3 jaar

Drie jaar geleden, in september 2018 schreef ik over de eerste buxusmot die bij ons in de tuin gearriveerd was. Nu drie jaar later -20 september 2021- hebben we de laatste buxussen uit de tuin verwijderd. Het idee was om te kijken in hoeverre er een evenwicht ontstond tussen de vogels en de rupsen en poppen. Leek een paar jaar goed te gaan, maar de laatste generatie buxusrupsen van dit jaar zorgde voor zoveel vraat aan de struiken in een paar weken dat we ze nu weggehaald hebben. Restjes buxus in de groene kliko, afgelopen week aan de weg gezet. Een paar vlinders zijn nog uitgekomen en gaan weer op zoek naar andere tuinen met buxus. Bij ons is niets meer te halen.

In het smalle strookje naast het terras dat vrij kwam was ik van plan maar een soort plant in te zetten. Voor een beetje rustig beeld. Een plant die tegen regen kan die van het dag van de serre druipt (geen dakgoot), in de winter soms een lading sneeuw van het serredak op de kop krijgt, in de zomer maar een smal strookt grond heeft dus flink kan uitdrogen, niet breed uitgroeit omdat het pad er langs loopt. Nogal wat ‘eisen’ dus….

Terwijl ik nog verder denk wat het kan zijn, die ideale plant, of dat perfecte struikje, heb ik (tijdelijk) een aantal plantjes er in gezet die ik nog in potjes had staan. Niet 1 soort dus, maar wel de verschillende soorten in groepjes bijenkaar.

Wachten op de schapen

We waren een weekje in Exloo op vakantie. Mooie omgeving om te fietsen en te wandelen. Hotelletje midden in het dorp, vlak bij de schaapskooi. Elke dag rond tien uur kwam de herder de schapen halen om naar het molenveld te brengen. Een heide veld aan de rand van het dorp. En tegen vier uur kwamen de schapen weer terug. De hele week misten we het vertrek en de aankomst. Of we waren te vroeg, al om negen uur met de fiets vertrokken. Of te laat.

De laatste dag nam ik het zekere voor het onzekere. Het was half vier toen ik naar de schaapskooi liep. Die was nog leeg. Toen liep ik als een echte speurneus de straten langs waar ik platgetrapte schapenkeutels zag. Hier moeten ze langs komen. Helemaal naar het molenveld. Kwart voor vier. Nog geen schaap. Een tijdje gezeten op een bankje. Hmm, niets te zien. Zouden ze toch een andere weg nemen? Terug maar weer naar de schaapskooi. Allerlei mensen op het grasveld rond de kooi. Ze moesten nog komen. Weer terug richting molenveld. Aan het eind van de straat zag ik de kudde. Ze zouden vast naar met toe komen….

Nee dus, ze namen een andere route! Parallel aan de straat waar ik ze stond op te wachten. Snel weer richting schaapskooi. En jaaaa, daar kwamen ze langs. Voorop de herder met een gulle lach die met wat handgebaren zijn hond instrueerde. Toen de hele kudde. En achteraan een tweede herder met twee schapenhonden, aan de lijn. Die waren nog in training.

Wat doet …

Wat kom je doen?, vroeg Eddy, terwijl we kopje thee op ons terras dronken. Ik keek wat rond, tegen wie praatte hij nou. Het bleek een grote groene sprinkhaan te zijn die op zijn sweater was geland. Na een minuutje vloog/sprong ie weer weg. Eerst nog even poseren in de vensterbank, toen nog even rondhangen in de roos naast het terras.

Niet zo moeilijk te identificeren. De grote, groene sabelsprinkhaan. Tettigonia viridissima. Ze komen veel voor in ons land , je kunt ze overal horen in ruige kruidenbermen. Je ziet ze niet zo vaak vanwege hun schutkleur, omdat ze stoppen met zingen (ratelen) als je dichtbij komt en omdat ze dan ook vaak aan de achterkant van stengels gaan zitten. Een echt zomergeluid.

Kleine vossen

Afgelopen week was het zeker begin van de week zonnig. perfect voor de vlinders die onze tuin bezoeken. Op de paarse budleija wemelde het van de vlinders. Een enkele citroenvlinder, een paar atalanta’s, maar dinsdag 24 augustus vooral kleine vossen. Minstens 5 telde ik er. Mooi, want afgelopen jaren waren het er beduidend minder. Met deze combinatie van grootte van de vlinder en de hoofdkleur oranje in een flits herkennen welke vlinder het is. Nou eigenlijk keuze uit twee: de distelvlinder of de kleine vos. Dan even van iets dichter bij bekijken om te bepalen welke van de twee het is: de rand van kleine lichtblauwe vlekjes aan de vleugels geeft onmiskenbaar aan dat het de kleine vos is.

Nog niet bewust gezien, maar wel een vlinder die sinds kort in Nederland voorkomt en op steeds meer plekken is waargenomen, is het scheefbloemwitje. Zie link voor informatie van de vlinderstichting over dit nieuwe ‘witje’. Ik ga er op letten. Altijd wel witjes in de tuin.

Muizenissen

Al jaren hadden we, vooral in de winter, muizen onder de vloer.
We hoorden ze in de woonkamer, en in de gang.
Een enkele keer rende er een over het plafond van de eetkamer.
We zagen ze niet, hoorden ze wel.
En nog vervelender: we roken ze.
Wat kan een muis muf ruiken zeg!

Toen is Eddy op kierenjacht gegaan, en zijn alle gaten gedicht en ventilatiespleten met roostertjes afgedekt. Twee weken geleden hoorden we opeens weer muizengetrippel, nu boven het plafond van de woonkamer. Via de klimop aan de westzijde kunnen de muizen in de dakgoot komen en zo een rondje rond het huis en dan via een gat of spleet onder de goot van Eddy’s werkkamer naar binnen. Met een luik kunnen we op de ‘vliering’ van de werkkamer van Eddy komen.

Eddy kocht muizenvallen waarmee je de muizen levend kan vangen. Lokken met pindakaas of chocola of zo. Wij gingen voor de pindakaas. Eerste avond twee vallen gezet. Volgende ochtend. Raak, muis 1. Tweede ochtend geen muis in de andere val (maar die bleek dichtgeklapt te zijn zonder muis… ). Val weer op scherp en diezelfde avond: Raak, muis 2. Derde ochtend: Raak, muis 3. Die avond hoorden we niets ’s avonds dus geen val gezet, maar de volgende vond weer wat getrippel. Dag 5: Raak, muis 4. Op dag 6 geen muis, dus val weer weg gehaald (anders lokken we ze wellicht). Inmiddels hebben we ook de klimop fors gesnoeid, waardoor de ‘muizenwenteltrap’ naar de dakgoot niet meer gebruikt kan worden. En ook de klimroos die over de schuur groeit en overhangende takken naar de dakgoot van het huis had, teruggesnoeid. We wachten af.

In de instructie van de muizenval stond: laat de muis minstens 100 meter van je huis vrij. Dus ik wandelde steeds met de val (in een brown paper bag) naar het park een straat verderop om de beestjes vrij te laten.

Beessies

Tussen de potjes met plantjes gaan vaak huisjesslakken zitten. Eens in de zoveel tijd pak ik de potjes op om ze van de slakken te ontdoen. Deze keer trof ik naast de huisjesslakken ook twee verschillende harige rupsen aan. Met de potjes naar Eddy, die met de ObsIdentify app, mij snel kon vertellen welke beestjes het waren. Ook handig voor het determineren van (nacht)vlinders, ‘motten’, die regelmatig ergens op een raam zitten en die allemaal op elkaar lijken.

Welke hommel is dit?

Die vraag kreeg ik via Jitske binnen van Sjoerdtje. Met deze mooie foto van de hommel op een zonnehoed. Uhhm, een gewone sachembij?, opperde ik. En toen ik een paar dagen later een andere hommel aan het opzoeken was, dacht ik: welnee, het is de akkerhommel. Bij de beschrijving van de hommel (toevallig een Belgische website) stond ook een app genoemd: ObsIdentify. Zoiets als de app PlantNet waar mee je vanaf een foto een plant kunt identificeren, maar dan ook voor beestjes. Je kunt een bestaande foto gebruiken of ter plekke een foto maken in de app. Meteen ObsIdentify gedownload en uitgeprobeerd op deze foto.
Driemaal is scheepsrecht. De app zegt dat het een veldhommel is (93% zekerheid.) Daar ga ik nu maar van uit.

Voor de gein heb ik de foto groot uitvergroot op het bureaublad van mijn computer gezet en met de app ObsIdentify ook een foto gemaakt van het kleine insect linksonder op de foto. Nu weet ik ook wat dat is. Geen wesp maar een vliegje, een wenkvliegje: Sepsis fulgens. Het weekvliegje wordt ook wel wappervliegje genoemd, zit vaak met de vleugels uitgespreid op een plant, en beweegt zijn vleugels continu. Daar ga ik op letten!

Hommelz

Ik meende een steenhommel te zien, pikzwart met een oranje kontje.
Vloog rond de knalpaarsbloeiende kattenstaart en lilabloeiende ereprijs.
Maar toen ik dichterbij ging kijken zag ik dat dit exemplaar een gele band op het voorlijf had.
Dus niet helemaal zwart.
Vaag meende ik mij te herinneren dat het een akkerhommel kon zijn.
Of was het nou weidehommel.
Dat zoeken we even op.

Niks akkerhommel of weidehommel.
Gewoon een steenhommel!.
Maar dan wel een man.
De koninginnen en vrouwtjes zijn wel helemaal zwart van voren.
En oranje van achter.

En die andere hommelsoort, waarvan er een paar rond de zelfde plant zoemden?
Dat is dan wel weer de akkerhommel.

Ook nog even in de app ObsIdentify getest.
Geen twijfel mogelijk.