No mow may

Als ondersteuning van de biodiversiteit kun je in eigen tuin ook mee doen. Door mee te doen met de actie ‘Maai mei niet‘ of in het Engels ‘No mow may’. Wat betekent dat? Het gras niet maaien in de maand mei. 4 weken niet maaien zorgt ervoor dat de bloemen in het gras kans krijgen in bloei te komen, nectar en stuifmeel te leveren aan de bijen een andere beestjes, en zaad te zetten. Je kunt ook een deel van het gras niet maaien, bv alleen een paadje in het gras naar de plek waar de droogmolen in het grasveld staat. Minder maaien is ook al handig.

WE hebben drie stukken grasveld, samen 40 m2. Het ‘grote’ grasveld maaien we meestal wel, maar nu dus niet in de maand mei. Het achtste veld, rond de appelboom, is al jarenlang een wilde bloemen wei (in wording). Die maaien we twee keer per jaar (juni en september). Daar staan de wilde bloemen al uitgebreid te bloeien. Het derde veldje, naast de coniferen, is eigenlijk geen grasveldje, maar een mosseltje. Daar maaien we nauwelijks, omdat het gras niet erg hard groeit.

Als je met de actie mee doet, krijg je gedurende de tijd, een paar mails met informatie en vragen. En wordt je gevraagd de ‘nectar’ score van je grasveld te bepalen.

Vorig jaar mijn best gedaan om ratelaarzaad, goed te verspreiden over een redelijk kaal gekrast stuk van onze ‘bloemenwei’. Met resultaat! Een heleboel kleine ratelaarplantjes, een centimeter of 3 hoog, staan nu ‘mannetje- aan- mannetje’ in dat stukje gras. Dat wordt een gezellig geratel achter in de tuin, als de zaaddozen na de bloei later in de zomer helemaal gaan indrogen. En dan natuurlijk weer nieuwe zaaiactie, het zijn eenjarige planten.
De ratelaar parasiteert op de wortels van grassen, waardoor het gras langzaam aan een beetje verzwakt. Belangrijk als je in een bloemenwei andere planten een kans wilt geven. Ben erg blij met de vele ratelaartjes.

Muurbloem

De wilde muurbloem, oorspronkelijk vanuit Middellandse zee gebied, kwam hier al 100-en jaren voor. De bloemen zijn goudgeel, standplaats kalkrijk, en daarom vaak op oude muren. De wilde variant is zeer zeldzaam geworden in Nederland, staat als ernstig bedreigt op de Rode Lijst. Gekweekte varianten zijn in veel tuinen te vinden: in oranje, dieprode or roodbruine kleuren. Soms ontsnappen ze uit tuinen verwilderen ze.

Deze donkerrode versie staat vlak langs het pad naar de verre schuur. Elk jaar ben ik weer verrast door de donkerrode kleur die van de ene dag op de ander tussen het overwegend groen van de vroege lente afsteekt. Vorig jaar wat zaad gezaaid en de zaailingen twee weken terug elk in hun eigen potje gezet. Kleur ben ik vergeten, dat gaan we volgend jaar pas zien: bloei van deze vaste plant meestal pas in 2e jaar.

Voorgesorteerd

Voor de plantjesmarkt in de Hortus ben ik al een paar weken plantjes aan het oppotten voor verkoop op de IVN stand. Vandaag al een paar fruitdozen gehaald bij de Jumbo en de plantjes 23 april in te vervoeren. Vanmiddag een ‘pas-sessie’. Hoeveel potjes passen in de eerste twee dozen?

Om te voorkomen dat de dozen de komende week nat worden (van watergeven of regen) na het passen de plantjes in de zelfde formatie op het terras gezet. De dozen staan nu nog even droog in de schuur. Dan is het fluitje van een cent om ze zondag ochtend vroeg weer in de dozen te laden. Volgens Bartjens moet het dan precies passen.

Weet ik meteen ook dat ik deze week nog twee doosjes erbij moet halen.

Paringsdans

Al weken geleden zagen we regelmatig, op wat zachtere dagen , mannetjes citroenvlinder vliegen. Citroenvlinders overwinteren als vlinder, vaak in struikgewas of klimop. Vanmiddag, toen we met een kopje thee in de tuin zaten, zagen we ook een vrouwtje. Bleker, meer groenig wittig, dan (citroen)geel. Met dezelfde opvallende vleugels, eindigend in een soort puntje. Mevrouw Citroen zat eerst op de kleine paarse primula’s, later op een speenkruid-bloemetje. En toen kwam Meneer Citroen in beeld.

Er begon een minuten durende dans. Op een paar centimeter van elkaar vlogen ze rondjes. Eerst laag boven de grond, soms in formatie net boven elkaar, soms achteruit (echt waar!), en dan weer draaiend. We konden ze een hele tijd volgen, langs de schuur, omhoog bij de klimroos, steeds hoger stijgend, al draaiend. Om uiteindelijk over de hoge bomenrij achter in de tuin uit beeld te verdwijnen. En dan straks, gaat mevrouw op zoek naar een vuilboom of wegedoorn: op haar eitjes af te zetten.

Mevrouw Citroen boven

Bijgaand een link van de vlinderstichting met een overzicht van de waardplanten voor de rupsen. Want zonder rupsen, geen vlinders. Veel rupsen zijn kieskeurig en lusten maar enkele soorten planten: de waardplanten van de vlinder. Bijna alles hebben we in de tuin staan, inclusief de rupsenfavoriet -brandnetels – maar niet vuilboom of wegedoorn. Toch moet dat ergens in de buurt staan, de Familie Citroen is elk jaar hier in de tuin te vinden. In tweede helft zomer zijn ze bv dol op bloeiende kattenstaart.

Stinzenwandeling

Zondagmiddag was er een themarondleiding in de Hortus, met als gids mijn naamgenoot Tineke. De ploeg rondleiding-vrijwilligers van de Hortus hebben samen een programma gemaakt voor de komende maanden, met steeds wisselende thema’s, afhankelijk van het seizoen. En nu, 2 april was het een stinzenwandeling. We hadden er prachtig weer bij, zeker als we een beetje uit de wind bleven.
Je hebt stinzenplanten en regionale stinzenplanten., vertelt Tineke, en niet-stinzenplanten-die-wel-op stinzenplanten-lijken. Stinzenplanten zijn een paar eeuwen geleden ingevoerd en gebruikt als vroegbloeiers op Stinzen, Borgen en Havezathen. In de parkachtige bossen van deze grote landhuizen. En regionale stinzenplanten zijn planten die in Groningen en Friesland vroeger niet voorkwamen (en zijn ingevoerd), maar in andere delen van Nederland (Zuid Limburg bv.) wel voorkomen. Onze eerste stop was bij een rijtje zomerklokjes, vlak bij de ingang van de Chinese tuin. Dat zijn dus géén stinzenplanten, ze zijn hier inheems, maar lijken wel erg op sneeuwklokjes en lenteklokjes die weer wel stinzenplanten zijn.


We proefden de bloemblaadjes van de stermagnolia en bloezem van het kroosje. We roken de herkenbare knoflook-uien geur daslook, die in voedselrijke delen een heel tapijt vormt (nog net niet in bloei) en keken naar de verschillen en overeenkomsten tussen hopwortel en vingerhelmbloem. Sneeuwklokken, krokussen en wilde narcis waren net uitgebloeid. De eerste kievietsbloemen bloeiden, maar voor het echte spektakel nog even wachten. Op zonnigere plekken zagen we de witte sterretjes van de bosanemoon verspreid in het gras onder de bomen. Weet je het verschil tussen een oosterse sterhyacint en sneeuwroem?, vraagt Tineke. Het zijn allebei kleine diepblauwe bloemjes. Het onssneeuwroem als de bloem je ‘aankijkt’, heeft ook een wit hartje. Als het bloempje naar beneden hangt is het geen sneeuwroem.

Grotendeels om

De Kastagne van de buren had een week respijt gekregen. Maar afgelopen zaterdag was het zo ver. Hij werd omgezaagd. Al voor negenen hoorden we gebrom op het terrein van de flat achter ons. De achtertuinen en terrein van de flat zijn door een greppel (in de winter : sloot) gescheiden. Op het flatterrein is bestrating, hartstikke handig, want daar kon de hoogwerker staan, die nodig was om stukje bij beetje de boom weg te krijgen. Voorzichtig aan, want direct aan de andere kant van de buren staat een tuinhuis (met net versgelegde zonnepanelen) van de buurman-van-de-buurman. Zagen vanuit het bakkie van de hoogwerker en naar beneden gooien, of bij grotere takken, aan een touw naar beneden laten zakken. De buurman zelf, moest het rustig aan doen, en had er een stoel bij gehaald om het werk van zijn zagende vrienden en oudcollega’s goed te kunnen bekijken.

Gedurende de dag ging ik af en toe buiten kijken (niet te lang, miezerregen) om te kijken in hoeverre de boom nog boven de heg uitstak. Steeds meer takken eraf, de eekhoorns kwamen kijken (wat is dit voor herrie in onze bomenrij?) en renden wat onrustig heen en weer. Ze gebruikten de kastanje altijd als onderdeel van hun hoge pad.

Tegen het eind van de middag ging ik nog even kijken. Een stam van een meter of drie hoog blijft staan (knotkastagne?), de dikke stronk op de onderste twee foto’s moet nog in hompen gezaagd worden., Dat gebeurt maandag. Al het andere spul is opgeruimd en afgevoerd.

Uitstel van executie

In een blogje van vorige week stond ook een foto van de grote kastanjeboom van de buren. Met hoog in de boom al dikke knoppen van bijna ontluikend blad. Dat zal nooit uitkomen, behalve in een vaas. De boom is al een tijd ziek, en nu kan het echt niet meer. Met een noodkapverordening in de zak, zou de kap dit weekend, de 25ste , plaatsvinden. Buurman Reint had allerlei hulptroepen ingeroepen , die ook al eerder bij de kap van de vorige kastanje (er stonden er twee vlak naast elkaar) hadden geholpen. Rond 9 was het team compleet, en hoorden we een beginnetje met zagen. En toen was het stil.

Op de hoek van beide tuinen; takkenwal is nog onze kant, de zager staat net aan de kant van de buren.

Tegen een uur of tien kwam buurvrouw Sieneke langs. Het gaat niet door vandaag. Er bleek halverwege de boom een plek te zijn die zo slecht was dat het gevaarlijk was. Sander, de bomenklimmer, zou zijn gezekerde lijn boven de zwakke plek moeten vastzetten. Veiligheid voor alles, dus besloten de kap van de zaterdag af te blazen. Het moet nu met een hoogwerker gebeuren, maar die heb je zo snel niet geregeld. En passant wel de enorm hoog uitgegroeide kerstboom omgezaagd. Meter of 15 hoog, vrijwel geheel kaal, alleen het toefje helemaal boven aan leek nog op iets van een kerstboom.

Voorraad opmaken

De appeltjes aan de omgevallen appelboom (ik denk een Groninger Rode Kroon) zijn lang houdbaar. Ze blijven in de winter ook lang aan de boom en als ze beginnen te vallen pluk ik ze nog hangende af, om ze -onbeschadugd- in de schuur neer te leggen. Als het koud is en de vijver bevroren is, kan ik steeds een paar appeltjes buiten neerleggen voor de vogels. Dit jaar bijna geen vorst, geen bevroren vijver. De appels had ik dit jaar heel leep in de kruiwagen gelegd, niet op de werktafel. Dat bleek een brug te ver voor de muizen, die andere jaren van de appels kwamen snoepen. Resultaat: ik heb nog appels over en we lopen al de lente in. Snel maar een paar gestrooid, gewoon voor het lekkere.

Met vetbollen dit jaar ook een beetje voorzichtig aan. Andere winters gewoon drie in een korfje en die waren snel genoeg weg. Nu een paar keer een deel van de vetbollen weggegooid, door het warme weer begonnen ze te schimmelen. Nu dus maar steeds 1 bol in het korfje of op de voederplank.