Bladhoop

Op de hoek van de straat is het grasveldje met de ‘gemeentebladeren’ . Afgelopen vrijdag kwam een grote stofzuiger de bladerhoop weg halen. De hoop had er al een tijdje gelegen, gezien de gele kleur van het onderliggende gras. Zaterdagochtend lag er al weer een klein hoopje. En net links van de boom zie je ook dat iemand daar een partij valappelen ligt. Die had ook iemand over in de tuin….

En het gaat door met blaadjes. Zondag ochtend zie het er zo uit.

Licht en lucht

Met het wisselende weerbeeld is het nu lastig voorspellen hoe het later op de dag is. Dus vanmorgen meteen na het ontbijt er even op uit. Klein rondje maar. Hele lichte nevel over de velden. Lage zon met kleurige wolken. Veel van de watervogels dobberen nog op het water, voor sommigen hun nachtrustplaats. En we hoorden ook weer de vrolijk roep ‘wieuw‘ van de ‘fluiteend’, ofwel de smient. Een leuke compacte eend, die in de winter in grote aantallen in Nederland voorkomt. Er zijn maar een paar broedparen in ons land en het is een rode lijst soort (beschermd). De smient foerageert juist nachts, in de weilanden.

Plooivlieswaaiertje

Op een oude boomstronk kun je vaak zwammetjes vinden die langzaam het hout aan het opruimen zijn. Een prachtige naam vond ik vroeger altij de elfenbankjes. Als ik mijn ogen dicht deed kon ik de elfjes, van die tere Disney-achtige figuurtjes op de bankjes zien zitten. Als er geen mensen in de buurt waren.

Plooivlieswaaiertje

Een beetje hetzelfde model als elfenbankjes, maar een stuk kleiner zijn de ‘bankjes’ van het plooivlieswaaiertje. Voor mini elfjes dan. De plicaturopsis arispa of plicatura crispa komt wereldwijd veel voor: in grote delen van Europa, in Noord-Amerika (Alaska en Quebec) en Azië (China en Japan). Op waarneming.nl kun je volgen hoe het plooivlieswaaiertje zich heeft verspreid in Nederland. Is hier pas in 1989 voor het eerst waargenomen en is inmiddels overal te vinden. De toename wordt toegeschreven aan de klimaatopwarming. Als ik er aan denk zal ik de volgende keer een foto van de onderkant van een van de bankjes maken, daar kun je dan mooie patronen in de plaatjes zien.

Bij Eef

Koudig, grijzig, af en toe een beetje miezerig.
Geen reden om niet op (tuin)bezoek te gaan.
Op de fiets naar Eef.
En tussen eerste en tweede kopje koffie in door de bostuin gewandeld.
Kleur, verstilling, rust.

Eef en Jan zijn hier 44 jaar geleden komen wonen. Achtertuin was toen voornamelijk weiland, waar onder andere een paardenbak was. Een verdwaald klein eikje uit die tijd is nu een grote boom. De gele tulpenboom midden in foto 1 was een kado van de kinderen, inmiddels lang volwassen (de kinderen en de boom). Op foto 2 zie je het deels al afgevallen blad van de tulpenboom. Een klusje voor de kleinkinderen, zegt Eef, het opvegen van het blad. Nu is een groot deel van de tuin een bostuin, met een grote vijver, glooiingen die er uitzien alsof ze er altijd al waren. Op foto 4 een beeldje van een dame die een verre nicht is van de zeemeermin in Kopenhagen, zo lijkt het. In dit seizoen veel paddestoelen. Ik vind de herfst zo mooi, zeg ik. Eef beaamt dat.

Witte reiger

Meestal zien we de gewone reiger. Aan slootkanten bij een nadeling, of regelmatig bij ons in de tuin (snacken bij de vijver). Regelmatig zien we nu ook een zilverreiger, in het natte weidegebied aan de oostkant van het Paterswoldse meer. Een grote witte vogel. Zoals op onze ochtendwandeling vanmorgen. Op de tweede en derde foto is ie net opgestegen, met een reflectie in het water. Dit is rond 10 uur ’s morgens.

Aangezien de grote zilverreiger vaker voorkomt dan de kleine zilverreiger, ga ik ervan uit dat het de grote zilverreiger is. Er is een verschil in snavelkleuer; de grote zilverreiger heeft een gele snavel, de kleine een zwartgrijze. Op de foto is niet te zien welke kleur de snavel is en we hadden geen kijkertje bij ons. Maar goed, gezien de zeldzaamheid van de kleine (nu nog rode lijst), gaan we ervan uit dat dit de grote is (sinds 2017 niet meer op de rode lijst.) Van de grote zilverreiger zijn er een kleine 200 broedparen in Nederland, voornamelijk de Oostvaardersplassen. In de winter zijn er 2500 tot 2800 exemplaren in ons land, voornamelijk afkomstig uit Oekraïne/Polen, de alpenlanden of Zuid Frankrijk.

vliegbeeld, spanwijdte 140-170 cm
In winterkleed, 80-100 cm hoog

Tekst vogelbescherming:
De aantallen grote zilverreigers zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen in Europa als gevolg van wettelijke bescherming en het netwerk van Natura 2000. Tegenwoordig behoren ze tot de gebruikelijke invulling van ons Hollands winterlandschap. De soort is als broedvogel gebaat bij groot, nat en rustig rietland in combinatie met een rijke fauna van kleine vissen en ongewervelde dieren. De Oostvaardersplassen zijn en blijven vooralsnog het belangrijkste broedgebied voor de grote zilverreiger.

Streepsteelmycena

Nederlandse namen van paddenstoelen beschrijven vaak hoe de paddenstoel eruit ziet. Bij deze mycena polygrammna is dat natuurlijk de (vezelige) strepen op de steel. Nou ja, natuurlijk…. ik moest de foto flink uitvergroten voordat ik zag dat er inderdaad lengtestrepen op de dunne steeltjes zitten. Ik had hem misschien eerder chinees hoedje genoemd, vanwege de grappige bult in de hoed van deze paddenstoel.

Het schijnt dat ook de fraaisteelmycena zon gestreepte steel heeft ook een overstekend hoedrandje (niet bij de streepsteelmycena).

Het is een zeer algemeen soort, die groeit op oud hout, en voorkeur heeft voor eik. En er zijn nog veel meer mycena’s ! Kenmerkend voor de vele soorten mycena’s zijn de bleke lamellen en de witte sporen. De steel is lang en dun, het hoedje dunvlezig, gewelfd of klokvormig met een doorschijnend gestreepte rand. Leuke sierlijke paddenstoeltjes.

Groene knolamaniet

Vanmorgen bij Vroege Vogels op de radio een stukje over de groene knolamaniet, amanita phalloides. En in de Trouw van vorige week ook een uitgebreid artikel over deze extreem giftige paddestoel. Het is een in Nederland van oudsher al veel voorkomende soort, en -volgens het Trouw artikel- misschien wel de reden waarom in Nederland niet zo veel paddestoelen in het wild geplukt worden. Waar je van een vliegenzwam eten behoorlijk ziek kunt worden is 50 gram van deze groenige paddestoel genoeg om je naar de eeuwige jachtvelden te verwijzen. Het is een gif met een vertraging, pas 4-6 en soms wel 10 uur na het eten merk je de verschijnselen, en dan is het kwaad meestal al geschied. Lever en nieren houden er mee op.

Zoals gezegd komen ze veel voor, en in ons geval letterlijk op de hoek van de straat. Het kleine grasveldje hoek Meerweg, hoek Westerse drift, waar de hoop met afgevallen bladeren van de gemeentebomen ligt. Bij ons zondagochtenwandelrondje kwamen we ze tegen, en de app Obsidentify gaf meteen aan (met een zekerheid van 99%) dat het de groene knolamaniet was. De paddestoel begint vrij groen/ gelig en verbleekt dan wat. Daardoor schijnt ie wel eens voor eetbare soorten, als champignons, te worden aangezien. Niet giftig bij aanraken, dus geen zorg. Alleen geen hap van nemen.

Het is nog onduidelijk wat het evolutionaire nut van zo’n dodelijk gif voor mensen voor de paddestoel zelf is. Allerlei dieren als konijnen en eekhoorns, maar ook slakken en insecten kunnen de paddestoel prima eten.

Panteramaniet

Amanita pantherina. De hoed is donkerbruin met witte stippen. De paddestoel komt eerst als een gestippeld ei uit de grond en vouwt dan de hoed open. Witte steel met wit rokje. Plaatjeszwam.
Familie van de vliegenzwam. Heeft hetzelfde (zenuw)gif als de vliegenzwam, maar in grotere hoeveelheden. Daarom ook vaker met dodelijke afloop, indien gegeten. Na 1/2 tot 2 uur verschijnselen.

Foto 14 november 2021. Deze exemplaren staan op het grasveldje bij het politiebureau in Haren, aan de Vondellaan.