Paringsdans

Al weken geleden zagen we regelmatig, op wat zachtere dagen , mannetjes citroenvlinder vliegen. Citroenvlinders overwinteren als vlinder, vaak in struikgewas of klimop. Vanmiddag, toen we met een kopje thee in de tuin zaten, zagen we ook een vrouwtje. Bleker, meer groenig wittig, dan (citroen)geel. Met dezelfde opvallende vleugels, eindigend in een soort puntje. Mevrouw Citroen zat eerst op de kleine paarse primula’s, later op een speenkruid-bloemetje. En toen kwam Meneer Citroen in beeld.

Er begon een minuten durende dans. Op een paar centimeter van elkaar vlogen ze rondjes. Eerst laag boven de grond, soms in formatie net boven elkaar, soms achteruit (echt waar!), en dan weer draaiend. We konden ze een hele tijd volgen, langs de schuur, omhoog bij de klimroos, steeds hoger stijgend, al draaiend. Om uiteindelijk over de hoge bomenrij achter in de tuin uit beeld te verdwijnen. En dan straks, gaat mevrouw op zoek naar een vuilboom of wegedoorn: op haar eitjes af te zetten.

Mevrouw Citroen boven

Bijgaand een link van de vlinderstichting met een overzicht van de waardplanten voor de rupsen. Want zonder rupsen, geen vlinders. Veel rupsen zijn kieskeurig en lusten maar enkele soorten planten: de waardplanten van de vlinder. Bijna alles hebben we in de tuin staan, inclusief de rupsenfavoriet -brandnetels – maar niet vuilboom of wegedoorn. Toch moet dat ergens in de buurt staan, de Familie Citroen is elk jaar hier in de tuin te vinden. In tweede helft zomer zijn ze bv dol op bloeiende kattenstaart.

Dag Wim

Vorig jaar juni bracht ik het laatste bezoek aan de tuin van Wim en Annet. De tuin waar ik zo vaak op bezoek ben geweest. Annet is een paar jaar geleden overleden, en afgelopen week vertrok ook Wim, bijna 95 jaar oud. Jaren lang stonden Wim en Annet met hun tuin in de tuinengids Het tuinpad op. En tijdens de Open tuinen weekenden van Groei en Bloei waren ze heel veel jaar van de partij. Een selectie van de foto’s die ik de afgelopen 20 jaar maakte in de tuin van Wim en Annet. Klik op de foto’s voor grotere exemplaren en geniet van de prachtige tuin.

Meer plaatjes en verhaaltjes van eerdere bezoekjes
hier
hier
hier
hier
hier
en hier

Over de middelen die planten bezitten om zelfbestuiving te voorkomen

Tijdens de Stinzenwandeling vorige week wees de rondleidster ons op de hartjes van twee primula’s. De een met een duidelijk zichtbare stamper, de andere met een kransje van meeldraden.

G.A. J. beschreef dit al in een artikel uit 1915. Aan de lange titel kun je al zien dat het een ouder artikel is. Daar komt de onderstaande tekening uit. De primula gebruikt methode 3 in het artikel beschreven: ongelijkstijligheid of Heterostylie.

De primula’s in eigen tuin bekijkend kom ik voornamelijk de kransjes van meeldraden tegen: alleen kortstijlige planten? Ik zal nog eens verder kijken.

Bloemetjemarkt Goedevrijdag

Vaste prik op Goede Vrijdag in het centrum van Groningen. Veel kleur, veel kramen, veel bezoekers.
Alle borden bij eettentjes en winkels hebben nu Duitse teksten: deze dagen rond Pasen heel veel bezoekers uit Duitsland. Ik was er al vroeg, om 8 uur, samen met Tjerk zette ik de stand op. Samen met Cobi en andere Vrienden van de Hortus bemensten we om en om de kraam. Om aandacht te vragen voor de Vereniging Vrienden van de Hortus en ook voor de open dag die we organiseren op 10 juni. De Grote Hortus Dag. Leuk was ook de quiz waar de geïnteresseerden moesten raden welke 7 taken van fruitbomen/heesters er te zien waren .

Tegen kwart over tien werd ik afgelost (Arike had lekker warme koffie meegenomen) en liep uiteraard nog een klein rondje over de markt. Veel kleur, veel kramen, veel bezoekers.



Stinzenwandeling

Zondagmiddag was er een themarondleiding in de Hortus, met als gids mijn naamgenoot Tineke. De ploeg rondleiding-vrijwilligers van de Hortus hebben samen een programma gemaakt voor de komende maanden, met steeds wisselende thema’s, afhankelijk van het seizoen. En nu, 2 april was het een stinzenwandeling. We hadden er prachtig weer bij, zeker als we een beetje uit de wind bleven.
Je hebt stinzenplanten en regionale stinzenplanten., vertelt Tineke, en niet-stinzenplanten-die-wel-op stinzenplanten-lijken. Stinzenplanten zijn een paar eeuwen geleden ingevoerd en gebruikt als vroegbloeiers op Stinzen, Borgen en Havezathen. In de parkachtige bossen van deze grote landhuizen. En regionale stinzenplanten zijn planten die in Groningen en Friesland vroeger niet voorkwamen (en zijn ingevoerd), maar in andere delen van Nederland (Zuid Limburg bv.) wel voorkomen. Onze eerste stop was bij een rijtje zomerklokjes, vlak bij de ingang van de Chinese tuin. Dat zijn dus géén stinzenplanten, ze zijn hier inheems, maar lijken wel erg op sneeuwklokjes en lenteklokjes die weer wel stinzenplanten zijn.


We proefden de bloemblaadjes van de stermagnolia en bloezem van het kroosje. We roken de herkenbare knoflook-uien geur daslook, die in voedselrijke delen een heel tapijt vormt (nog net niet in bloei) en keken naar de verschillen en overeenkomsten tussen hopwortel en vingerhelmbloem. Sneeuwklokken, krokussen en wilde narcis waren net uitgebloeid. De eerste kievietsbloemen bloeiden, maar voor het echte spektakel nog even wachten. Op zonnigere plekken zagen we de witte sterretjes van de bosanemoon verspreid in het gras onder de bomen. Weet je het verschil tussen een oosterse sterhyacint en sneeuwroem?, vraagt Tineke. Het zijn allebei kleine diepblauwe bloemjes. Het onssneeuwroem als de bloem je ‘aankijkt’, heeft ook een wit hartje. Als het bloempje naar beneden hangt is het geen sneeuwroem.

Een, twee, veel

Op 28 maart zag ik de eerste blob kikkerdril in de vijver. Op 30 en 31 maart een heel spektakel van hossende bruine kikkers. Nu ligt een groot deel van het ondiepe stuk van de vijver vol. De rust is wedergekeerd, op het kikkerfront. Her en der zag ik er al weer een bruine kikker op het land. En nog maar even en de puntjes worden komma-tjes. En dan komen de koelkopjes uit.

Grotendeels om

De Kastagne van de buren had een week respijt gekregen. Maar afgelopen zaterdag was het zo ver. Hij werd omgezaagd. Al voor negenen hoorden we gebrom op het terrein van de flat achter ons. De achtertuinen en terrein van de flat zijn door een greppel (in de winter : sloot) gescheiden. Op het flatterrein is bestrating, hartstikke handig, want daar kon de hoogwerker staan, die nodig was om stukje bij beetje de boom weg te krijgen. Voorzichtig aan, want direct aan de andere kant van de buren staat een tuinhuis (met net versgelegde zonnepanelen) van de buurman-van-de-buurman. Zagen vanuit het bakkie van de hoogwerker en naar beneden gooien, of bij grotere takken, aan een touw naar beneden laten zakken. De buurman zelf, moest het rustig aan doen, en had er een stoel bij gehaald om het werk van zijn zagende vrienden en oudcollega’s goed te kunnen bekijken.

Gedurende de dag ging ik af en toe buiten kijken (niet te lang, miezerregen) om te kijken in hoeverre de boom nog boven de heg uitstak. Steeds meer takken eraf, de eekhoorns kwamen kijken (wat is dit voor herrie in onze bomenrij?) en renden wat onrustig heen en weer. Ze gebruikten de kastanje altijd als onderdeel van hun hoge pad.

Tegen het eind van de middag ging ik nog even kijken. Een stam van een meter of drie hoog blijft staan (knotkastagne?), de dikke stronk op de onderste twee foto’s moet nog in hompen gezaagd worden., Dat gebeurt maandag. Al het andere spul is opgeruimd en afgevoerd.

Neem gerust mee

Overal zijn mensen weer in de tuin bezig. Nou ja, vandaag even niet, zo nat was het. Stapels snoeihout liggen klaar om op de houtwal te gaan, of om te worden versnipperd. Op weg naar de winkel kom ik een stukje verderop in de straat dit bordje tegen, bij een grote stapel snoeihout. Een glimlacht glijdt over mijn gezicht: een vrolijke noot om acht uur ’s morgens op een grijze ochtend.