Achtertuin herfst

Boven

Als ik schilder was en ik wilde
de sfeer van herfst vastleggen,
dan zocht ik de verftubes met
gele en oranje verf.
Een kwast met slappe haren
om elegante streken op het doek te kunnen zetten.
En zwart.
Zwart voor de hartjes van de bloemen.

Als ik schilder was, werd dit
mijn herfstschilderij.

Onder

Achter in de tuin, links op de foto zijn de appelboom en meidoorn nog groen. Rechts aan de rand, op halve hoogte, staat een prikkelstruik, een berberis. Met knalrode ’tonnetjes’ van bessen. En over een tijdje verkleurt het blad ook prachtig. Daarna valt het af, terwijl de rode tonnetjes nog weken aan de struik blijven hangen. Op de voorgrond, net links van het midden zie je de donkergroene graspol van de stipa gigantea, die blijft wintergroen. De grote graspol midden in beeld is de molinia ’transparant’. Nu zijn halmen en blad nog groen, over paar weken kleuren de halmen strokleurig en stort het blad van geel via bruin in een grote hoop opgedroogde slierten in elkaar. Als ik dat dan opruim zie je voor een paar maanden niets van deze enorme graspol dat boven de grond uitsteekt. Wel valt op dat er een grote cirkelvormige plek in de border kale grond heeft. Een bijzonderheid in onze tuin. De cirkel ontstaat omdat grootste deel van de zomer de grond beschaduwd wordt door de enorme graspol.

He, idee!
Zal ik nu de ‘rokken’ van de plant optillen en daar een aantal voorjaarsbollen onder zetten….

Dagpauwoog

Het verstoorde wereldbeeld

Hoe kán dat: dagpauwogen in de hof
van Breekelenkamp naast ons? – Niet te geloven.

Hun wiekenpracht gaat het verstand te boven:
vier zonnen op een veld van sterrestof.

Hij had dit jaar brandnetels in het gras,
de oude boer, wat achterop met werk,
daar er een erfenis met ruzie was:
pauwogen fladderen van perk tot perk.

Hij cijfert achter de gordijnen uren
terwijl ze nectar uit zijn tuintje puren.
Zondags zit hij – zijn zaak is vóór geweest –

stil op de bank voor huis, verkalkt en blauw;
dan zitten er pauwogen op zijn mouw,
wier tekenen hij bevreemd en bevend leest.

Ida Gerhardt,
uit de bundel De zomen van het licht (1983)

Narcissen

Lente is narcissentijd.
Overal het vrolijke geel.
Zelfs als het miezerig is
en nat.

De zonnige bloemen
maken me blij.
In sneeuw en wind,
kop omlaag, ze buigen mee.

Komt zon,
dan steken ze de kop weer op.
Trompetteren
de lente.

5 april , 9:44 uur. in de sneeuw. De volgende ochtend lagen de narcissen met hun bloemengezicht plat op de grond, omlaag geduwd met een verijsd laagje sneeuw. Narcissen gaan niet bij de pakken neer zitten, paar dagen later, staan ze weer vrolijk overeind.
5 april 16:58, na een grijze dag, toch nog even een klein wandelingetje. Perkje Emmalaan.
Aan weerszijden van fietspad.
7 april, Narcis in pot met bollenlasagna

10 april ; topzwaar van alle rokken, deze narcis. Staat in de bollenmand.
10 april: Sieneke houdt de bloem even omhoog om onder de rokken te kunnen kijken. Geen trompet meer herkenbaar,

Handschoenen tellen

Elk winterseizoen tel ik de losse handschoenen die ik onderweg op straat zie liggen. Vanaf het begin tot het eind van de wintertijd. Dit jaar schiet het om meerdere redenen niet op. Het is niet erg koud, dus niet veel handschoenen in de jaszak. En er wordt, ook door mij, voornamelijk thuisgewerkt.
Op de foto nummer veertien, de meest recente. Gefotografeerd tijdens ommetje gister aan de oostkant van Haren.

‘He, maken jullie er een foto van? vroeg een vrouw, terwijl ze van haar fiets afstapte. Wist je dat het onderdeel van een kunstwerk is?

Ja dat wisten we, we hadden allerlei andere onderdelen al gezien in de wijk, maar de handschoen nog niet. Vandaar dat we er explociet even voor terug gingen om er een foto van te maken. De handschoen is zo realistisch, dat je de neiging hebt hem op te pakken.

De vrouw vervolgde: Ik woonde al jaren in deze wijk, en ergerde me er steeds aan dat die handschoen daar maar bleef rondslingeren. Waarom ruimte niemand het op?

Nou, omdat het een bronzen handschoen is, die vast zit op het bankje. Recent heeft de kunstenaar alle onderdelen van het kunstwerk weer opgeknapt. Het zijn er in totaal 12.

Contemplatio Salix

In een kom van wilgenstaken nodigt Merijn Vrij bezoekers uit een moment van bezinning te nemen. Beschouwend stilstaan tussen de wilgen: Comtemplatio Salix.

Goed kijken, Eddy staat midden in de cirkel

Klimaatadaptatie is de uitdaging waar we nu serieus werk van moeten maken, vindt Merijn Vrij. Indit werk is ’tijd’ de vierde dimensie als belangrijke beeldende factor meegegeven. In de loop van de jaren groeien de nu nog dunne staken uit tot een massief groene long midden in de Hortus.

Een moment alleen tussen de wilgen/ even wachten op uw voorganger.
De wilgencirkel staat midden in een grasveld, met een paadje er naar toe en er in. Hoewel het werk voor Corona is ontworpen, past het goed bij de 1,5 meter samenleving. Het is de bedoeling dit werk in je eentje te ervaren. Dus om de beurt.

Merijn Vrij is landschapskunstenaar, en maakt (groene) projecten in de openbare ruimte. www.merijnvrij.nl

Ik comtempleer
kijk omlaag
en omhoog.

Mooi hoor!

Maandfoto juli 2020: waterlelie

De Waterlelie.

Ik heb de witte water-lelie lief,
daar die zoo blank is en zoo stil haar kroon
uitplooit in ’t licht.

Rijzend uit donker-koelen vijvergrond,
heeft zij het licht gevonden en ontsloot
toen blij het gouden hart.

Nu rust zij peinzend op het watervlak
en wenscht niet meer . . . .
Bron: Van de Passielooze Lelie. Verzen door Frederik van Eeden, waarbij zijn opgenomen de “Enkele Verzen”, Amsterdam (W. Versluys) 1901

We zijn allemaal groen

Concert voor kamerplanten, foto Nacho Doce.

Deze foto stond dit weekend in allerlei kranten en op sociale media. Ik las het verhaal in NRC ((zaterdag = papieren krant-dag). Toen ik een digitale versie van de foto zocht (kamerplant puccini) kwam ik de foto overal tegen. Amusant om te lezen wat de verschillende kranten schrijven. Over dit concert voor kamerplanten in het operagebouw van Barcelona. Die na het concert werden uitgedeeld aan verplegend personeel.

Ik werd geraakt door de foto en door de tekst in de volkskrant. Na een korte inleiding stond er: “Even wachten tot de gniffelpauze voorbij is.” En vervolgens vooral opriep om open en met verbeeldingskracht naar de foto te kijken. En naar het verhaal dat je daar zelf in ziet. Zoals de ‘smilies’ van lampjes. Die waren we eerst nog niet opgevallen.

Dit is wat het kijken naar de foto bij mij opriep.

We zijn allemaal groen
We zijn allemaal kamerplanten
Ook al heb ik brede bladeren, en jij smalle.
Groei ik in de breedte en jij in de hoogte.
We zijn allemaal kamerplanten.
We zijn allemaal groen

We zijn allemaal mensen.
Ook al heb ik een andere kleur dan jij.
Woon ik in Nederland en jij ergens anders.

We zijn allemaal mensen