Vogelverhalen: kale koolmees

Vorige week zag ik uit een ooghoek een vogeltje met een rode vlek op de kop. Dat viel vooral op toen de zon er op viel. Een Barmsijsje dacht ik. Die hebben we pas twee keer eerder gezien, in hele koude winters. Nog eens goed kijken en het leek verdacht veel op een koolmees. Maar wat was er nou met zijn kop? Rood aan de bovenkant.

Week lang de camera in aanslag gehad om een scherpere foto te maken. En met verrekijkertje het beeld wat dichterbij halen. Het beestje had een wond bovenop zijn kop. En erom heen kaal, zijn zwarte kapje ontbrak. Aan een tak blijven hangen of een mislukte aanval van een grote vogel? Hij zag er verder gezond uit. We noemen hem Bassie. Hij vloog de hele dag op en neer tussen de pinda silo en de vetblokken. Hier een kort filmpje.

Laatste paar dagen niet gezien. Is nu ook wel grijs en vochtig. Ik blijf naar hem uitkijken.

Vijver met beekje

Ik kwam de oorspronkelijke ontwerptekening van onze vijver weer tegen. November 1999 was dat. Met ook de oorspronkelijke plantlijn bij de aanleg van de vijver.

In onderstaande tabel het lijstje met de planten die de hovenier achterliet na de aanleg. Een aantal is inmiddels verdwenen, sommige meteen na de eerste winter al, of na een paar jaar (oranje in tabel); een heb ik met veel moeite zelf definitief verwijderd (riet), en de planten die groen in de tabel staan doen het uitbundig. IN de vijver, en sommige ook op verschillende andere plekken in de tuin. Enthousiaste groeiers waar ik jaarlijks een deel weghaal. Niet in de lijst: krabbescheer en de zuurstofplantjes.

En ik kan het niet laten dit briefje, links op de foto met jullie te delen. De net aangelegde vijver bleek eerst een lek te hebben. Wij waren toen een paar daagjes weg en vonden dit briefje bij terugkomst. ” AUB niks doen en niet water bijvullen! “ .
Het lek is destijds goed gerepareerd, is ruim 20 jaar geleden.

Plooivlieswaaiertje

Op een oude boomstronk kun je vaak zwammetjes vinden die langzaam het hout aan het opruimen zijn. Een prachtige naam vond ik vroeger altij de elfenbankjes. Als ik mijn ogen dicht deed kon ik de elfjes, van die tere Disney-achtige figuurtjes op de bankjes zien zitten. Als er geen mensen in de buurt waren.

Plooivlieswaaiertje

Een beetje hetzelfde model als elfenbankjes, maar een stuk kleiner zijn de ‘bankjes’ van het plooivlieswaaiertje. Voor mini elfjes dan. De plicaturopsis arispa of plicatura crispa komt wereldwijd veel voor: in grote delen van Europa, in Noord-Amerika (Alaska en Quebec) en Azië (China en Japan). Op waarneming.nl kun je volgen hoe het plooivlieswaaiertje zich heeft verspreid in Nederland. Is hier pas in 1989 voor het eerst waargenomen en is inmiddels overal te vinden. De toename wordt toegeschreven aan de klimaatopwarming. Als ik er aan denk zal ik de volgende keer een foto van de onderkant van een van de bankjes maken, daar kun je dan mooie patronen in de plaatjes zien.

Bij Eef

Koudig, grijzig, af en toe een beetje miezerig.
Geen reden om niet op (tuin)bezoek te gaan.
Op de fiets naar Eef.
En tussen eerste en tweede kopje koffie in door de bostuin gewandeld.
Kleur, verstilling, rust.

Eef en Jan zijn hier 44 jaar geleden komen wonen. Achtertuin was toen voornamelijk weiland, waar onder andere een paardenbak was. Een verdwaald klein eikje uit die tijd is nu een grote boom. De gele tulpenboom midden in foto 1 was een kado van de kinderen, inmiddels lang volwassen (de kinderen en de boom). Op foto 2 zie je het deels al afgevallen blad van de tulpenboom. Een klusje voor de kleinkinderen, zegt Eef, het opvegen van het blad. Nu is een groot deel van de tuin een bostuin, met een grote vijver, glooiingen die er uitzien alsof ze er altijd al waren. Op foto 4 een beeldje van een dame die een verre nicht is van de zeemeermin in Kopenhagen, zo lijkt het. In dit seizoen veel paddestoelen. Ik vind de herfst zo mooi, zeg ik. Eef beaamt dat.

Witte reiger

Meestal zien we de gewone reiger. Aan slootkanten bij een nadeling, of regelmatig bij ons in de tuin (snacken bij de vijver). Regelmatig zien we nu ook een zilverreiger, in het natte weidegebied aan de oostkant van het Paterswoldse meer. Een grote witte vogel. Zoals op onze ochtendwandeling vanmorgen. Op de tweede en derde foto is ie net opgestegen, met een reflectie in het water. Dit is rond 10 uur ’s morgens.

Aangezien de grote zilverreiger vaker voorkomt dan de kleine zilverreiger, ga ik ervan uit dat het de grote zilverreiger is. Er is een verschil in snavelkleuer; de grote zilverreiger heeft een gele snavel, de kleine een zwartgrijze. Op de foto is niet te zien welke kleur de snavel is en we hadden geen kijkertje bij ons. Maar goed, gezien de zeldzaamheid van de kleine (nu nog rode lijst), gaan we ervan uit dat dit de grote is (sinds 2017 niet meer op de rode lijst.) Van de grote zilverreiger zijn er een kleine 200 broedparen in Nederland, voornamelijk de Oostvaardersplassen. In de winter zijn er 2500 tot 2800 exemplaren in ons land, voornamelijk afkomstig uit Oekraïne/Polen, de alpenlanden of Zuid Frankrijk.

vliegbeeld, spanwijdte 140-170 cm
In winterkleed, 80-100 cm hoog

Tekst vogelbescherming:
De aantallen grote zilverreigers zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen in Europa als gevolg van wettelijke bescherming en het netwerk van Natura 2000. Tegenwoordig behoren ze tot de gebruikelijke invulling van ons Hollands winterlandschap. De soort is als broedvogel gebaat bij groot, nat en rustig rietland in combinatie met een rijke fauna van kleine vissen en ongewervelde dieren. De Oostvaardersplassen zijn en blijven vooralsnog het belangrijkste broedgebied voor de grote zilverreiger.

Streepsteelmycena

Nederlandse namen van paddenstoelen beschrijven vaak hoe de paddenstoel eruit ziet. Bij deze mycena polygrammna is dat natuurlijk de (vezelige) strepen op de steel. Nou ja, natuurlijk…. ik moest de foto flink uitvergroten voordat ik zag dat er inderdaad lengtestrepen op de dunne steeltjes zitten. Ik had hem misschien eerder chinees hoedje genoemd, vanwege de grappige bult in de hoed van deze paddenstoel.

Het schijnt dat ook de fraaisteelmycena zon gestreepte steel heeft ook een overstekend hoedrandje (niet bij de streepsteelmycena).

Het is een zeer algemeen soort, die groeit op oud hout, en voorkeur heeft voor eik. En er zijn nog veel meer mycena’s ! Kenmerkend voor de vele soorten mycena’s zijn de bleke lamellen en de witte sporen. De steel is lang en dun, het hoedje dunvlezig, gewelfd of klokvormig met een doorschijnend gestreepte rand. Leuke sierlijke paddenstoeltjes.