Fleurig leven rond dorp en stad

20190210  Kom ik bij het doorbladeren van dit weblog nog wat niet geplubliceerde blogjes tegen…..
Bjj deze alsnog een blogje van mei 2016.

20160502
Vorige week naar een leuke lezing geweest over -vooral- wilde planten rond stad en dorp. De lezing werd gehouden door Kees Boele, bioloog uit Haren. De lezing werd gehouden in het entreegebouw van de Hortus Haren, en vandaar uit keken we uit op het laatste stukje van de oude grote kas in de Hortus. Die wordt gesloopt. In het gebouw dat aan die grote kas vastzat, had Kees 10 jaar lang zijn kantoor.

Kees is een zeer enthousiast spreker, en voor de gelegenheid had hij zijn powerpoint-presentatie gevuld met planten die hij in de buurt van Haren op de foto had gezet. Leuke weetjes volop, zoals de manier waarop verschillende planten uiteindelijk in onze omgeving terecht zijn gekomen.

Kees is van het type ‘bottom up’ of ‘door de knieen’: de allerkleinste en bijna onooglijke bloempjes hebben zijn aandacht en interesse.

RTBB-20110929-5681sq-cr

20022002

Deze serie foto’s van onze tuin is van 20 februari 2002.
Een beetje onscherp, nog niet zo’n goede digitale camera.
Niet zo lang nadat we de tweede helft van ons huis gekocht hebben.
Een heel nieuw deel van de tuin om ’te ontginnen’.

Oude helft, grindborder, zijkant huis, richting noorden/achtertuin kijkend
Oude helft, oprit, zijborder, richting zuiden kijkend. Achteraan de pergola, waarvan je op foto 1 nog net de schaduw ziet.

 

Nieuwe helft, voortuin, vanaf de straat gezien
Nieuwe helft, voortuin, kijkend naar het oosten

Vandaag was het te grijs en nat, maar komende week zal ik vanuit dezelfde standpunten de foto’s nogmaals maken.
Dan zie je pas hoe veel een tuin in de loop der jaren verandert.
Of hoeveel er gelijk blijft, ’t is maar hoe je het bekijkt.

Ome Beuk

Fris en zonnig, deze zondag.
Direct na de lunch de wandelschoenen aan, klein rugzakje mee en op stap.
Zonnebril bleek erg handig.
Over dijkje, langs bosrand en stukje bos, priveterrein, maar opgegesteld voor publiek, waar we niet eerder waren. Daar kwamen we Ome Beuk tegen.

Aan de rand van privebosje zat deze vriendelijke boomman. Het bordje met zijn naam ‘Ome Beuk’ is een beetje overbelicht door de zon.

Meestal fietsen we hier langs. Stukje langs weggetje en langs landgoed De Braak. Langs de rand van een wijkje, en toen kwamen we tot onze verrassing via klein doorsteekje in De Onlanden. Natuurgebied met open graslanden, petgaten, rietvelden, dijkjes, slootjes, het Eelderdiepje. Vanuit Drenthe (Eelde-Paterswolde) naar het noorden, richting Groningen. Meer mensen naarmate we dichter bij de Stad kwamen. Allemaal genieten van een winterwandeling. Natuurgebied gaat over in parklandschap, Hoornse Plas, nog meer mensen, kinderwagens, kindjes op fietsjes, Opa en Oma er bij.
Weer bijna 15 km in de benen. Laatste stukje de bus genomen, tot 1 halte verderop.

Aanvulling 17 februari: nieuwe wandeling, weer langs Ome Beuk. Bovenste foto van het bordje, nu niet overbelicht. 

Wat is er al te zien?

Heel heel langzaam worden de dagen langer.
Soms denken de koolmezen al dat het lengte is met hun zang.
Zelf begin ik aan de lente te denken.
Aan de vele tuinuren die nog komen gaan.
Allemaal nog tegoed.
Voorzichtig loop ik een tuinrondje, in de schaduw nog wat sneeuwresten. Ook vijverbrug kan glad zijn.

Hoe staat het met de sneeuwklokken?
De rij onder de heg zit nog verstopt onder het beukenblad.
Samen met Jitske gehaald.
De polletjes in de struikborder hebben al wel witte streepjes, maar nog geen uitbundige bloei.

En de winterakonieten?
Zo goed als ze het vroeger bij Ernst en Toos deden, daar komen ze vandaan, is het hier nog niet gelukt. Op 1 plek een gele glimp achter de picknicktafel. En ook in het achterste deel van de tuin, bij de appel en pruimenboom, een geel bolletje. Misschien kan ik de oprukkende omgevingsplanten (klimop achter en longkruid en smeerwortel voor) wat meer weghalen van de plekken waar ik de aconieten verwacht.

Blauwe druiven laten hun loof al voor de winter groeien, hele groene pruiken liggen over het grindpad. De druifjes moeten nog komen.
Zo ook de krokussen, wel groen, nog geen bloem.

Op het terras een paar potten met bolletjes. De irisjes hadden eind december al fiere groene bladeren boven de grond. De hyacinthen had ik per ongeluk  in een bak laten staan, kletsnat waren ze, misschien wel verrot. Maar vandaag zag ik in een van de twee hyacinthpotten een dikke groene knoedel boven de grond komen. Dat wordt nog wel wat!

Geen reigerverschrikker

Maand geleden een paraplu langs de vijverrand gezet in de hoop de reiger die wat enthousiast van onze kikkertjes komt snacken op afstand te houden.
Na een week of twee hing de paraplu scheef. Daar was de reiger toch niet op gaan zitten? Nee, vast niet.
Toen ijs en flinke laag sneeuw, vijver dichtgevroren, even reiger veilig. Plu nog verder scheef, de stang zelfs verbogen. Dikke laag sneeuw er afgehaald.
Nog steeds best afschrikwekkend zo’n plu.
Toch?

Omgevallen
Op de achtergrond

Hmm , toen we vanmiddag terug kwamen van het wandelen, stond de reiger, op het bruggetje, met zijn rug naar de plu. Heel stilletjes te staan, in de hoop dat we hem niet zagen.
Dat mislukte dan weer wel.
Maar als reigerverschrikker werkt de paraplu in ieder geval niet.

Misschien is het wel dezelfde als vorig jaar.

Sneeuw smiley

Kijk!

Een smiley in de sneeuw.
Om vrolijk van te worden.

Kijk nog eens goed.
Drie rondjes lopen in de verse sneeuw.
Links rechts, links rechts,
en dan rechts links , rechts links.
De mond een boogje,
balanceren voor de ogen.
En dan met een grote pas weer uit de cirkel wegstappen.

Met een grote grijns loop ik verder
naar de bushalte bij het transferium.
Voor even mijn stempel in de sneeuw.

Zwevend boven de tuinbank 23 januari 2019

Voor het eerst deze winter een aardig sneeuwlaagje. Dinsdagmiddag en avond gevallen. Woensdagochtend eerst even sneeuwschuiven, en toen een paar foto’s van de tuin. Onder andere de serie van vier foto’s die ik regelmatig neem, zittend vanaf de tuinbank, om steeds zelfde perspectief te hebben. Hier en hier.
Deze keer maar even met de billen zwevend boven de besneeuwde tuinbank gedaan. Zal er vast komische uitgezien hebben.
Na sneeuwschuiven en foto’s nemen, komt soms stap 3: een sneeuwpop maken. Niet gelukt, de sneeuw was op dit moment nog zo fijn , allemaal ijskristalletjes, en droog dat er weinig plak in zat. Meer sneeuw aan mijn handschoenen dan op de bal die ik probeerde te maken.

Foto 1: naar rechtsvoor
Foto 2: naar voor
Foto 3: naar linksvoor
Foto 4: naar links

Tip: beetje overbelichten als je instelbaarfototoestel hebt. Anders met nabewerkingsprogramma op de computer beetje meer licht geven, dan is de sneeuw weer wit en verdwijnt de blauwige gloed een beetje.

Winterzoet

Vorige week wandelden we in de Chinese Tuin in de Hortus en roken opeens een heerlijke geur. Bloemengeur, op een grijze vriesdag. We volgden onze neus en kwamen uit bij een Chimonanthus praecox struik, een meter of twee hoog.

Aan de kale takken witachtige bloempjes met een rood hart, en dus die  heerlijke geur. Nederlandse namen zijn Winterzoet of Meloenboompje.

Het is een langzaam groeiende struik, die -naar verluidt-  pas een jaar of 5 na het planten bloeit. En hoe warmer de voorgaande zomer was, hoe rijker de bloei in januari- februari (soms al in december). De beste standplaats is een zonnige plek in de tuin te zijn op een waterdoorlatende bodem. De bloemen witachtig, zoals op de (internet) foto, of wat geliger.

Weer eentje voor op de lijst van wil-ik-ook-hebbuh-planten. In de zijborder langs de oprit denk ik.

 

Waarom een hommel toch kan vliegen

Laast was ik bij een presentatie waar de spreker een lans brak voor het openstaan voor nieuwe ideeen en uitvindingen. Hij vertelde vaak dat de gevestigde orde (van wetenschappers) radicaal nieuwe ideeen vaak tegenhouden of ontkennen. Om zijn verhaal kracht bij te zetten vertelde hij het verhaal dat ingenieurs van boeing, de vliegtuigbouwer berekend hadden dat een hommel niet kon vliegen. Met alle hun technische kennis kwamen ze steeds opnieuw tot de conclusie dat het onmogelijk was voor een hommel om in de lucht te blijven. De route van hommelvormige vliegtuigen was dus uitgesloten.

Aardhommel op blauw knoopkruid

Toch weet iedereen die even om zich heen kijkt in de zomer, dat hommels wel degelijk kunnen vliegen. Hadden de ingenieurs een rekenfout gemaakt? Nee, dat niet. Maar ze hadden de vergissing gemaakt te rekenen aan een ‘hommel-op-vliegtuig-formaat’. En als je dat doet, dan blijkt inderdaad het vleugeloppervlak te klein voor de massa van de reuzenhommel.
Juist omdat insecten als de hommel klein zijn, blijken ze door de stroperigheid van de lucht (viscositeit) extra veel lucht onder hun vleugels te kunnen krijgen, waardoor ze genoeg ‘lift’ hebben om in de lucht te kunnen blijven. Net dan, want hele efficiënte vliegers zijn het niet.

In bijgaande link een college (in het Engels) van John Maynard Smith, theoretisch bioloog (en wiskundige, en aerodynamicus). Scrol naar minuut 20  voor zijn uitleg van de vlucht van de hommel.