Roest in de boom

Vorige week wandelden we in de buurt van Zeegse. En zagen daar twee mensen omhoog kijken in een boom. Met verrekijker en met een camera op statief met enorme telelens. Toch maar eens kijken waar zij naar keken. Kijk eens goed naar de twee foto’s van de dennenboom. Zie je ze zitten?

OK. Heel goed is het niet te zien.
Toch zitten er maar lieft zeven ransuilen in deze boom!
Op de linkse foto linksboven (1/3 van links, 1/4 van boven); op de rechter foto: de wittige plek net boven het midden rechts. De vogelaars vertelden dat deze familie van ransuilen een vast roestplek heeft in de dennenboom.

Onderweg in Drenthe

Zaterdag was het al mooi weer, zondag beloofde dat ook te worden. Mooie gelegenheid om weer een wandeltochtje te maken in het Drentsche Aa gebied, slechts 1 bushalte verwijderd van onze reguliere opstapplaats.

Het water in de beek stond enorm hoog, af en toe breed uitvloeiend in het beekdal. Veel zandgrond, zandverstuiving, stuwwallen. Een keer moesten we op onze schreden terugkeren toen na een kilometer het Groot Friesland Pad in te zijn gelopen, de weg toch echt niet meer begaanbaar was. Niet zonder lieslaarzen. Gaan we nog eens doen bij droger weer.

Vogeltaart

Dit is het weekend van de nationale tuinvogeltelling. Helpt altijd als je pinda’s , zaden of vetblokken in je tuin ophangt. Op plekken waar je de vogels makkelijk (vanuit huis) kunt bekijken is helemaal handig.
Of je ‘bakt’ een vogeltaart. Dit fraaie exemplaar, inclusief kopjes ‘vogelcappuccino’ met roerstaafje, is van de buren.

Winters

Wat een mooi plaatje, eerder deze week. Vrijdagochtend werden we in deze kerstkaart wakker. De sneeuw was vers, en daarmee niet glad. Knoerpend onder onze schoenen. Prachtig zonnig. Windstil. Aan de sneeuw op een kant van de stammen van de bomen goed te zien dat het de nacht ervoor westenwind was.

Groen in de koele kas

De folie-kas in Hortus Haren in niet verwarmd. Als de zon schijnt dan is het er snel warmer dan in de omgeving, in ieder geval droger. Van de week ging ik daar even schuilen, toen er een buitje kwam, geen zon, rond het vriespunt. De temperatuur was nauwelijks hoger in de kas. Ik had verwacht dat de meeste planten, op zijn minst bovengronds, zouden zijn afgestorven. Dat was wel zo voor de canna’s en de reuzendahlia’s. Toch viel me op dat het vooral nog erg groen was. De boomvarens hadden ter bescherming een prop fleece in hun kroon, maar leken nog helemaal geen last van vorst te hebben gehad. Alle bladeren waren nog groen.

Boomsilhouet

Nu er geen blad aan de bomen zit is de boomvorm, de stand van de takken, de kruin goed te zien. Zeker als de boom een beetje vrijstaat zodat je mooi het silhouet tegen de hemel ziet afsteken. Helemaal mooi als het helemaal helder is, egaal blauw. Of juist tegen zonsondergang of net na zonsopkomst, voor de kleur. De eerste foto is de wilg bij ons in de achtertuin, speelomgeving van Erik en Erika, de spechten, spreeuwen, allerlei klein gevogeltje , …. De andere drie maaktje ik gister tijdens een namiddag wandelingetje.

Voor de mensen die in haren wonen, of het dorp kennen: herken je waar de laatste foto is gemaakt?

Wimpermos en herbarium

Eerste deel van het zondagochtendprogramma Vroege Vogels op de radio luister ik altijd vanuit bed. Dat betekent dat ik ook soms een stukje mis, toch weer even weggedommeld op de rustgevende klassieke muziek tussen de items. Vanmorgen twee stukjes die ik erg leuk vond: een item over het oranje wimpermos en een andere over het herbarium frisicum.

Oranje Wimpermos

De naam alleen al was genoeg om mijn oren te spitsen: oranje wimpermos. Het blijkt een zeer zeldzaam korstmos te zijn dat al heel lang uitgestorven werd geacht te zijn in Nederland. Maar vanaf 2020 is het inmiddels op een paar plekken aangetroffen. Het Vroege Vogels item ging over een van deze 6 plekken, aan de hand van een interview met korstmossen-kenner Harold Timans. Leuke van radio is dat je je aan de hand van de omschrijvingen allerlei voorstellingen kunt maken van zo’n mosje. Het oranje wimpermos houdt van warmte, plek in de zon (op hout), én het houdt van stikstof. Dit mosje is ontdekt in een vrij nieuw ontwikkeld natuurgebied op het uiteinde van de leuning van een bruggetje. Waarom op het uiteinde? Omdat daar vaker even een vogel komt zitten, en door vogelpoep ter plekke wordt het stikstof niveau wat hoger.

De soort heet in het Engels Golden Eye, met een paar fraaie foto’s hier.

Warm en stikstof. Dat betekent dat de komende jaren best een uitbreiding van het gebied van oranje wimpermos kan optreden. Beginnend in de kustgebieden, waar het meestal net wat warmer is. Aan de kaart kun je zien dat het meer naar het oosten van NL nog wel even kan duren.

Herbarium Frisicum

Het andere item ging over het Herbarium Frisicum in Wolvega. Een collectie van herbaria, in Friesland. Karst Meijer werd geinterviewd en vertelde geanimeerd en met veel leuke woordspelingen over het nut van gedroogde planten, en het belang om deze te bewaren voor de toekomst. Luister vooral de podcast vand e Vroege vogels aflevering nog eens na. Dan hoor je wat de grootste vijand van een herbarium is, waarom de diepvries zo belangrijk is, en dat het onderbrengen van een een of meerdere herbaria die je geerfd hebt heel nuttig is. Daarbij geldt wel: mooi is niet per se nuttig. Volgens Karst: “Kijk, soms krijg je mooi boek, met fraaie planten , de soortnaam erbij, én de datum van vinden. Want als de vindplaats er niet bij staat …. tja, dan heb je er eigenlijk niets aan. Niets voor onderzoek, of vergelijking wat vroeger ergens groeide en nu wellicht niet meer.”

Ommetje

Tuin in winterrust, tijd voor winterwandelingetje. Met de afgelopen week een fietspad dat samengevloeid is met de naastliggende sloot; een zeer fotogenieke kat die maar lastig op de foto te krijgen was: steeds maar kopjes gevend en rond mijn benen kronkelend. Dan maar tussen de benen door! En handschoen nummer 28. Gedurende de wintertijd maken we er een sport van het aantal ‘wees-handschoenen’ te tellen die we onderweg in dorp (of naar het werk) tegen komen. Sokken, mutsen, en sjaals tellen niet.

Midwinter paddenstoelen

Warm en vochtig genoeg voor paddenstoelen. Ook op 30 december nog, toen we een wandeling bij landgoed Vosbergen maakten. Tegen de zijkant van een boomstomp zagen we een aantal witte eieren, en ook twee vruchtlichamen. Van de grote stinkzwam. Toch heeft de stinkzwam er nu niet zoveel aan. De truck van stinkzwammen is dat ze stinken, naar rottend fruit, of rottend vlees en daarmee vliegen trekken. Die denken dat er aas ligt, beginnen -in dit geval van de slijmerige groene laag- te eten en vliegen naar de volgende. En passant sporen van de stinkzwam verspreidend. Maar nu … 30 december: geen vlieg te zien.

Als je een beetje wilt griezelen bij bewegende beelden: bijgaande link naar youtube filmpje geeft time lapse opnamen van allerlei stinkzwammen. In een paar uur komt het hele vruchtlichaam omhoog uit een ei, en als je dat versneld tot een paar seconden… weird!

En dan in de achtertuin.

Uit een ooghoek zag ik onder de beukenhaag iets bruins liggen. Het leek een kletsnat stuk karton, dat ergens vandaan gewaaid was en onder de heg was blijven steken. Toch even kijken: er bleken drie grote paddenstoelen te staan, met mooie plaatjes van onder. Een ervan had zo’n grote hoed dat die onder zijn eigen gewicht plat op de grond was gaan liggen. Of er was een kat of andere beest over heen gelopen.

Het is de nevelzwam. Niet giftig, en volgens sommigen eetbaar. Anderen geven aan dat je er klachten van kunt krijgen. Toch maar niet eten. Voelde overigens erg stevig, en ziet er ook een beetje uit als oesterzwammen. Tenminste in de iets latere fase, als de randen van de paddenstoel iets opkrullen.