Juni is rozenmaand bij uitstek, en onze klimrozen tegen de pergola zorgen wekenlang voor een spektakel, met een waterval aan bloemen. Door elkaar inmiddels: Veilchen blau (die meer paars is), en Ghislaine de Feligonde, begint peach en verbloeit naar wit.
Verse bloem Ghislaine de FeligondeTrellis begroeiing, 2 rozen door elkaarEnkelbloemige Veilchen Blau, bijen zijn er dol op, ruikt lekker
Deze bijzondere bloem stond bij ons in de tuin. Twee blaadjes aan weerszijden van een hartje, dat zie je niet vaak. Als een propeller van een klein vliegtuigje. De plant staat nog in een potje en er staat een naamkaartje bij. Anemone rivularis, in het Nederlands Anemoon. Witte bloemen, met blauwe meeldraden. Het is een soort uit de Himalaya, winterhard tot ongeveer min 15; als het nog kouder is (afdekken met wat blad). Plant voor de lichte schaduw, humusrijke grond. Een plant voor aan de bosrand of licht bos. Schijnt te kunnen woekeren met worteluitlopers. Is dat erg? Nee volgens mij niet, fraaie bloemen in mei-juni. Ik ga hem in de volle grond zetten. En groeien maar, bloempje.
Dat het exemplaar op de foto maar twee bloemblaadjes heeft komt omdat de bloem bijna uitgebloeid is, de overige bloemblaadjes zijn al afgevallen.
De tweede etappe van ons tuinfietsrondje bracht ons naar de Eshof, de oude begraafplaats in Haren. Prachtige bomen, en een oude bekende die in het poortwachtershuisje woont. Ubel leidde ons rond over een stukje van de begraafplaats, beginnend bij het oudste stukje. Met verhalen bij de bomen die er stonden, en de symboliek van planten die op de grafstenen staan afgebeeld.
Geknakte roos, op kindergraf, 1890Treurboom, 1909Palmtak, 1948
De oudste steen hier is van 1890. Op 30 december 1890 overleed Tjeert Pieter Bouwman in Helpman, 12 jaar jong. Helpman was toen nog onderdeel van Haren, nu een zuidelijke wijk van Groningen. Op de steen een afbeelding van een geknakte roos, vaak afgebeeld op kindergraven. Vaak werd een treurboom, een treurwilg afgebeeld. Op de tweede foto zie je (ja, je moet het weten), rechtsonderaan, net naast de stam een klavertje drie, symbool voor de heilige drieenheid (vader, zoon en heilige geest). Op de derde grafsteen uit 1948, zie je een palmtak afgebeeld. OP dit oude deel van de begraafplaats staan ook nog een paar grafmonumenten van eikenhout. De letters zijn niet meer te lezen, en het houdt is behoorlijk verweerd, maar het staat er nog wel na ruim 100 jaar.
Op een doordeweekse dinsdagavond met een groep tuinliefhebbers tuinen kijken. Ooit gestart door mij, toen ik in het bestuur zat van de lokale tuinclub. Het bestaat nog steeds volgens het concept: starttijdstip is bekend, verzamelen op startpunt, verrassing welke tuinen bezocht worden. Een van de huidige bestuursleden rijdt vooraan. Deze keer helemaal mooi, Janneke reed vooraan, en haar zus Anneke achteraan. Er tussen in – beetje schoolreisjegevoel, maar dan wel inmiddels met een vrij hoog grijs haar gehalte- een groep van een vrouw of 20, man of 3.
Rood en Geel in pottenZacht geklater, achter het huisKunde fietsers in de tuin
De eerste tuin was van Bouwien F. Een tuin aan de Rijksstraatweg in Haren, waar ik al vaak langsgereden ben, maar die nooit eerder gezien heb. Aan de straatkant grote struiken en een forse haag. Via de zijingang kwamen we in een tuin. Dit jaar eind juni is de tuin groener dan normaal op sommige plekken, maar volgens Bouwien over een tijdje knalt van de kleuren.
Oorzaak: de vele regen en veel slakken hebben de eerste lichting dahlia’s kaalgeknaagd. Maar inmiddels beginnen de planten van de nieuwe lichting flink te groeien, sommige bossen inmiddels een halve meter hoog. Maar nog geen/weinig bloemknoppen, dus de kleur is nog even groen. Veel dat het er zijn! In alle borders zien we tussen andere planten de dahlia’s. Voorbereiding op een fantastisch kleurenspektakel. Rood en geel, dat is de favoriete kleurencombinatie van Bouwien. Een niet alledaagse combinatie, lekker stevige kleuren. Niet van dat zachte pastelgedoe. Golvende lijnen langs het grasveld, keurig afgestoken. “Daar zit een hoop werk in”, zegt de ene wildere-tuin-tuinier tegen de andere.
We zitten buiten, op de paal van het overdekte terras zit een klein vlindertje, motje. Wat zou dat zijn, vragen we ons af. Vroeger gingen we altijd naar binnen om dan het vlinderboekje te halen en plaatjes kijken. En hopen dat het beestje nog een tijdje blijft zitten.
Nu ga ik naar binnen, haal fototoestel en maak een foto. Dan kunnen we op een later tijdstip op ons gemak zoeken, en de foto op het beeldscherm flink uitvergroten. Gaat niet altijd goed. Als er bijvoorbeeld staat: “Aan de vlek op de onderzijde van de vleugels kun je zien dat …. ” of “Het verschil tussen <soort a> en <soort b> is de kleur van het tweede gewricht van de achterpoot …..” . En dan heb ik natuurlijk een foto van de bovenkant gemaakt.
Deze keer is het prima gelukt. De Pasiphila rectangulata of groene dwergspanner. Een leuke site voor nachtvlinders is deze.
Om een indruk van formaat te krijger: wijsvinger erbijGroene dwergspanner, met guitig snuitje
De vroegere manier kan je soms net verder helpen, omdat je dan weet dat je bijvoorbeeld aan de onderkant moet kijken.
Op steeds meer plaatsen in de wereld krijg je vermenging van verschillende culturen. Dat is een gegeven en nu gaat het erom elkaar de ruimte te geven en te bieden op een manier waarop er voor iedereen plek is. Een goed begin is door elkaar heen wonen, en niet in enclaves met een muur ertussen.
In een multicultureel hotel bijvoorbeeld. Niet alleen voor mensen, maar ook voor insecten. Dit hotel hangt sinds kort in onze tuin, kadootje van collega’s.
Van de collega’s van VB
Op zolder en de twee kamers op de bovenverdieping: plek voor allerlei solitaire metselbijtjes. In de rode kamer zou vooral de groene gaasvlieg zich thuis moeten voelen, en hier overwinteren. Tussen de denneappels in het gaasvlakje daaronder: oorwurmen. Net als de groene gaasvlieg en lieveheersbeestjes zijn dit enorme luizeneters, dus goede tuinhulpjes. De kamer linksonder lijkt geen opening te hebben, maar dat is schijn. In de bodem van dit vakje zitten allemaal gaatjes waardoor de lieveheersbeestjes naar binnen kunnen. Tot slot de hoge kamer rechts met de grote spleten: woonruimte voor vlinder. Heb er een paar takjes rechtop ingedaan zodat ze zich daar makkelijk aan vast kunnen houden.
Als de roos Veilchen Blau over een week of twee is uitgebloeid zat ik rozentakjes in de voortuin van het hotel wegsnoeien, de insecten houden van zon.
In Gardener’s World van 17 juni gezien dat Monty Don nu, halverwege juni, de struisvarens verplant. Kan best, zegt ie, met flinke kluit, niet dieper zetten dan ze stonden, halfschaduw, niet te droog.
Naast deze struisvaren stonden er nog drie, in het kleine stukje border rechts ervanDe drie getransplanteerde struisvarens, alsof ze altijd al in dit bosstukje stonden…
Dat was ik ook van plan, en heb vandaag meteen de daad bij de gedachte gevoegd. Drie struisvarens die zich precies aan de rand van het pad hadden genesteld hebben nu een nieuw huis als onderbeplanting in de struikborder. In het vroege voorjaar staan hier bendes sneeuwklokjes en blauwe bosanemoon. Die zijn inmiddels vertrokken naar onder de grond (en een paar naar Belgie).
De eerste foto is van 12 juni, een lieveheerbeestjes larve heeft zich van achter vastgezet op een plant op het terras, precies in zich vanaf de terrasstoel.Daarna trekt ie pootjes in, een zwart rood bultje op het groene blad. Eerst een beetje langwerpig, daarna korter en ronder.
Foto 2 is van 23 juni half twaalf ’s morgens. Diezelfde avond van 23 juni (foto 3) zagen we ineens een heel licht oranje lieveheersbeestje, op de plek waar al twee weken de larve zich zat te verpoppen. De vliesvleugeltjes staken nog onder de schildjes uit, en er was geen stip te zien! Wel zag ik meteen aan het snoetje dat het een aziaat is, een harmonia.’s Avonds tegen donker worden meende ik iets van stippen te zien verschijnen, maar was het inmiddels te donker voor een foto.
23 juni, 11:30 bij de ochtend koffie23 juni, 18:22, net voor de avond koffie24 juni, 9:14 met stippen!
De volgend ochtend, 24 juni om 9:14 (handig die tijdbijhouding van digitale camera’s) zat het kevertje nog op de zelfde plek, en ja hoor, met stippen. Foto 4. De vliesvleugels inmiddels netjes opgevouwen onder de schildjes. Begin van de middag kroop kever naar uiteinde van het blad bleef daar nog een paar uur zitten. ‘ s avonds uit beeld, maar de volgende dag weer teruggevonden op hetzelfde blad, maar een paar centimeter van het lege larvehulsje.
Zomaar twee foto’s. De eerste van onze achtertuin, zomaar een tussendoor foto in juni. De tweede van een landschapje, beetje mediterraan.
View from a terrace: achtertuinLandschap met grassen en varens
Oh nee, toch niet, het is onze voortuin. Links de uitgebloeide halmen van de bevertjes die in de bloembak tegen de gevel groeien en -als je het weet- dan zie je helemaal links bovenaan een verticaal stuk van ons donkerrode raamkozijn. Middenboven, net iets rechts van het midden, een stukje van het dak van de overburen. En het grindpaadje dat voor het huis langsloopt…. tja dat is ook als je het weet eigenlijk niet meer te zien op deze foto. Loopt van links voor verticaal naar boven en dan tussen de gele teunisbloem aan de rechterkant van paadje en de witte spoorbloem aan de linkerkant van het paadje, recht op de donkergroene taxus af (en met een bochtje naar links om de taxus heen).
Uit een ooghoek zag ik wat fladderen, een klein vlindertje, een motje. Wittig met een oranje lijfje. Het beestje verdween onder een hortensia blad, en toen ik dat oplichhte, vloog ie weer weg. Ging onder een ander blad zitten. Toen dat zich twee keer herhaalde en ik nog geen goede blik op het nachtvlindertje had kunnen werpen, pakte ik fototoestel, en zonder blad om te draaien.
Klik, ik heb je.
Fraai getekend vlindertje, aan de lange sprieten achterover, zie ik dat het een nachtvlinder is. Dus google ik ‘nachtvlinder’ en zoek op ‘ afbeeldingen’ en ben er snel achter. Het is de bonte brandnetelmot, door Linnaeus in 1758 benoemd als eurrhypara hortulata. Ik kom ook de naam anania hortulata tegen.
Onder het bladBonte brandnetelmot
Dan heeft de ene brandnetel, die ik eerder dit jaar onder de pruimenboom heb gezet, en in droge tijden goed watergegeven heb, toch zijn nut gehad. Een brandnetelmot, ik ben helemaal blij dat ik een nieuw beestje gezien heb.
Maakt me dan ook helemaal niet uit dat ik lees dat het een heel algemeen motje is, en ik weet de rups best dat ie best van een andere brandnetel gekomen kan zijn. Voor mij is ie nieuw, en ik vind het leuk om te denken dat ik hem zelf in de tuin gelokt heb.