Waarom een hommel toch kan vliegen

Laast was ik bij een presentatie waar de spreker een lans brak voor het openstaan voor nieuwe ideeen en uitvindingen. Hij vertelde vaak dat de gevestigde orde (van wetenschappers) radicaal nieuwe ideeen vaak tegenhouden of ontkennen. Om zijn verhaal kracht bij te zetten vertelde hij het verhaal dat ingenieurs van boeing, de vliegtuigbouwer berekend hadden dat een hommel niet kon vliegen. Met alle hun technische kennis kwamen ze steeds opnieuw tot de conclusie dat het onmogelijk was voor een hommel om in de lucht te blijven. De route van hommelvormige vliegtuigen was dus uitgesloten.

Aardhommel op blauw knoopkruid

Toch weet iedereen die even om zich heen kijkt in de zomer, dat hommels wel degelijk kunnen vliegen. Hadden de ingenieurs een rekenfout gemaakt? Nee, dat niet. Maar ze hadden de vergissing gemaakt te rekenen aan een ‘hommel-op-vliegtuig-formaat’. En als je dat doet, dan blijkt inderdaad het vleugeloppervlak te klein voor de massa van de reuzenhommel.
Juist omdat insecten als de hommel klein zijn, blijken ze door de stroperigheid van de lucht (viscositeit) extra veel lucht onder hun vleugels te kunnen krijgen, waardoor ze genoeg ‘lift’ hebben om in de lucht te kunnen blijven. Net dan, want hele efficiënte vliegers zijn het niet.

In bijgaande link een college (in het Engels) van John Maynard Smith, theoretisch bioloog (en wiskundige, en aerodynamicus). Scrol naar minuut 20  voor zijn uitleg van de vlucht van de hommel.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *