Tuinvogeltelling 2022

Zaterdag was het nogal grijs en vooral heel veel wind. De vogels zaten even op de pinda’s en doken dan weer de struiken in om een beetje te schuilen. Zondag een stuk rustiger en ook bijna de hele dag zon. Met een lekker kop cappucino in de hand gingen we ons half uurtje vogel tellen, van 10-half 11. Mooie oogst, maar vandaag geen staartmees en specht (die zien we bijna dagelijks). Zojuist onze telling ingestuurd naar de website van de nationale tuinvogeltelling. En terwijl ik dit typ hoor ik de hoge piepjes van…. staartmezen.

Onze telling 2022.

Stoepplantjes intro

In het blaadje van IVN, afdeling Haren Groningen las ik een leuk artikel over een ‘citizens science’ project van de Hortus Leiden. De bedoeling is dat je, bijvoorbeeld in je eigen straat, inventariseert welke stoepplantjes er in de kieren tussen stoeptegels, of langs de stoeprand groeien. En dat kun je het hele jaar door doen. De soorten die je gezien hebt kun je dan -digitaal- invoeren in een app. En er is zelfs een stoepplantjes nieuwsbrief!

De Hortus heeft een grote poster uitgebracht (te downloaden of te kopen) met de meestvoorkomende plantjes. Of als je per maand wilt kijken, dan kun je ook de kleine maandposters gebruiken.

Dat lijkt me een mooie activiteit voor dit jaar, elke maand een rondje door eigen straat, en determineren maar. Kan nog net voor de maand januari.

Stoepplantjes januari

Zaterdagmiddag waait er een forse westerstorm, in sommige delen van het land windkracht 10. Niet echt wandelweer, maar ik wil er toch even uit. In ongeveer een half uur loop ik langzaam de straat door, eerst aan de kant van de oneven nummers, aan het eind omkeren, dan helemaal naar het andere kruispunt langs de even nummers, en dan weer naar huis. Telefoon in de hand en neus naar de grond: wat is er zoal te zien aan stoepplantjes…. Ik neem een heleboel foto’s, die ik later thuis -uit de wind, lekker warm- op mijn gemak kan determineren.

Voorbijgangers kijken me wat bevreemd aan.
Wat doet die nou?, hoor ik ze denken.
Heb je iets mooi gevonden?, zegt langslopende buurvrouw Sieneke.
Ik kijk naar stoepplantjes.
Ben je naar paddestoelen aan het kijken, roept bijna-buurman Renze , als hij op de racefiets langs komt. Ik kijk naar stoepplantjes.

Thuisgekomen begin ik met identificeren. Een spreadsheet openen en een lijst maken. Als ik niet zeker ben van het plantje gebruik ik de app Obsidentify. Door in de app een foto te maken met mijn telefoon van de foto die ik eerder buiten maakte en die nu op mijn laptopscherm staat. Werkt reuze goed, in de meeste gevallen. Een enkeling kan ik nog niet vinden.
Zaterdag eind van de middag zit ik op ruim 25 geïdentificeerd, 2 onbekend, en nog een heel stel te gaan. Dat moet wachten tot morgen. De app heeft een limiet aan het maximaal aantal soorten die je op 1 dag kunt identificeren… Morgen verder (of met de telefoon van Eddy).

De oogst van januari 2022
54 verschillende plantjes , waarvan ik er 5 nuet kon identificeren. Deels omdat de plantjes pas net boven de grond waren, of deels vertrapt (stoepplantje, he, daar wordt gelopen.) Wat later in het jaar wordt het vast makkelijker, als de plantjes wat groter worden en ook gaan bloeien.

Opa’s en oma’s: als de kleinkinderen op bezoek zijn, ga met ze op stap om stoepplantjes te zoeken en op naam te brengen. Met een app als obsidentify gaat dat erg goed, met bijna alle suggesties van de app was ik het eens.

Verhuizing Schapenkop

Ergens afgelopen najaar vroeg Jitske om een stek van de schapenkophortensia, die toen zo mooi stond te bloeien. Even wachten tot het voorjaar, zei ik, dan snoei ik hem flink terug. Stekken van het snoeisel slaan goed aan. Bewijs in eigen tuin te vinden. Op verschillende plekken heb ik kleinere en grotere struiken, allemaal gestekt van het eerste struikje dat ik ooit kocht rond 1997. Die staat onder de pergola.

Naast de serre hebben we een tweetal hortensia’s, boerenhortensia’s, en daarvoor, tegen het pad aan, een schapenkop. Die is langzamerhand groter geworden dan de boerenhortensia’s en neemt zo het zicht op de rode en witte bloemen erachter weg. Die schapenkop kwam dus op de lijst om verplant te worden. Nog wel nadenken waarheen….

Een en een is twee.
Ah, natuurlijk! NaarJitske toe. Dan heeft ze niet een stek, maar meteen een struikje van 80 cm hoog. Dus gistermiddag de struik uitgespit.Jitske kwam hem halen op de fiets. Struik achterop, wortelkluit onder de snelbinderspin. En als het goed is staat deze schapenkop inmiddels weer fijn met de wortels in de grond, 1,5 km verderop.

Foto van de nieuwe plek

Crocosmia verhuisd

Najaar 2021 gaf ik Doeke, de imker, een aantal wortelknollen mee van een kleine oranje crocosmia en een paar van de grote knalrode Lucifer. Voor zijn bijenkasten die ongeveer 1 km verderop staan heeft Doeke alleen interesse in bloeiende ‘bijen’planten: planten die van maart- augustus in bloei staan en veel nectar maken. Goed voor de opbrengst van de honing. Crocosmia’s worden nauwelijks bevlogen door de honingbijen. Maar ze zijn wel goed voor de mooi. Doeke brengt de wintermaanden door in zijn appartement in Zuid-Portugal en heeft daar een mooie tuin. Afgelopen week kreeg ik deze foto’s van hem. De knollen had hij deels in de pot en deels direct in de volle grond gezet. En op beide plekken waren er enkele planten veel groter van blad dan de rest. Hoe dat kon?

Nou, twee soorten dus. Bij ons duurt het zeker nog tot mei voordat de planten hier het formaat hebben zoals op de Portugese foto te zien is.

Insectenhuisjes

Van Margriet kreeg ik een nieuwsbrief doorgestuurd, van Bastiaan Meijer, kunstenaar en bouwer van roodstenen insectenhuisjes. En niet zomaar een huisje! Want naast liefde voor insecten en de wens daar goed voor te zorgen, heeft Bastiaan veel interesse in architectuur. De insectenhuisjes die hij maakt zijn dan ook vaak replica’s van bestaande gebouwen. Ooit begonnen als een kunstproject: in een tuin in Amsterdam werd een heel ‘dorp’ van enkele tientallen insectenhuisjes geplaatst. Daarna is Bastiaan er mee door blijven gaan. Bij elk huisje dat hij verkoopt vraagt Bastiaan aan de nieuwe eigenaar een foto te sturen waar het huisje is komen te staan of hangen. Op een kaart op zijn website insectenhuisjes.nl zie je de verspreiding van de huisjes. Ook buiten Nederland.

Even zoeken om het huisje van Margriet op de kaart te vinden. Dit is em denk ik.

Van 2 april t/m zondag 26 juni 2022 zal bij Jan Wilde een Tuin in Westerlee, een expositie van een aantal Groninger huisjes gehouden worden. Ik kan je een bezoekje aan de tuin zeker aanbevelen, vooral in de tijd dat de elfenbloemen – epimediums – bloeien. Daar staan er een heleboel van. Hier een paar foto’s uit de tuin toen ik die ik juni 2016 bezocht. Toen waren de epimediums grotendeels uitgebloeid.

Boven: Entree begraafplaats Esserhof (laatste rustplaats van Ome Job, onze voormalige buurman; na zijn overlijden hebben we zijn helft van het huis bij onze helft van een dubbel getrokken).
Onder: Gereformeerde kerk in Kantens.

Scharlakenbos

Vlak bij ons ligt een een oud bos, de Scharlakenhof, naar een boerderij die daar ooit gestaan heeft. Oud is een groot woord, denk maar aan 120 jaar. Doordat omgevallen bomen mogen blijven liggen, of scheef hangen, voelt het wel als een oud bos. Gemengd bos, veel loofbomen als eiken en beuken. En meer aan de rand ook wat berken. Berken leven niet zo lang en hebben zacht hout. Ideaal voor de vele spechten en andere vogels. Op foto 1 en 4 zie je een compleet opengewerkt exemplaar. Met een kadootje van een wandelaar. Op foto 2 en 3 zie je een bevallige dames berk die op hoge hakjes langs het pad lijkt te dribbelen. Die valt nog wel eens om…

Uit een artikeltje in het Harener weekblad van 2017:

In 1844 heette de grond nog de Pieperspoelen en bestond het voornamelijk uit veen- en heidegrond. Rudolf de Sitter kocht het gebied voor een paar honderd gulden en maakte een begin met de ontginning. Er werd een boerderij gebouwd op de plek tussen de huidige begraafplaats en de Rijksstraatweg in: boerderij de Scharlakenhof. Wellicht een boerderij met scharlakenrode luiken? Na de dood van Rudolf de Sitter in 1857, verkocht zijn vrouw het landgoed met de boerderij aan Johan Quintus voor maar liefst 15.000 gulden. Pas rond 1900 werd het huidige eikenbos aangeplant.

Ook in 19e eeuw soms al forse stijgingen van onroerend goed: in een periode van 13 jaar van paar honderd naar 15 duizend gulden!

Sterren en hemelverschijnselen

Kijk omlaag en je ziet sterren.
Bv deze fraaie sterretjes mossen.

Kijk je naar de hemel, dan zie je soms een kring. Zoals deze fraaie halo rond de zon of een beetje mistige weekend middag.

Wandeling langs Paterswoldsemeer

Gister ook nog een regenboog gezien, maar niet op de foto gezet. Zelf er even bijdenken.

Mummie

Als je in een huis woont met een grote kelder (2 x 4 meter oppervlak), en je woont in de helft van een dubbel, en je krijgt de kans de andere helft erbij te kopen. Dan kan het gebeuren dat je dus twee grote kelders van 2 x 4 hebt. In de oorspronkelijke kelder, waar we vanuit de keuken in komen met een vloerluik liggen onder andere de voorraad wijn, pakken sap en andere houdbare etenswaren. De andere kelder is voor non-food. Daar komen we met een deur, en dan (achterstevoren) trapje af. Hier liggen de plantenknollen die vorstvrij moeten overwinteren , en de blikken verf, tuinstoelen, parasol (in de winter). En een hele stapel restanten van plavuizen, van de vloeren in verschillende ruimten van ons huis.

Deze laatste kelder ging ik gister middag een beetje opruimen, en schoonmaken. Er verzamelt zich in de loop der jaren heel wat stof en grijs. Met mondkapje op (tegen het stof) en stoffer en blik lekker bezig. En toen kwam ik deze pechvogel tegen. Pech-amfibie eigenlijk. Die moet van de zomer, toen het kelder raampje open stond, door het rooster naar binnen zijn gekomen, en toen anderhalve meter omlaag de kelder in zijn gevallen. En tja, hij kon er niet meer uit.

Arme kikker
Een vachtje van schimmel, inmiddels ook helemaal ingedroogd.

Als we in het voorjaar de kelderramen weer open zetten moeten we misschien zo’n plankje met treedjes in de hoek van elke kelder overeind neerzetten. Zodat een ongelukkige soortgenoot in de toekomst er zelf uit kan klimmen…

Onderhoud

Met eerst vorst en later regen is de grond verzadigd geraakt met water. Nu het weer warmer en droger is kan de mol weer met groot onderhoud van zijn gangenstelsel beginnen. Want het is bijna zo ver. Van februari tot april is de paartijd. De molman (Momfer) gaat dan op zoek naar een vrouwtje. Door het graven van lange tunnels totdat hij de molvrouw van zijn dromen tegen komt: Molly. Langs slootkanten, in weilanden en ook her en der in een keurig gazonnetje zie je de resultaten van zijn noeste arbeid op weg naar zijn Molly.

Momfer de mol, uit de Fabeltjeskrant 1969.

Tja en als Momfer langs komt op plekken waar je dat liever niet hebt…. dan met een schep de molshopen vlak maken en aarde uitspreiden. Na april is het weer rustig.

Deze man heeft nog wel wat te doen….