In de hoek van onze werkkamer staan enkele gedroogde bloeiwijzen van een allium. Van die leuke sterretjes bollen, een centimeter of 10 in diameter.
Niet de allergrootste.
Allium christophii is nog groter met een grote lila bloeibol van 15- 20 cm doorsnee. De bloeibol bestaat uit glanzende violette bloemetjes en is heel open en luchtig. Langwerpige blauwgroene bladeren met een donzige achterkant, 2 tot 7 bladeren per bol.
Meerjarig. Volle Zon. Je kunt deze opvallende sierui in kleine groepjes in een border met lage vaste planten zetten. Alle typen grond zijn goed, als ze maar niet te nat zijn. Als de christophii bol het naar haar zin heeft bloeit ze jaren na elkaar en dan kan ze met klisters zelfs uitbreiden.
Het schijnt een goed houdbare snijbloem te zijn, maar zelf laat ik bloemen liever in de tuin staan, dus geen ervaring mee..
Tegen tuinplagen?
Op sommige websites lees je dat (alle soorten) alliums genegeerd worden door insecten en dieren. Dat ze gebruikt kunnen worden om waardevolle planten te beschermen tegen muizen, mollen en slakken.
Misschien wel tegen mollen, we hebben er geen in de tuin.
Muizen hebben we wel af en toe, en slakken een heleboel. Die zich ook tegoed doen aan bieslook en allium blad….
Alle Alliums komen vrijwel allemaal van oorsprong uit droge, bergachtige gebieden in het Noordelijk halfrond, zoals centraal Turkije, noord Iran en Turkmenistan.
Het geslacht allium bestaat uit ongeveer 700 soorten en een veelvoud daarvan aan cultivars. Er zijn meerjarige alliums, tweejarige alliums, echte bollen, en meer met verdikte stengels (zoals bieslook). Er schijnen alliums te zijn die tot 1,5 meter hoog kunnen worden, en mini’s van nog geen 10 cm hoog.
In de antieke oudheid werden alliums gewaardeerd om zowel hun (vermeende) medische en afrodisiacum-kwaliteiten als hun smaak. Volgens sommige bronnen hebben de Romeinen voor de grote verspreiding van uien en alliums gezorgd omdat ze ze overal mee naar toe namen.
Het eerste exemplaar dat naar Europa kwam werd in Perzie verzameld door de Russische diplomaat Bode en werd -naar hem- Allium Bodeanum genoemd. Het eerste exemplaar in een herbarium van een soort met harige bladeren is verzameld in 1883 door Eugenius Johann Christoph Esper (1742-1810), een Duits entomologist. In 1884 werd dit exemplaar door de botanist Trautvetter, beschreven als “A. cristophi” (zonder letter ‘h’in eerste lettergreep)
In veel tuincentra kun je deze allium nu vinden als A. christophii (met 2 x h) en soms onder de naam Allium albopilosum. Albopilosum betekent met witte haren, verwijzend naar het harige randje op de bladrand.
17 juni 2016