Maand: februari 2019
Sterrenlook
In de hoek van onze werkkamer staan enkele gedroogde bloeiwijzen van een allium. Van die leuke sterretjes bollen, een centimeter of 10 in diameter.
Niet de allergrootste.
Allium christophii is nog groter met een grote lila bloeibol van 15- 20 cm doorsnee. De bloeibol bestaat uit glanzende violette bloemetjes en is heel open en luchtig. Langwerpige blauwgroene bladeren met een donzige achterkant, 2 tot 7 bladeren per bol.
Meerjarig. Volle Zon. Je kunt deze opvallende sierui in kleine groepjes in een border met lage vaste planten zetten. Alle typen grond zijn goed, als ze maar niet te nat zijn. Als de christophii bol het naar haar zin heeft bloeit ze jaren na elkaar en dan kan ze met klisters zelfs uitbreiden.
Het schijnt een goed houdbare snijbloem te zijn, maar zelf laat ik bloemen liever in de tuin staan, dus geen ervaring mee..
Tegen tuinplagen?
Op sommige websites lees je dat (alle soorten) alliums genegeerd worden door insecten en dieren. Dat ze gebruikt kunnen worden om waardevolle planten te beschermen tegen muizen, mollen en slakken.
Misschien wel tegen mollen, we hebben er geen in de tuin.
Muizen hebben we wel af en toe, en slakken een heleboel. Die zich ook tegoed doen aan bieslook en allium blad….
Alle Alliums komen vrijwel allemaal van oorsprong uit droge, bergachtige gebieden in het Noordelijk halfrond, zoals centraal Turkije, noord Iran en Turkmenistan.
Het geslacht allium bestaat uit ongeveer 700 soorten en een veelvoud daarvan aan cultivars. Er zijn meerjarige alliums, tweejarige alliums, echte bollen, en meer met verdikte stengels (zoals bieslook). Er schijnen alliums te zijn die tot 1,5 meter hoog kunnen worden, en mini’s van nog geen 10 cm hoog.
In de antieke oudheid werden alliums gewaardeerd om zowel hun (vermeende) medische en afrodisiacum-kwaliteiten als hun smaak. Volgens sommige bronnen hebben de Romeinen voor de grote verspreiding van uien en alliums gezorgd omdat ze ze overal mee naar toe namen.
Het eerste exemplaar dat naar Europa kwam werd in Perzie verzameld door de Russische diplomaat Bode en werd -naar hem- Allium Bodeanum genoemd. Het eerste exemplaar in een herbarium van een soort met harige bladeren is verzameld in 1883 door Eugenius Johann Christoph Esper (1742-1810), een Duits entomologist. In 1884 werd dit exemplaar door de botanist Trautvetter, beschreven als “A. cristophi” (zonder letter ‘h’in eerste lettergreep)
In veel tuincentra kun je deze allium nu vinden als A. christophii (met 2 x h) en soms onder de naam Allium albopilosum. Albopilosum betekent met witte haren, verwijzend naar het harige randje op de bladrand.
17 juni 2016
ODD: op deze dag
Op de computer gebruik ik het programma foto’s om mijn digitale foto’s in op te slaan. Ondertussen het idiote aantal van 38.411. De grote meerderheid bestaat uit foto’s van de tuin. De laatste versie van het programma zet ook af en toe voor me klaar, bijvoorbeeld van foto’s op dezelfde kalender dag uit vroegere jaren. Meestal ben ik niet zo te spreken over programma’s die -ongevraagd- acties voor me uitvoeren, maar dit vind ik dan weer wel leuk 🙂 .
Fleurig leven rond dorp en stad
20190210 Kom ik bij het doorbladeren van dit weblog nog wat niet geplubliceerde blogjes tegen…..
Bjj deze alsnog een blogje van mei 2016.
20160502
Vorige week naar een leuke lezing geweest over -vooral- wilde planten rond stad en dorp. De lezing werd gehouden door Kees Boele, bioloog uit Haren. De lezing werd gehouden in het entreegebouw van de Hortus Haren, en vandaar uit keken we uit op het laatste stukje van de oude grote kas in de Hortus. Die wordt gesloopt. In het gebouw dat aan die grote kas vastzat, had Kees 10 jaar lang zijn kantoor.
Kees is een zeer enthousiast spreker, en voor de gelegenheid had hij zijn powerpoint-presentatie gevuld met planten die hij in de buurt van Haren op de foto had gezet. Leuke weetjes volop, zoals de manier waarop verschillende planten uiteindelijk in onze omgeving terecht zijn gekomen.
Kees is van het type ‘bottom up’ of ‘door de knieen’: de allerkleinste en bijna onooglijke bloempjes hebben zijn aandacht en interesse.
20022002
Deze serie foto’s van onze tuin is van 20 februari 2002.
Een beetje onscherp, nog niet zo’n goede digitale camera.
Niet zo lang nadat we de tweede helft van ons huis gekocht hebben.
Een heel nieuw deel van de tuin om ’te ontginnen’.
Vandaag was het te grijs en nat, maar komende week zal ik vanuit dezelfde standpunten de foto’s nogmaals maken.
Dan zie je pas hoe veel een tuin in de loop der jaren verandert.
Of hoeveel er gelijk blijft, ’t is maar hoe je het bekijkt.
Ome Beuk
Fris en zonnig, deze zondag.
Direct na de lunch de wandelschoenen aan, klein rugzakje mee en op stap.
Zonnebril bleek erg handig.
Over dijkje, langs bosrand en stukje bos, priveterrein, maar opgegesteld voor publiek, waar we niet eerder waren. Daar kwamen we Ome Beuk tegen.
Meestal fietsen we hier langs. Stukje langs weggetje en langs landgoed De Braak. Langs de rand van een wijkje, en toen kwamen we tot onze verrassing via klein doorsteekje in De Onlanden. Natuurgebied met open graslanden, petgaten, rietvelden, dijkjes, slootjes, het Eelderdiepje. Vanuit Drenthe (Eelde-Paterswolde) naar het noorden, richting Groningen. Meer mensen naarmate we dichter bij de Stad kwamen. Allemaal genieten van een winterwandeling. Natuurgebied gaat over in parklandschap, Hoornse Plas, nog meer mensen, kinderwagens, kindjes op fietsjes, Opa en Oma er bij.
Weer bijna 15 km in de benen. Laatste stukje de bus genomen, tot 1 halte verderop.
Aanvulling 17 februari: nieuwe wandeling, weer langs Ome Beuk. Bovenste foto van het bordje, nu niet overbelicht.
Wat is er al te zien?
Heel heel langzaam worden de dagen langer.
Soms denken de koolmezen al dat het lengte is met hun zang.
Zelf begin ik aan de lente te denken.
Aan de vele tuinuren die nog komen gaan.
Allemaal nog tegoed.
Voorzichtig loop ik een tuinrondje, in de schaduw nog wat sneeuwresten. Ook vijverbrug kan glad zijn.
Hoe staat het met de sneeuwklokken?
De rij onder de heg zit nog verstopt onder het beukenblad.
Samen met Jitske gehaald.
De polletjes in de struikborder hebben al wel witte streepjes, maar nog geen uitbundige bloei.
En de winterakonieten?
Zo goed als ze het vroeger bij Ernst en Toos deden, daar komen ze vandaan, is het hier nog niet gelukt. Op 1 plek een gele glimp achter de picknicktafel. En ook in het achterste deel van de tuin, bij de appel en pruimenboom, een geel bolletje. Misschien kan ik de oprukkende omgevingsplanten (klimop achter en longkruid en smeerwortel voor) wat meer weghalen van de plekken waar ik de aconieten verwacht.
Blauwe druiven laten hun loof al voor de winter groeien, hele groene pruiken liggen over het grindpad. De druifjes moeten nog komen.
Zo ook de krokussen, wel groen, nog geen bloem.
Op het terras een paar potten met bolletjes. De irisjes hadden eind december al fiere groene bladeren boven de grond. De hyacinthen had ik per ongeluk in een bak laten staan, kletsnat waren ze, misschien wel verrot. Maar vandaag zag ik in een van de twee hyacinthpotten een dikke groene knoedel boven de grond komen. Dat wordt nog wel wat!
Geen reigerverschrikker
Maand geleden een paraplu langs de vijverrand gezet in de hoop de reiger die wat enthousiast van onze kikkertjes komt snacken op afstand te houden.
Na een week of twee hing de paraplu scheef. Daar was de reiger toch niet op gaan zitten? Nee, vast niet.
Toen ijs en flinke laag sneeuw, vijver dichtgevroren, even reiger veilig. Plu nog verder scheef, de stang zelfs verbogen. Dikke laag sneeuw er afgehaald.
Nog steeds best afschrikwekkend zo’n plu.
Toch?
Hmm , toen we vanmiddag terug kwamen van het wandelen, stond de reiger, op het bruggetje, met zijn rug naar de plu. Heel stilletjes te staan, in de hoop dat we hem niet zagen.
Dat mislukte dan weer wel.
Maar als reigerverschrikker werkt de paraplu in ieder geval niet.
Misschien is het wel dezelfde als vorig jaar.
Sneeuw smiley
Kijk!
Een smiley in de sneeuw.
Om vrolijk van te worden.
Kijk nog eens goed.
Drie rondjes lopen in de verse sneeuw.
Links rechts, links rechts,
en dan rechts links , rechts links.
De mond een boogje,
balanceren voor de ogen.
En dan met een grote pas weer uit de cirkel wegstappen.
Met een grote grijns loop ik verder
naar de bushalte bij het transferium.
Voor even mijn stempel in de sneeuw.
Zwart wit
Landschap in zwart wit.
Dichterbij, de eend,
geeft kleur aan de wandeling.