Klus voor zondag, de kamerplanten ontdoen van dode blaadjes, die in de loop van het zomerseizoen zijn ontstaan. Bijvoorbeeld de dieffenbachia seguine plant links in de hoek. De stengels worden steeds een stukje langer, met nieuwe bladeren aan de top, en de bladeren lager aan de stengel, in het beschaduwde binnenste van de plant sterven dan af. Deze plant is al ruim 30 jaar oud, en komt nog uit Brunssum, bij mijn schoonouders vandaan. Wel regelmatig gedeeld en stekken genomen. In de eetkamer hebben we nog twee forse exemplaren.
Bovenop de rechterboekenkast staat nog zo’n plant uit tropische bossen. Philodendron scandens, met donkergroen, hartvormig blad. Mooi glanzend, en doet het ook al tientallen jaren bij ons. Wordt steeds langer, en groeit onder en achter de boekenkasten langs. Maakt ook langzaam luchtwortels waarmee ze ook tegen de muur, of als het zo uitkomt, de boeken, kan groeien. Af en toe ‘pel’ ik de takken weer van het behang af, als je van dichtbij kijkt zie je de streepjes waar de luchtwortels zich vastgehecht hadden. Houdt alleen niet van volle zon, en een keer bijna de plant verloren omdat ik te veel water gad. Overigens lastig om de plant van nieuwe aarde te voorzien, dat moet ik 1 x per jaar, boven op de kast doen. Doordat de plant overal doorheen is gegroeid kan ik haar niet meer verplaatsen.
En de graslelie, ook een verre nakomeling van een stek vroeger uit het ouderlijk huis. Regelmatig pot ik een nieuwe uitloper op. Bietel, noemden we de plant vroeger thuis. De bonte versie zie je rechtsboven op de foto, en -je moet het weten- er zit ook nog een stek van de donkergroene, effen, graslelie achter in dezelfde pot. Die wil meer schaduw. Dus een paar exemplaren daarvan staan op een plek waar nooit direct zonlicht komt.