Bij een wandeling rond het Paterswoldse meer in mei kwamen we een hele groep witte Judaspenning tegen in de berm. Vlak bij het Scandinavisch dorp, op een viersprong bij de oude Badweg.
In de tuin hebben wij de paarse variant. We hadden het plan opgevat om -als bij ons in de tuin de zaden rijp zijn – de wandeling nog een keer te doen. Vorig weekend was het zo ver.
We konden de plant eerst niet terug vinden, de planten en kruiden en grassen en bramen waren hoog opgeschoten, hoger dan de judaspenning. En we zagen dat aan elke kant van het fietspad een strook van ongeveer een meter breed van de berm kort was gemaaid, een paar weken terug zo te zien. De judaspenningen hadden vlak bij het pad gestaan, dus waren waarschijnlijk ook gemaaid. WE zochten nog even verder, naar de juiste plek, in ons geheugen. Zo’n zijpaadje naar rechts, en dan een flauwe bocht. Hier moest het ongeveer zijn.
En warempel! (Lo and behold, zouden de Engelsen zeggen).
Tussen het gemaaide gras zagen we de wit verkleurde stengels -en penningen- van de plant liggen. De rest van de wandeling zwaaide ik met een judaspenningentak in mijn hand. De zaadjes inmiddels uit de vliesjes gepeuterd en klaar om een deze dagen te zaaien. Deels in potjes.
Een paar maanden geleden ontdekten we een nieuw wandelpaadje, parallel aan het reguliere wandelpad langs het meer. Nu lopen we er elke keer langs als we ons rondje meer (12 km) doen. Heel smal en, met de uitbundige groei van de laatste weken, bijna een jungle.