Verschillende (vaste) planten die wintergroen blijven, krimpen in de winter. Ze gaan in rust en een deel van de bladeren, vaak aan de buitenkant, sterft af. Een voorbeeld in de geranium maccrorhyzum. In de zomer een wolk van groen en geurig blad. In de winter kleine toefjes bladeren aan de groeipunt, met lange bruine kronkelende stengels. De plant maakt steeds aan de groeipunt nieuwe bladeren, en de oudere bladeren sterven langzaam af. De bruine stengels zijn soms wel een meter lang, en zijn in de zomer bijna niet te zien door het vele blad.
Een ander voorbeeld is de huislook. Hier in een paar bloempotjes op een muurtje in onze tuin. DE buiten randen zijn ingevroren, ingedroogd, afgestorven. En in het midden nog een klein rozetje van groene bladeren. Later in het jaar, in de zomer, is een van de ‘zen’-klusjes: de ingedroogde blaadjes er voorzichtig afpeuteren, zonder het rozetje uit de grond te trekken.