Tegen de klok in

Het valt me op dat veel tuinen een voorkeursrichting hebben.

In onze achtertuin loop ik eigenlijk altijd het zelfde rondje, tegen de wijzers van de klok in. Zijdeur uit, over het halfronde pad langs de grindborder. Langs fiensenschuurtje naar achter, richting vijver. Links over het grasveld kijken, rechts over de brede border. Over bruggetje heen en linksafslaan, meestal voor de appelboom, soms het parrallel paadje net voorbij de appelboom. Bosachtig stukje hier, onder de hazelaar door richting pruimenboom. Aan eind van pad weer linksaf. Over een paar weken passeer ik hier aan mijn rechterhand de zachtgele primula’s, rondom de hortensia’s waar de ingedroogde bloemschermen een mooie winterschuilplaats voor lieveheersbeestjes vormen. Ik kijk schuin naar links over het schelpenterras, mooi doorkijkje naar de vijver waar ik zoeven nog langs liep.    Afwisselend links en rechts kijkend kuier ik weer richting terras en huis.
Voor het achtertuin rondje ga ik hier weer linksaf, voor het terras lans. Voor de ‘grand tour’ loop ik nog even rechtdoor, rondom het huis. Klein strookje tuin tussen huis en mij aan de linkerkant, vooral kijkend naar de verschillende borders aan mij rechterhand. En na weer twee keer links afslaan sta ik op het beginpunt.

Die kant op

Als ik tuinbezoekers in de tuin heb, wijs ik ze ook vaak deze ‘richting tegen de klok in’. In nog grotere tuinen zijn regelmatig beelden of een bijzondere plant als focus punt in een doorkijkje, of als je net de bocht om gaat, neergezet. Als je de andere kant op zou lopen zou je net dat mooie gezichtspunt missen. Richtingaanwijzers behoeden je daarvoor.

Rondje grassen : Chasmantium latifolium

Ook dit plataargras heeft een lang seizoen van interesse.
Frisgroen in voorjaar.
Fraaie aartjes, koperkleurig glanzend, in de zomer als hoofdact.
En nu de winter: blad deels geel en langzaam afvallend. De steeds kalere stengels van de bloeiaren nog fier overeind. Strogeel tot bruin, bungelen er nog steeds platte visjes aan de halmen.

Een van de pollen plataargras, 1e week januari, vooraan, net links van het midden.

Piptorus Betulinus

Piptorus betulinus ofwel berkenzwam.
Vandaag kwamen we er een heleboel tegen tijdens een wandeling rond het Anlooerdiepje, een kleine zijbeek van de Drentsche Aa. Open gebieden, afgewisseld met lichte berkenbossen. Zonder blad nu, zijn de witte stammen mooi te zien, steeds verder het bos in. Het er der kwamen we staande en liggende berkenstammen tegen vol met berkenzwammen. Ze vormen niervormige plateautjes die haaks op de verticale stam staan, wittig, gelig of oranjebruin van boven. Van onder wit en sponsachtig. Het zijn forse zwammen, stevig als je er tegen aan tikt. In eerste instantie denk je aan een vergelijking met tonderzwammen of elfenbanken, paddestoelen die heel oud kunnen worden. Dat is met de berkenzwam helemaal niet zo. Die worden niet ouder dan een paar maanden of maximaal een jaar. Dan rotten ze weg of worden opgegeten door insecten.

De berkenzwammen weten heel goed wat boven en onder is: de gladde gekleurde kant naar boven, en de witte sponsachtige kant naar beneden. En wat als een stam van een dode berk omvalt? Je ziet dan de berkenzwammen die niet haaks op de stam staan, maar vlak er tegenaan groeien. Hieraan is te zien dat de zwammen pas gegroeid zijn, nadat de stam is gaan liggen!

Berkenzwammen hebben een voorkeur voor dode berken, maar komen soms voor op levende berken. Die dan overigens wel ten dode is opgeschreven.

Wist je dat…
– de  Engelse zwamdeskundige Cartwright gedroogde Berkenzwammen gebruikte als vloeiblok voor met ganzenveer en inkt geschreven documenten.
– gedroogde stukjes berkenzwam smeulend in de imkerspijp diende voor de bedwelming van bijen.
– verkoolde stukjes en de as van verbrande berkenzwammen als bloedstelpend en desinfecterend middel werden toegepast
– de ijsman Otzi  berkenzwammen bij zich had?

Berkenzwammen van onderen voor het dramatische effect
Afgebroken stuk stam, op de grond naast het nog resterende overeindstaande deel op de andere twee foto’s: de zwammen groeien hier parallel aan de stam.

Citrus

De decemberperiode is altijd mooi om wat meer te lezen dan normaal. Ik had nog twee boeken liggen, van Jitske, die beiden raken aan tuin, of planten. En die heb ik allebei uitgelezen, om en om stukjes.  Al eerder schreef ik over The Morville Year.

Nu het andere boek: The land where lemons grow. Als je van plantverhalen en geschiedenis, en landschapsbeschrijvingen houdt, dan is dit een boek voor jou. Het boek gaat over de geschiedenis van het citrusvruchten en het kweken daarvan in Italia. Over de grote verzameling van de meest vreemdgevormde vruchten van de Medici (van een aantal zijn nog afgietsels in was bewaard) en over de bloedsinaasappels op Sicilie.

Over de sucade, die een belangrijk onderdeel van de traditie uitmaakt van het Joodse loofhuttenfeest, waarbij uitzonderlijke eisen gesteld worden aan het uiterlijk van de vrucht (prijs tot paar 100 dollar voor een goede sucade!).
Ronduit schokkend vond ik het verhaal over de mafia op Sicilie, die ontstaan is in de citrusteelt en rond de enorme winsten die gemaakt konden worden met verschepen van citroenen naar de VS (tegen scheurbuik).
En over de bergamottuinen rond het gardameer, waar in het verleden enorme rijkdommen vergaard konden worden (bergamotolie tbv de parfum industrie, en ook de earl grey thee). De bergamotkweek is ingestort toen er ook synthetische varianten van bergamotolie op de markt kwamen.

Helena Attlee heeft een jaar of tien onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de citrus, en vertelt op een aanstekelijke manier over haar zoektocht en ontmoetingen met veel Italianen.

Perfect kerstvakantie leesvoer; voor een zonnig gevoel als het buiten donker en miezerig is.
Drie soorten bloedsinaasapples op Sicilie: de moro’s, de tarocco’s en de sanguinello’s. Het is nu -januari tot begin maart- weer oogsttijd van bloedsinaasappels; vanmorgen van een heerlijk glaasje versgeperst sanguinello-sap genoten.

Rondje grassen: diamantgras

In het januari-februari nummer van Groei en Bloei staat een artikel over siergrassen die lang rechtop blijven staan in de winter. Het artikel inspireerde mij tot een rondje grassen-inspectie door onze tuin, eerste week januari. Deze keer: diamantgras, of Calamagrostis brachytricha.

Diamantgras, foto van september


Het effen groen blad wordt ongeveer 50 cm hoog, de dunne elegante halmen ongeveer een meter. In de nazomer komen er eerst roze-achtige, ijle pluimen aan, die later wat meer naar grijsbruin kleuren. Prachtig als er fijne regen (of mist) geweest is, de pluimen zitten dan vol met kleine druppeltjes. Soms zo veel druppeltjes dat de pluimen top-zwaar naar de grond buigen. Om dan na een windvlaag -of wat zachtjes schudden- gewoon weer omhoog te veren.

Een mooie polvormende plant om als een fontein uit lagere plantlaag van  bijvoorbeeld tuingeraniums omhoog te laten komen. Het blad sterft in de winter, via gele herfstkleur af, de halmen, ook al zijn ze heel dun, blijven heel lang overeind staan. De pluimen zijn nu meer strogeel.
Ik vind de plant als solitair het mooist uitkomen, zeker als je een plek hebt waar een deel van de dag strijklicht langs de halmen kan glijden. Een beplanting in grote groepen, op zijn Ouddolfs, is indrukwekkend, maar voor mij gaat dan het fijne detail van de ijle pluimen een beetje verloren.

Prima te delen in het voorjaar, het moment dat je evt. resterende bloeistengels kunt afknippen. Zaaien moet ook goed gaan. heb ik nooit bewust vanuit zaad gedaan, maar sommige jaren vind ik in de buurt van de planten een paar zaailingen, helemaal makkelijk.

Standplaats bij voorkeur zonnig, beetje halfschaduw mag ook. Alleen echt natte grond vindt dit struisriet vervelend.

Reigerverschrikker

Er ligt niet eens ijs, waardoor het kanaal bevroren is. Toch heeft een reiger weer de weg naar onze tuinvijver gevonden en komt daar elke dag kikkers uit halen. Oneerlijke strijd, de kikkers zijn in soort winterslaap op de vijverbodem en laten af en toe een luchtbel los: hap, spies, doet de reiger dan. Eens kijken of deze reigerverschrikker helpt.

Paraplu, die tevens dienst kan doen als soort parasol. Zat ooit in een kerstpakket. Te groot en zwaar om bij regen zelf als paraplu te gebruiken, maar prima in te zetten in de tuin. Een tijdje terug al tegen de spreeuwen.

Tafereel

Van zo’n plaatje wordt ik blij.
Een volle composthoop.
Een takkenwal begroeid met klimop.
Een stenen schuurtje met een vogelhuisje.
De deur, wat scheef in de hengsels, aan de onderkant wat gaten waardoor kleine beestjes in en uit kunnen.
Hulst met rode bessen.
Grote bomen op de achtergrond.

Een beetje rommelig.
Perfect voor ‘wildlife’.
Vogels, beestjes.

Wat een bof, dat dit tafereeltje onze eigen achtertuin is….

Zalig uiteinde

De rozenbottel

In april net na de snoei
begint de roos op nieuw te groeien.

Verse takken, dikke knoppen.
In juni de eerste roos, zo rood.

De tweede, derde, en maar door en door
als de uitgebloeide bloemen worden geknipt.

Zo in september stopt het knippen.
Nog steeds af en toe een roos.

De bottels zwellen en gaan kleuren.
In december een oranje bal.

Na het vuurwerk, het nieuwe jaar in.
Bottels tot in april 2019.

Rondje grassen: miscanthus

In het januari-februari nummer van Groei en Bloei staat een artikel over siergrassen die rechtop blijven staan. Een grasje dat door elk van de drie geinterviewden werd genoemd als favoriet is panicum virgatum ‘Northwind’ of (panicum virgatum ‘Heavy Metal’). Mooie tip voor volgend jaar. En molinia viel tegen, vonden ze, omdat de bloeiaren zo makkelijk omvallen (en omdat ie flink uitzaait).

Het artikel inspireerde mij tot een rondje grassen-inspectie door onze tuin.

Als eerste: prachtriet, miscanthus sinensis.
De miscanthussen staan er nog prachtig bij.
In tegenlicht echt geweldig.
Na een paar jaar kunnen het flinke pollen worden.
Dus goed om ze elke paar jaar te delen.
En dan heb je ook weer een paar pollen om weg te geven.

Miscanthus sinensis ‘Kleine Silberspinne. De twee pollen rechts heb ik in de border gezet, de twee kleinere pollen zijn zaailingen. In de border staan veel crocussen. Om die goed te kunnen zien knip ik de twee grote pollen al vroeg laag bij de grond af.
Later in de winter waaien de kleine witte pluisjes steeds meer weg. De halmen blijven nog steeds staan. De langwerpige grasbladeren beginnen zich dan ook steeds meer door de tuin te verspreiden.

De  ‘Kleine Silberspinne’ is net als veel andere miscanthussoorten door Ernst Pagels opd emarkt gebracht. Het was de eerste miscanthus in onze tuin. Inmiddels hebben we ook de Malepartus, een stuk forser. En een die met koperrode pluimen begint, de precieze naam ken ik niet, stukje van de composthoop gekregen van Wim.  Ik noem hem  ‘Kleine Fontane’.
Ergens las ik dat de miscanthus zich alleen uitzaait als het warmer dan 26 graden is….
Mmm, dan kunnen we komend jaar weleens heel veel miscanthusjes tegemoet zien.

Zaadhoofden

Hoge asters, de soorten die een beetje stevig overeind blijven staan, zijn echt meer seizoenen planten. In de zomer en nazomer de lange bloei, en met een beetje geluk een spektakel van bijtjes en vlinders. En nu, midden in de winter, nog steeds mooi.

Bruine bolletjes die in de loop van de komende weken steeds meer gaan ‘pluizen’. Daarbij meegeholpen door de vogeltjes die de zaadjes komen pikken.