Nieuwe route

De afgelopen 5 jaar hebben we vier lange routes, in etappes, door de provincie Groningen gewandeld. De Pronkjewailroute Noord, Zuid, Oost en West. Meer dan 1000 km weggetjes , paadjes, dijken en een stukje een bootje. Nu tijd voor een andere provincie. We gaan het Drenthepad wandelen en dat begint heel dichtbij. We wonen tegen de grens van Drenthe aan.

We begonnen met etappe 9 : Zuidlaren – Glimmen, 15 km.

Stropdas recht

Koolmees mannetje.
Stropdas breder dan bij vrouwtjes en ook veel verder over de buik heen lopend, tussen de pootjes door. Prachtig gereedschap, de klauwtjes: met drie tenen aan de voorkant en 1 aan de achterkant zit ie stevig op allerlei takjes.

De foto heb ik vanuit de eetkamer genomen. Met een beetje geduld en niet te snel bewegen binnen, lukt het vaak om mooie foto’s te maken. Mooiste is als het licht, maar niet zonnig is. Als het zonnig is, weerspiegelen de witte kozijnen, en raamomlijstingen in het glas.

Kamerlinde

Ik ken de kamerlinde als een plant met lichtgroene enorme, slappe bladeren, bedekt met een laagje zachte haartjes aan beide kanten. De vorm van het blad lijkt inderdaad wel op dat van onze inheemse linde, alleen een stuk groter. De kamerlinde is door het grote, frisgroene blad, heel decoratief en geeft een beetje jungle gevoel aan kamer of serre.

Was me nooit opgevallen dat de plant prachtig kan bloeien. Dit exemplaar, gehouden als kuipplant in de Hortus, bloeit nu, begin februari. Els is er even naast gaan staan om te laten zien hoe groot de kamerlinde kan worden. De kamerlinde is niet de makkelijkste plant, om goed te houden. Els vertelde dat zij jarenlang een goed groeiende kamerlinde had, maar dat deze wegkwijnde nadat ze haar verplaatst had: te licht, te donker, beestjes, tocht. Wie zal het zeggen.

Een andere naam voor de kamerlinde is sparrmannia africana. Alle planten uit dit geslacht groeien in Afrika. In Zuid Afrika groeit de sparrmannia uit tot een boom van 7-10 meter hoog, met een brede kroon.
Bij ons wordt de kamerlinde als kuipplant gekweekt. Mooi om haar ’s zomers buiten te zetten, en dan ruim voor de vorst weer naar binnen. Dat voorkomt ook dat de plant te ‘stoffig’ wordt, door de haren op het blad is eventueel stof er moeilijk af te wrijven.

De naam sparrmannia komt van Anders Sparrman (1748–1820), a zweedse botanist, en leerling van Linnaeus. Hij ging onder andere mee op de tweede reis van James Cook, als scheepsarts, en reisde in 1772 naar het zuidelijkste puntje van Afrika. Hij was in die tijd al een sterk voorstander van afschaffing van de slavernij. Ook schreef hij waarschuwende teksten over het niet-duurzame landgebruik en de over bejaging op wilde dieren. Toen al. Heeft weinig geholpen.

Anders Sparrman – zweeds botanist

Wil je meer weten over deze reislustige botanicus. Er is een -volgens de recencies- goede roman verschenen over zijn leven. The journeys of Anders Sparrman.

Korstmossen-rondleiding

Vorige zomer maakte ik samen met mede-vrijwilligers Marian en Sander, en met hulp van Lukas, een korstmossenbingo voor de Hortus Haren. Vandaag werd de maandelijkse publieksrondleiding in de Hortus gegeven door Marian rond het thema ….. korstmossen.
Erg leuk om met een groepje mensen, met loep en de korstmossenbingo in de hand, weer op zoek te gaan naar de korstmossen op de bingo. Op een na hebben we ze weer allemaal gevonden. Volgende keer zoek ik die laatste nog weer een keer op.

Wil je zelf ook kijken of je ze allemaal kunt vinden? De geplastificeerde bingokaart is te leen bij de receptievrijwilligers van de Hortus. Daar kun je ook een loep lenen om de korstmossen beter te bekijken.

Of download de kaart hier en print hem zelf uit.

Wit hoefblad, geneeskrachtig

In een eerder blogje over de plantenruil in 2015 schreef ik: – een stuk wortelstok met een mooie ronde knop van wit hoefblad (eerst maar in pot) –> goed gegroeid, in 2016 in volle grond gezet.

Ik heb er niet bijgezet WAAR ik de plant heb neergezet, niet handig natuurlijk. Ik verwacht in de buurt van de omgevallen appelboom. Volgens mij is ie er niet meer. Nu is het overigens wel een goede tijd om even rond te gaan kijken. Onderstaande foto’s heb ik vandaag gemaakt in de kruidentuin van de Hortus Haren. Wit hoefblad, petasites albus, is een bladverliezende vaste plant, met een brede groeivorm en hartvormige, grijsgroene, onregelmatig gelobde en getande bladeren, die aan de onderzijde witviltig behaard zijn. De plant bloeit van februari tot april, met zoet geurende, witte tot geelwitte bloemen, in een aarvormige tros, nog voor het blad verschijnt. Wit hoefblad staat graag in de halfschaduw of schaduw, maar kan, in een voldoende vochtige bodem, ook volle zon aan. Wit hoefblad is goed winterhard, lokt bijen en insecten en heeft weinig last van ziektes of ongedierte.

Eind januari was ik met 4 IVN-gidsen-in-opleiding in de kruidentuin. Susan, Riët, Esther en Janny zijn van plan de eindopdracht van hun gidsopleiding over ‘geneeskrachtige planten’ te doen. Zij willen voor hun eind product van de 2 jarige opleiding iets met geneeskrachtige planten doen. Wat is dan een mooiere plek om te beginnen dan in een kruidentuin. De kruidentuin in Hortus Haren is aangelegd als eerbetoon aan de oprichter van de Hortus, destijds in de binnenstad van Groningen: Henricus Munting. Vaste rondleider-in-de-hortus Harmke was er ook bij en gaf uitleg bij de kruidentuin, en wat er straks te zien is. Nu -eind januari- waren de meeste planten namelijk nog onder grond. Maar gelukkig staan er veel bordjes. Begin van de zomer weten we wat het eindproduct is geworden.

Mother of Thousands

Als een plant deze naam heeft, kun je er wel bij bedenken dat het een plant is die makkelijk voor (veel) nakomelingen zorgt. Meest voor de hand liggend is dat de plant dat doet door gewoon heel veel zaad te maken. Denk eens aan een tweejarige als vingerhoedskruid of teunisbloem. In dit heval is de de bijnaam van een -in Nederland – kamerplant: Kalanchoë Daigremontiana .


De plant kan bloeien, maar doet dat lang niet altijd. Dan is er geen zaad, maar daar heeft de kalanchoe het volgende op gevonden: ze maakt heel veel kleinen babyplantjes aan de randen van het gekartelde blad. Als je maar even tegen de plant aanstoot, vallen de kleine plantjes eraf. Bij ons in de bijkeuken vallen ze dan op de vensterbank, of soms in de pot van de kamerplant ernaast. Daar goeien inmiddels ook een aantal kalanchoe’s met al weer nieuwe babyplantjes.

Dus super makkelijk om deze plant te vermeerderen. Heeft ook niet veel water nodig. Plant voor luie kamerplantenliefhebbers. Het sap is licht giftig voor kleinen kinderen en huisdieren.

Het geslacht kalanchoe hoort tot de familie van de carassulaceae , dat veel voorkomt in tropische en subtropische streken. De kalanchoe daigremontiana, komt van nature voor in Madagaskar. Verschillende soorten kalanchoe werden gebruikt in tradiotionele geneeskunde., vooral in het verre oosten. Een stof gewonnen uit onder andere de kalanchoe daigremontana wordt gebruikt in verschillende behandelingen tegen kanker.

Roest in de boom

Vorige week wandelden we in de buurt van Zeegse. En zagen daar twee mensen omhoog kijken in een boom. Met verrekijker en met een camera op statief met enorme telelens. Toch maar eens kijken waar zij naar keken. Kijk eens goed naar de twee foto’s van de dennenboom. Zie je ze zitten?

OK. Heel goed is het niet te zien.
Toch zitten er maar lieft zeven ransuilen in deze boom!
Op de linkse foto linksboven (1/3 van links, 1/4 van boven); op de rechter foto: de wittige plek net boven het midden rechts. De vogelaars vertelden dat deze familie van ransuilen een vast roestplek heeft in de dennenboom.

Onderweg in Drenthe

Zaterdag was het al mooi weer, zondag beloofde dat ook te worden. Mooie gelegenheid om weer een wandeltochtje te maken in het Drentsche Aa gebied, slechts 1 bushalte verwijderd van onze reguliere opstapplaats.

Het water in de beek stond enorm hoog, af en toe breed uitvloeiend in het beekdal. Veel zandgrond, zandverstuiving, stuwwallen. Een keer moesten we op onze schreden terugkeren toen na een kilometer het Groot Friesland Pad in te zijn gelopen, de weg toch echt niet meer begaanbaar was. Niet zonder lieslaarzen. Gaan we nog eens doen bij droger weer.

Tuinvogeltelling 2024: en de stand is…

Zaterdagochtend begon ik tegen half 11 ’s morgens te tellen, en toen waren de vogels blijkbaar aan het uitrusten van hun ontbijt. Maar 5 soorten . Terwijl er diverse vetblokken en silo’s met pinda’s en zaden hangen. Zondagochtend om 9:00 een nieuwe telling gestart: dat was een stuk beter. De zon stond nog niet op de graansilo bij de beukenhaag, de favoriete verblijfplaats van foeragerende mussen, dus het aantal mussen dit jaar wel lager dan vorig jaar. 6 gezien, en wel een hoop geritsel in de haag. Wat later op de dag zeker weer 20, luid tjilpend.

  • Heggenmus: 1
  • Huismus: 6
  • Koolmees: 2
  • Merel: 5
  • Pimpelmees: 4
  • Roodborst: 1
  • Spreeuw: 5
  • Turkse tortel: 1
  • Vink: 2
  • Zwartkop: 2

Bij het invulformulier van de tuinvogeltelling zijn de meestvoorkomende tuinvogels al voorgeselecteerd, je hoeft alleen maar aan te geven hoeveel van elke soort. Extra soorten kun je zelf toevoege: bij ons was dat ook dit jaar weer de zwartkop. Twee mannetjes geteld. En ook dit jaar de mededeling dat dat een hoog aantal was voor deze soort. Kijk maar, helemaal links onder bij huisje Moldau zit een van de zwartkopjes.