Narcissus ‘Rip van Winkle’ is een uit Ierland afkomstige cultivar. Een lage narcis, 25 tot 30 cm hoog. Geen trompet te zien, wel een warrige gevulde bloem, een soort ragebol. Onmiskenbaar een narcis, herkenbaar aan de kleur van bloem en blad. Een ‘apart’ type, zullen we maar zeggen. Bij ons in de tuin is het wel spannend of de bloem volledig tot bloei komt. De ‘rips’ staan namelijk in een stukje tuin dat ’s winters erg nat is, en terwijl de bloemen aan het open gaan zijn, komen ook de slakken weer tevoorschijn. In sommige jaren hebben ze de bloem al opgeknabbeld, of minstens aangeknabbeld, voordat de bloem volledig open is. De bloem op de foto heeft het dit jaar gehaald.
Genoemd naar de hoofdpersoon uit een kort Amerikaans verhaal uit begin van de 19e eeuw.
John Quidor: The return of Rip van Winkle, 1849. Rip van Winkle, een dorpeling van Nederlandse achtergrond, in een Amerikaans dorpje rond de Amerikaanse burgeroorlog. Bij zijn terugkeer na zijn lange slaapperiode.
Zo ziet de bollenmand er 24 maart uit. Nog volop witte viooltjes. De eerste gele krokussen raken uitgebloeid, maar nog niet allemaal. Er zijn pardoen een paar paarse krokussen bijgekomen. En een blauwe hyacint. Het blad van tulpen en narcissen begint nu meer hoogte te geven. En binnen een enkele dag verwacht ik de eerste narcis in bloei.
Een emmer vol met modderig water, met allerlei mosjes erin drijvend en een dikke laag blubber. Een zeef er schuin in. Hoezo? Wat wordt hier gebrouwen?
Onze bijkeuken heeft geen regenpijp.
Het water loopt aan de buiten kant langs een verticale zinken goot naar een putje. Dat putje is afgedekt met een rooster en daarop een laagje grind. Eens in het jaar (of paar jaar) is het nodig dat putje schoon te maken. Dat heeft Eddy deze week gedaan. Er was ondertussen zoveel blad, aarde, mosjes en zand tussen het grind gekomen, dat er een wasbeurt nodig was: nu hebben we dus weer gewassen grind
Prima tijd om nu de rozen te snoeien. Veel rozen beginnen nu net uit te lopen, de bladknoppen beginnen uit te lopen, eerst aan de uiteinden. Terugsnoeien op een dieper liggende knop is prima. En als je het nu doet is er nog niet te veel kracht gaan zitten in het echt volledig laten uitgroeien van het blad aan de uiteinden.
Langs de rand van het grasveld staat een rosa multiflora, die ik ‘klein’ probeer te houden. Al jaren knip ik in voorjaar, de struik weer een beetje bolvormig. En de lange uitlopers van wel 2 meter die in de loop van het jaar ontstaan knip ik er tussentijds af. Dit jaar maar eens fors snoeien. IK zag dat de achterkant van de struik (door eigen takken-warboel, maar ook door overhangende grote struiken) veel dor hout bevatte. Dor hout er uit, aantal dikke takken eruit. Ik ontdekte dat een paar van de lange uitlopers toch aan mijn aandacht ontsnapt waren en in het achterliggende struikgewas van Deutzia en klimroos Pauls’ Himalayan Musk waren geklommen.
Morgen nog maar eens kijken of er nog wat af kan. Het ziet er wel wat stakerig uit nu alle kleine takjes eraf zijn. Komt vast goed.
Op 20 maart om 11:37 begon de lente. Ik had het plan opgevat op dat moment een screen dump van het openingsscherm van mijn telefoon te maken. Taadaa. Begin van de lente, precies op de minuut vastgelegd!
Helaas zat ik er een uur naast. Het had eigenlijk 10:37 moeten zijn. In plaats van 11:37. Nou ja: een hele jonge lente van 1 uur oud.
Vorig jaar was de natuur net ietsje verder. Op 23 maart (overmorgen) begon de appelboom te bloeien. de primula’s waren open en de narcissen stonden in bloei. Dit jaar hier nog niet.
Maar scheelt niet veel. Hoewel de narcissen nog als preien overeind staan, zwelt de knop. En morgen nog even de appelknoppen bestuderen.
Rond het begin van de lente is een mooi tijdstip om de bollen en knollen die in de kelder overwinteren weer te voorschijn te halen en op te potten. Vorige week al een zak potgrond van 40 liter gehaald. Zaterdag 20 maart – met fietskar- nog 100 liter gehaald. Heb ik voorraadje.
Want met grote potten vliegen de liters potgrond erdoor heen. In de grootste pot de gloriosa knollen, in de op een na grootste de begoniaknollen; 1 knol was helemaal verdwenen, van binnen uit opgegeten door iemand (?), er was alleen nog een droog leeg vliesje in de turf waar de knollen overwinteren. Dan een paar potten met die ontzettend lekker ruikende Abbesijnse gladiolen. De rest van de gladiolenknolletjes gaan straks de volle grond in. Tot slot nog de gekke spinachtige wortelknollen van de commelina. Daar waren al groene puntjes van een centimeter of 2 te zien. Ik heb er een hele stel bij elkaar gedaan in een pot (afgekeken van de buren). Al deze potten staan voorlopig nog even in de serre. Vorstvrij. Dahlia’s heb ik niet meer. Die heb ik vorig jaar allemaal bij de buren in de tuin gezet. Zij hadden plek. En hebben daar prima gebloeid. Toen idd e buurman er aan herinnerde, snelde hij naar de garage, om een kartonnen door te voorschijn te halen, waarin de knollen keurig bewaard waren. Die kan hij binnenkort oppotten.
De tomaten van paar weken geleden waren groot genoeg om te verspenen: ze staan elk in hun eigen 9×9 potje. Ik hoop dat ze het niet te koud vonden toen ik ze aan het verspenen was; buiten was het maar 5 graden en een koude wind. Deze staan nu ook in de serre.
Tot slot ook alvast was buiten planten in potten. Lichtroze persicaria’s. Een pol bij de buren uit de voortuin gespit. Nakomelingen van een plantje dat ooit bij ons vandaan kwam; had ik er maar 1 van en di had ik opgepot om te vermeerderen. Maar ja, als je geen naambordjes bij de plantjes stopt…. Aan de bladeren kon ik prima zien welke plant het was (persicaria amplexicaulis), maar niet welke kleur. En zo belandde de lichtroze versie, samen met allerlei andere plantjes bij de buren in de tuin. Maar nu dus wat nakomelingen weer terug. Ze krijgen er de donkerrode voor terug.
Vrijdag was het mooi weer, en we besloten een stukje te fietsen en daar dan een rondje te wandelen. Iets verder van huis. Flinke noordenwind, bepaalde de richting: eerst naar het noorden (noordoosten. Rode om de borgmeren bij Harkstede.
Niet de ‘mooiste wandeling ooit’, aan zuidkant van het grootste meer keek je steeds tegen alle hutje mutje nieuwbouwhuizen aan ’t water, aan de oostkant een avontuurlijk pad blak langs het water (en af en toe een sprong over een blubberstrook), aan de noordkant langs de oude hoofdweg, door het oude dorp (wat verder van het water, en aan de westkant weer omlaag. Mooi doorkijkjes, dat wel.
Zondag middag een wandeling naar het Sterrebos in Zuid-Groningen. Bij de entree een groepje houten trollen, die uitleg geven over de beplanting in het oude bosje. Deze trollengroep staat (zit) er sinds 2009. Ze hebben een dakje boven hun hoofd om ze te beschermen tegen de regen. De eerste groep was langzaam weggerot. Op de achtergrond een grasheuvel met duizenden krokussen. Het was grijs en winderig, de meeste krokussen waren dicht. En dan ziet het er ook de foto een stuk minder indrukwekkend uit dan als je er naast staat. Ga even kijke, als je in de buurt woont. Gewoon vanaf de Hereweg te zien, net voor je (vanuit Haren) onder de ringweg doorgaat.