Vrijdagmiddag vloog een hommelkoningin de serre in, en zoemde luidruchtig in de nok van het glazen dak van de serre. Ze kwam maar niet omlaag , dus we konden haar niet buiten zetten. Een hele tijd de serredeur open gelaten in de hoop dat ze zelf zou vertrekken. ’s Avonds bij het sluiten van de deur zag of hoorde ik haar niet meer. Naar buiten gegaan?
De volgende ochtend zei Eddy: “ze zit er nog”. En weer vliegen, vliegen, steeds tegen het glazen dak aan botsend. Is dat nou wat ze een glazen plafond noemen? Uiteindelijk ging ze moe boven aan een raam zitten. Met de borstel van de bezem kon ik net bij haar in de buurt komen, en ze stapte over op de bezemharen. Voorzichtig naar buiten en naar een papaver toe. Ik weet dat ze die lekker vinden. Met een klein zetje van mij belande ze in de bloem. Een paar rondjes door de bloem heen, drinkend van de nectar. En ZOEMMMM , met een zwierige bocht vloog ze hoog over de tuin van de buren weg.