Judas oor

Langzamerhand komen alle vogelvoer silo’s en mandjes weer te voorschijn. Nu is het nog stil wat betreft mussen, wandt de silo met zonnepitjes staat er nog niet. De paal heb ik inmiddels naast de budleija in de grond gezet, die silo wil ik eerst nog even goed schoonmaken met soda. Om een beetje plek te hebben voor de silo (en beter zicht te hebben op de vogeltjes vanaf de bank, STRAKS, heb ik de budleija een lichte snoeibeurt gegeven. Op een van de oude snoeistompen kwam ik een paar wat half ingedroogde, gerimpelde paddenstoeltjes tegen. Nu heeft het weer flink geregend en de judasoortjes zijn weer stevig.
Stevig is eigenlijk niet het goede woord. Als je het aanraakt voelt het een beetje als gelatine of een siliconen bakvormpje.

De judasoor is eetbaar en wordt gebruikt in oosterse keukens. Die van ons laat ik lekker aan de struik zitten. Het is een parasitaire plant die meestal op vlier groeit.

Houtverzameling

Al een tijdje ben ik mij aan het oriënteren in de mogelijkheden van ‘iets met hout’. Daarom wil ik zeker nog eens terug naar het depot van het universiteitsmuseum Groningen. Om verder te neuzen in materiaal dat geschikt is om te gebruiken voor een/enkele kleine tentoonstellingen in de Hortus. Er hing bijvoorbeeld aan het plafond een enorme bamboe-‘stengel’ in twee delen, naar schatting wel 10 meter hoog als je ze op elkaar zet.

Xylotheek

Een xylotheek, een verzameling blokjes hout, dat lijkt me wel wat. Of van alle bomen die in de Hortus worden omgezaagd een houtschijf bewaren, of een blok hout. Om jaarringen te tellen, maar ook om verschillen in kleur, gewicht en groeisnelheid te zien. In het Herbarium Frisium in Wolvega hebben ze ook een (educatieve) collectie, heb ik recent gemerkt. Jan Poutsema, bestuurslid Hortus, vertelde over een botanische tuin in Aken, die een soort installatie buiten in d tuin had met blokken hout aan een ketting. Je kon de blokken niet meenemen maar wel optillen en gewicht voelen.

De collectiebeheerder van het depot van het universiteitsmuseum vertelde over een verzameling stukken hout in een kistje van sterrenkundige Jacobus Cornelis Kapteyn. Hij is het Meets bekend om zijn sterrenkundig werk, maar deed ook onderzoek naar boomringen en de invloed van zon op het klimaat (en dus groeisnelheid bomen). Het kistje zou zijn zoekgeraakt in het depot…. Mysterie! Dat is leuk om eens uit te pluizen.

Plant fossielen

De werkzaamheden aan de informatieborden van het evolutiepad-in- wording in Hortus Haren vordert gestaag. Meeste foto’s en figuren zijn al bijelkaar verzameld door Roel. Van een paar hele vroege plantensoorten, die deels al zijn uitgestorven, bestaan de illustraties uit foto’s van fossielen. WE hebben zo nog niet allemaal, of niet van allemaal een supergoed foto. Ik help Roel, ecoloog, die het leeuwendeel van schrijf en verzamelwerk doet, met het zoeken naar de laatste plaatjes. Onder andere door een afspraak te maken bij het depot van het universiteitsmuseum, met Jan Waling Huisman. Jn Waling had eigenlijk al vakantie, maar was bereid even terug te komen om Roel en mij vrijdagmiddag een eerste blik te gunnen.

Snoepwinkel

Zo’n depot is echt een snoepwinkel als je van oude spulletjes houdt. We zijn er maar kort geweest, en Jan Waling had rij 36b van de rijdende archief kasten open gezet. Hier lagen ongeveer 60 dozen met fossielen van planten. Afkomstig van het vroegere botanische lab; eerst in de rozenstraat in centrum Groningen, bij de oude Hortus; toen verhuisd naar het biologisch centrum in Haren. Roel, vertelde dat toen hij hier biologie studeerde, de fossielen in mooie houten ladekasten in het biologisch centrum stonden. Die laden raakten langzaam leger (destijds publiek toegankelijk). Toen de biologische faculteit is gesloten zijn de fossielen in kartonnen dozen gegaan en naar het depot. De kasten zijn verdwenen en helaas is er geen goede inventarisatie van wat er is aan fossielen en welke informatie erbij hoort.

Jan Waling liet ons een paar dozen zien, en we werden helemaal enthousiast. Roel herkende er al een paar waar hij naar op zoek was; ikzelf herken het vooral als ‘een varentje’, of ‘een blaadje’ . Als een soort lopende band hebben we met zijn drieën alle 60 dozen even van de plank gehaald, geopend, gefotografeerd, gesloten en weer op de plank terug gezet. Half uurtje. Hiermee kan Roel thuis kijken van welke fossielen hij – begin volgend jaar- nog meer/ betere foto kan maken. Dan is het goed nog een extra lamp mee te nemen.

Iemand geïnteresseerd in geologie, die dat een mooie klus lijkt ?

Blauwe paaltjes

In Hortus botanicus Haren is al jaren geleden een blauwe paaltjes wandelroute uitgezet, een kleine 60. Vanuit de rondleidersgroep van vrijwilligers zijn ook teksten gemaakt met wat er allemaal te zien is bij de verschillende paaltjes. Da’s allemaal een beetje veel geworden, dus ik heb de actie op me genomen op me de wandeling in kleinere stukjes te hakken. Vorige week probeerde ik de wandeling – zonder kaart- in de richting ’tegen de klok in’ te lopen, dat bleek tegen de richting van de makers in te zijn. Dit ging niet helemaal goed, en na een paaltje of 15 was ik de route kwijt.
Gister, zaterdag, het was nog een uurtje droog, besloot ik de wandeling de andere kant op te lopen, nog steeds zonder kaart. Als ik achteraf de kaart met blauwe stippen en de door mij gelopen route bekijk, dan zie ik dat ik de meeste wel heb gevonden. Een kleine lus langs de rotstuin, en over de boulevard terug heb ik gemist.

Wandel mee

De komende twee weken is de Hortus gesloten. Mocht je het leuk vinden om -in gedachten- een wandeling van ongeveer een uur te maken, ga dan in een luie stoel zitten of op de bank liggen, start bijgaand live verslag van de wandeling, en sluit je ogen. Luister naar de live beschrijving en wandel met me mee. Af en toe is het geluid wat minder goed, het waaide nogal.

1 seconde lichter

Jaaahhh.
Het wordt al weer langer licht!
Gister 21 december was de korte dag van het jaar. Vandaag, 22 december, gaat de zon één seconde later onder dan gister. Dus de avondschemering valt een fractie later. Scheelt ook dat het na een ongebruikelijke lange periode van grijs weer en continue bewolking, de zon nu weer regelmatig te zien is. Tussen de buien door.
In de ochtend komt de zon nog wel steeds ietsje later op.

Proeflopen Vogelwandeling

Edda, Els en Hiltje zijn de ‘nestkastjesvrijwilliger’ in Hortus botanicus Haren: voor de winter schoonmaken en controleren van de kastjes en vanaf het voorjaar door het broedseizoen heen monitoren of en waar en hoe er gebroed wordt. Zij vonden het leuk om mee te werken aan een folder voor een themawandeling over vogels. De folder is nu in concept klaar, opgemaakt door onze vaste vormgever Harry, (ook vrijwilliger). Met een kaart met ‘stippen’, een aantal mooie foto’s van Frans en een korte beschrijving, meestal bij een nestkastje of een bankje, per stopplaats. “Vraag me af of mensen de kastjes wel kunnen vinden”, mailt Edda. “Misschien eens uitproberen met proefwandelaars.“, oppert ze.

Goed plan. Bij de balie in de Hortus liggen voor vrijwilligers , maar ook voor bezoekers een aantal clipboards met de folder en een waarneemformulier klaar. In de maand december kun je de route uitproberen. Aangeven welke plekken je kunt vinden, wat duidelijk is, hoe lang je over de wandeling doet. We hebben al goede feedback gekregen: bv. geef aan op de kaart waar de wandeling begint (entreegebouw en horecagelegenheid markeren).

Zelf uitproberen
Vrijdag was ik in de Hortus en besloot zelf ook de route te lopen. Clipboard onder de arm, handschoenen aan (koude wind) en op weg. Begon al mooi met een Groene Specht die in de Hondsrugtuin zat. Nummer 1, 2 en 3 (pleintje met bankjes) kon ik prima vinden. Toen werd het lastig.

Punt 2 van de wandeling, nestkast voor een pimpelmees.

Waar is nestkast punt 4?
Ik stond bij de plek op de kaart, op een heel smal paadje, rechts van me blauw paaltje met nummer 52, links een enorme thuja. Omhoog kijkend, in de takken, zocht ik tevergeefs naar een kastje. Terwijl ik een halve stap opzij zette om beter te kunnen kijken, gleed mijn voet weg.

Paniek!
Naast het paadje loopt een greppel die nu vol met water staat. Ik zag al een nat pak voor me, languit in de greppel. Terugstappen lukte niet meer, ik begon al om te vallen met clipboard in ene hand, pen in de andere. Met een ‘elegante’ sprong lukte het me om over de greppel heen te springen. Op handen en voeten stond ik uit te hijgen aan de overkant. Voeten maar een klein beetje in het water. Handig dat ik mijn bergschoenen aan had. Snel keek ik om me heen: was er iemand die mijn capriolen gezien had? Volgens mij niet. Met de licht vochtige kaart in de hand verder gelopen. Geen nummer 4. Ook nummer 5 bleek lastig: er moest een spechtenhol te zien zijn, maar welke boom wordt bedoeld? Er staan overal bomen om me heen. …

Bankje
Punt 7, bij het gele bankje, is een mooie plek om te gaan zitten en luisteren en kijken. Het is een metalen bankje dus een tikje koud aan de billen. Met een lange jas ook op een koude grijze dag als vandaag prima te doen. Merels en mezen, spechtenhol gevonden (waar spreeuwen in gebroed hebben), er ritselt van alles.

Herkansing punt nummer 4
Toch nog terug gegaan naar punt nummer 4. Ik moest die nestkast toch kunnen vinden! Nu kwam ik van de andere kant, over een iets breder pad, en ja hoor. Daar zag ik de -nog nieuwe- driehoekige boomkleverkast hangen, aan de achterkant van de enorme Thuja Standishii. Het nummer kun je niet zien van de zijkant. Weer even de bocht om naar de plek waar ik bijna te water ging. Ja, ook van die kant te zien, zie foto.

Het nieuwe driehoekige nestkastje aan de linkerstam van de grote conifeer.

Varen-draden

Naast de graslelies hebben zijn er meer kamerplanten die we al heel lang hebben. Een daarvan is een varentje. Inmiddels uitgegroeid tot een forse varen. Deze staat hoog boven op de kast en de bladeren hangen elegant naar beneden. In deze tijd van het jaar maakt de varen ook lange bladloze draden. Een beetje harige draden. Nu zijn ze nog groen en meer dan een meter lang, over een tijdje drogen ze in en dan knip ik ze af. Laatst was ik me wat aan het verdiepen in varens en hoe ze zich voortplanten (sporen), en ineens vroeg ik me af welk nut deze harige draden hebben.


Gevraagd aan Roel en gegoogled. Het varentje lijkt een ‘boston’ varen te zijn, erg veel als kamerplant gebruikt. En inderdaad maakt ze, als ze het naar haar zin heeft, ‘leafless runners; ook wel stolons (in het Engels) of stolonen (in het Nederlands) genoemd. Als de varen gewoon in de volle grond staat dan spreiden deze draden zich horizontaal uit en waar ze de rulle ondergrond raken gaan ze wortelen en nieuwe plantjes maken. Iemand, in een klimaat met warmere winters, beschreef de varen als een invasieve plant, zo veel jonkies maakt ze.

Sommige mensen knippen de draden af, omdat ze het een slordig gezicht vinden. Bij ons blijven ze lekker hangen, en pas als de varen een jaarlijkse knipbeurt krijgt om oud en bruingeworden blad te verwijderen, gaan de dan inmiddels ingedroogde haren er ook af.

Zal ik eens een potje met aarde boven op de kast zetten en daar zo’n stolon in vastprikken? Is wel lastig om water te geven. Misschien juist een potje neerzetten op een plek waar zo’n draad ver naar beneden hangt..

Fijn-ingesneden

Veel van de deurgeraniums (pelargoniums) die zomers buiten op het terras staan, logeren al weer een maand of twee in onze logeerkamer. Een paar exemplaren, waaronder twee bloeiende , niet geurende, pelargoniums en een stek van een onbekend exemplaar, staan nog in de serre. Mijn ervaring was vorig jaar dat de bloeiende geraniums in de winter in no time luizen hadden. Dus laat ik ze eerst maar in de serre staan. Stuk koeler, niet helemaal vorstvrij. Als het echt gaat vriezen moeten ze toch even naar de bijkeuken. (Of je knipt de bloemen eraf, hoor ik daar iemand denken….)

Tot mijn verrassing zag ik naast de knalroze en rode – nog steeds – bloeiende geranium, opeens een witte bloem. De stek van eerder dit jaar was gaan bloeien! Met een uiterst elegant wit bloemetje met ingesneden bloemblaadjes en roze hartje. Als je alleen de bloem ziet zou je denken dat het (muskus)kaasjeskruid is. Eens kijken of ik de naam kan achterhalen.

Drie etages

Een graslelie of Chlorophytum is een makkelijke kamerplant. “Bietel”, noemde we ze vroeger thuis, naar The Beatles met hun lange haar. De graslelie vormt een enthousiaste bos langwerpige bladeren. Je zie meestal de bonte vorm, groen met een brede witte streep in het midden. Wij hebben ook al tientallen jaren een egaal groen vorm. Stekken is heel makkelijk. Als de planten gaan bloeien vormen ze een lange bloemstengel, met kleine witte sterbloempjes. Op aan die lange stengels vormen zich dan ook de kind plantjes. Naarmate de kindslaantjes groter en zwaarder worden gaan ze naar beneden hangen. Het mooist is een standplaats op hoogte, in of bovenop een kast. Dan hangen de ’trossen’ met jonge plantjes elegant naar beneden. De kleine plantjes kun je afknippen en oppotten, of eerst een tijdje in een glas water zetten om worteltjes te maken. Naarmate je ze langer aan de plant laat zitten vormen ze zelf ook steeds meer luchtwortels.

Op de foto zie je een moederplant boven in de kast , een generatie kinderen op ongeveer 1 meter boven de grond, en zelfs kleinkinderen, die vlak boven de vloer hangen.