Kamerlinde

Ik ken de kamerlinde als een plant met lichtgroene enorme, slappe bladeren, bedekt met een laagje zachte haartjes aan beide kanten. De vorm van het blad lijkt inderdaad wel op dat van onze inheemse linde, alleen een stuk groter. De kamerlinde is door het grote, frisgroene blad, heel decoratief en geeft een beetje jungle gevoel aan kamer of serre.

Was me nooit opgevallen dat de plant prachtig kan bloeien. Dit exemplaar, gehouden als kuipplant in de Hortus, bloeit nu, begin februari. Els is er even naast gaan staan om te laten zien hoe groot de kamerlinde kan worden. De kamerlinde is niet de makkelijkste plant, om goed te houden. Els vertelde dat zij jarenlang een goed groeiende kamerlinde had, maar dat deze wegkwijnde nadat ze haar verplaatst had: te licht, te donker, beestjes, tocht. Wie zal het zeggen.

Een andere naam voor de kamerlinde is sparrmannia africana. Alle planten uit dit geslacht groeien in Afrika. In Zuid Afrika groeit de sparrmannia uit tot een boom van 7-10 meter hoog, met een brede kroon.
Bij ons wordt de kamerlinde als kuipplant gekweekt. Mooi om haar ’s zomers buiten te zetten, en dan ruim voor de vorst weer naar binnen. Dat voorkomt ook dat de plant te ‘stoffig’ wordt, door de haren op het blad is eventueel stof er moeilijk af te wrijven.

De naam sparrmannia komt van Anders Sparrman (1748–1820), a zweedse botanist, en leerling van Linnaeus. Hij ging onder andere mee op de tweede reis van James Cook, als scheepsarts, en reisde in 1772 naar het zuidelijkste puntje van Afrika. Hij was in die tijd al een sterk voorstander van afschaffing van de slavernij. Ook schreef hij waarschuwende teksten over het niet-duurzame landgebruik en de over bejaging op wilde dieren. Toen al. Heeft weinig geholpen.

Anders Sparrman – zweeds botanist

Wil je meer weten over deze reislustige botanicus. Er is een -volgens de recencies- goede roman verschenen over zijn leven. The journeys of Anders Sparrman.

Mother of Thousands

Als een plant deze naam heeft, kun je er wel bij bedenken dat het een plant is die makkelijk voor (veel) nakomelingen zorgt. Meest voor de hand liggend is dat de plant dat doet door gewoon heel veel zaad te maken. Denk eens aan een tweejarige als vingerhoedskruid of teunisbloem. In dit heval is de de bijnaam van een -in Nederland – kamerplant: Kalanchoë Daigremontiana .


De plant kan bloeien, maar doet dat lang niet altijd. Dan is er geen zaad, maar daar heeft de kalanchoe het volgende op gevonden: ze maakt heel veel kleinen babyplantjes aan de randen van het gekartelde blad. Als je maar even tegen de plant aanstoot, vallen de kleine plantjes eraf. Bij ons in de bijkeuken vallen ze dan op de vensterbank, of soms in de pot van de kamerplant ernaast. Daar goeien inmiddels ook een aantal kalanchoe’s met al weer nieuwe babyplantjes.

Dus super makkelijk om deze plant te vermeerderen. Heeft ook niet veel water nodig. Plant voor luie kamerplantenliefhebbers. Het sap is licht giftig voor kleinen kinderen en huisdieren.

Het geslacht kalanchoe hoort tot de familie van de carassulaceae , dat veel voorkomt in tropische en subtropische streken. De kalanchoe daigremontiana, komt van nature voor in Madagaskar. Verschillende soorten kalanchoe werden gebruikt in tradiotionele geneeskunde., vooral in het verre oosten. Een stof gewonnen uit onder andere de kalanchoe daigremontana wordt gebruikt in verschillende behandelingen tegen kanker.

Plant een potlood

Bij de kerst-pub-quiz van de Hanzehogeschool in december won mijn team de quiz. En als kado kregen we een plantbaar potlood. Grappige ‘gimmick’ van sproutworld.com. Idee erachter is dat jaarlijks heel veel stompjes potlood (wereldwijd worden miljarden potloden/jaar gemaakt) worden weggegooid.
En het idee van dit potlood is dat je het potlood na gebruik nog als plantstokje kunt gebruiken: in plaats van een gummetje zit er aan de achterkant een capsule met zaadjes. Die achterkant steek je in een potje met grond en geeft water. De capsule (gelatine of iets dergelijks) lost op en de zaadjes ontkiemen. Tadaaa! En je hebt een plantje dat groeit uit je afgedankte stompje potlood. Dat ga ik natuurlijk proberen, maar even wachten nog. Nog iets te vroeg om mijn basilicum potlood (een van de 15 soorten) te planten.

Sympathiek verhaal, hergebruik en zo. Zit wel een klein addertje onder het gras. Wie schrijft er tegenwoordig zoveel met een potlood dat je zo’n nieuw exemplaar tot een stompje reduceert… voordat er 1 jaar om is. Want dat staat bij de instructie achterop: plant je potlood binnen 1 jaar na aankoop.

Hè, hè, gevonden!

Na een aantal weken tevergeefs gezocht te hebben naar de snoodaards die aan de pepermunt geranium knabbelden. Uit de andere planten die zomers buitenstaan, en nu op de logeerkamer, had ik al eerder een aantal rupsen verwijderd. In de geranium tomentosum kon ik er maar geen vinden. En nu zag ik dat een aantal bladeren dichtgevouwen waren, waarbij de randen met wat spinsel aan elkaar geplakt zijn. Ah, daar dus kijken. En niet 1 grote rups gevonden, maar wel een paar kleintjes!

De rups op de foto bijna 1 cm lang, ik vond er ook nog een die pas een paar mm lang was. Dus even in de gaten blijven houden.

Kerstvakantieklus

Al heel veel jaar ben ik bezig met het verzamelen van zand, uit de hele wereld, van allerlei vakantiebestemmingen. Eigen vakanties, maar ook van collega’s, familie, vrienden of buren. Net geen 200 nog. Het veel-jarenplan erachter: ‘ooit’ een keer foto’s van al dat zand maken door een microscoop. En eindelijk, deze kerstvakantie, regen regen regen, hier een begin mee gemaakt. Een paar honderd foto’s gemaakt, ongeveer driekwart van de verzamelde ‘zanden’ in beeld. Allerlei kleuren, superfijn tot bijna kiezeltjes, afgerond zeezand tot hoekige rivierzandkorrels.

De vakantie is voorbij. Het begin is gemaakt. Als de laatste 25 % op de foto staan dan begint de volgende stap. Een website maken met een wereld kaart en ‘stippen’ op de kaart waar de zanden verzameld zijn. En achter elke stip een aantal foto’s en informatie over dit speciale zand. Als voorbeeld : zand nummer 175.

… en de bloemetjes

Hoe zit het ook weer met de bijtjes en de bloemetjes. De bijtjes helpen de bloemetjes bevrucht te raken, en de bloemetjes lokken de bijtjes om ze te (laten) helpen. Door nectar te produceren, en stuifmeel.

Want wat moet er gebeuren?
Veel bloemen zijn tweeslachtig, mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen, en vaak is het de bedoeling dat een bloem niet zichzelf bestuift. In het kadere van diversiteit (voorkomen inteelt). Dan is het handig als een insect langs komt om stuifmeel van de ene naar de andere bloem te brengen. Een van de trucs is dat de manlijke meeldraden hun stuifmeel produceren op een tijdstip dat de vrouwleijke stamper nog niet is staat is stuifmeel te ontvangen.

Vanwaar dit verhaal nu?
het is kerstvakantie,
er staat een bos bloemen in de vensterbank,
er is een microscoop in huis,
buiten is het nat en guur.
Spelen!

Meer over hoe het precies zit met de meeldraden, helmknoppen, helmhokjes, stuifmeel: zie hier.

Zandbloemen

Als je het probeert lukt het je vast niet, maar soms ontstaat er iets per toeval. Zoals deze fraaie ‘zandbloemen’. Het lijkt op patronen die je soms ziet als er ijsbloemen op de ramen ontstaan, die langzaam groeien als de temperatuur laag genoeg is en er vocht op de ramen staat.

Toch is hier iets anders aan de hand.

Men neme een kunststof petrischaaltje, en wat zand met zeer fijne (klei)deeltjes, stof bijna. Men schudde dat een paar keer heen en weer, en gooien het zand weer uit het schaaltje. Misschien helpt het als je een trui aan hebt en de lucht droog is binnen. De zeer fijne stofdeeltjes blijven door statische elektriciteit aan het schaaltje plakken. In dit geval in deze sliertvormpjes, als plantjes (zeewier) bijna. De foto’s laten een gebied zien van ongeveer 1 cm, prima te zien met het blote oog, maar extra leuk onder de microscoop (zoals deze foto’s).

Sfeerverlichting

Gisteren de hele dag op pad en pas tegen 10 uur ’s avonds thuis.
Verwelkomd door de warme gloed van lichtjes in de vensterbank.

De vaas met bloemen ook sfeervol aangelicht, de witte stipjes midden achter zijn wilgenkatjes.

Hieronder nog wat foto’s van de bloemen in daglicht, veel soorten, veel kleuren, veel vormen. Sommige bloemen en takjes waar ik echt geen idee van heb in welke hoek ik ze zou moeten zoeken: de groene ragebol op de foto 5, of de geelgroene beetje gevouwen bladeren rechts op foto 4.

Verstekelingen

Bij het opmaken van het bed voor George in de logeerkamer, viel me op dat er weer poepjes in de vensterbank laten. De verschillende geurgeraniums die zomers in de tuin staan in potten staan voor de winter binnen. In de logeerkamer, koel, licht, vrijwel droog. Elke twee weken kijk ik even in hoeverre ze een beetje water nodig hebben, echt een beetje. De laatste keer had ik al het dorre blad weggehaald en ook de poepjes. Geen beest kunnen vinden.

En nu lagen er weer een stel. Tegen het glas aan ook wat afgeknaagde restjes blad, nog vers. Weer alle potten opgetild en deze keer de boosdoener wel ontdekt. Een bruine rups, wellicht een uiltje (nachtvlinder). Het beestje opgepakt en buiten tussen de blaadjes uitgezet.

Omdat het inmiddels ’s nachts flink kan vriezen, en het in de serre nauwelijks boven nul blijft, had ik de resterende pelargoniums alvast in de serre gezet. En daar bleek ook een kleine rups zich aan de blaadjes te goed te doen. Een agaatvlinder-rups misschien. Ook deze buiten gezet.

Tuinboeken

Heb je ook zo’n kast vol met boeken? Die al heel lang in de kast staan, maar zelden worden ingekeken. Eerder dit jaar hielden we eengrote opruiming bij de ‘gewone’ boeken. Nu zijn de tuinboeken aan de beurt. In de voorkamer staan de twee boekenkasten met de ’tuinafdeling’. Honderden tuinboeken, in de loop der jaren verzameld. Er was een tijd dat ik bijna elke zaterdagochtend vroeg even naar de bieb ging om te kijken of er nog oude / afgeschreven tuinboeken waren. En als ik bij de boekenramsj in Groningen langsliep, was er ook vaak nog een tuinboek of twee te vinden. De ene boekenkast kan ik, zittend in de leunstoel in de erker, met uitgestrekte arm bereiken. Al jaren lang pluk ik dan een boek uit de kast, om met kopje thee in de hand eens door heen te bladeren. En daarna ging het boek terug in de kast. Nu heb ik bedacht dat het boek alleen terug gaat in de kast als ik er echt heel blij van wordt. En als het alleen maar ‘aardig’ is of ‘best wel leuke plaatjes heeft’ dan gaat het op de stapel op de grond.

De stapel tot nu toe, uitgespreid. Binnenkort neem ik de boeken mee voor Ria, die de winkel van de Hortus draait. Veel nieuwe boeken, maar ook tweede handse vinden een nieuwe eigenaar. Tijdschriften 2e hands gaat niet erg hard, aldus Ria. Toch heb ik er twee op de stapel gelegd: twee oude exemplaren van Gardener’s World. Uit 1997, nog met Alan Titmarsch als presentator. Misschien als ‘vintage’ verkopen. Leuk voor de liefhebbers van het gelijknamige tuinprogramma op BBC 2, op vrijdagavonden. Helaas net weer afgelopen voor dit seizoen.