Oranje ballen
van de vroege vlinderstruik
vangen mijn aandacht.
Van eigen terras.
Handen om warme kop thee
blik op achtertuin.
Vlinders zijn er niet
Het waait nu te hard misschien.
Hommels komen wel.

Alles in en om onze tuin
Oranje ballen
van de vroege vlinderstruik
vangen mijn aandacht.
Van eigen terras.
Handen om warme kop thee
blik op achtertuin.
Vlinders zijn er niet
Het waait nu te hard misschien.
Hommels komen wel.
MARCH comes at last, the labouring lands to free.
Rude blusterer, with thy cloud-compelling blast,
The pining plains from cark of Winter past
That clear’st and carpetest each bush and tree
With daffodil and wood-anemone,
A voice from the illimitable Vast
Of dreams thou art, the tale that doth forecast
Of hope yet live and happiness to be.
And hark, the robin fluting on the bough
The rough breeze tangling on his tender breast
The ruddy plumes! Yet sings he, unopprest,
The awakening year, the blessed burgeoning
In wood and weald, the Then becoming Now
And all the pleasant presage of the Spring.
1842-1916, dichter en vertaler van ‘Duizend en een nacht’ en ‘Alladin en de Wonderlamp’.
Vorige week een paar koude nachten terwijl het vochtig was. Recept voor mist, en als het koud genoeg is ook ijsbloemen. De nacht van 9 op 10 januari zorgde voor prachtige veren structuren op het tuimelraam aan de noordkant van ons huis. IJsveren dus.
Tijdelijk kunstwerk van de natuur.
Je kunt een tuinbeeld op een sokkel zetten, maar sommige lenem zich ook prima voor een natuurlijke standplaats. Zoals dit bolle hoofd in vork van een oud boompje. Dit kunstwerk staat bij Eef in de tuin. Zo’n 10 jaar geleden had ze het bolle beeld aan haar zus kado gedaan. Mooi symbolisch, twee gezichten, verschillend, maar toch bij elkaar horend. Daar heeft het veel jaren gestaan. Na overlijden van haar zus, naam Eef het beeld weer mee. En het staat nu in de achtertuin.
Nog een opvallend verschijnsel. Als het vochtig of mistig is geweest dan zijn de glazen wanden en dak van de serre helemaal beslagen. Allemaal piepkleine druppeltjes. En juist bij deze omstandigheden kun je heel goed zien hoe de slakken in het afgelopen seizoen zich over de ramen voortbewogen hebben. Allerlei patronen.
Dit plaatje kreeg ik via de app binnen. Ik moest er enorm om grinniken. Leuk bedacht.
Even googlen liet zien dat dit exemplaar van ene liefsjansje.nl is.
En ik vond verschillende versies van kerstmussen.
Deze getekende, maar ook een aantal met een foto van een mus, waar een kerstmutsje of een rode kerstbal om de nek bij gefotoshopt was.
Meteen begon ik na te denken over variaties op dit thema.
En wat denk je van de Witte kerstmus! Deze zat bij Margriet en Arjen in de tuin.
Soms ben je er al vaak langsgelopen, voordat je het ziet.
Soms loop je net een ander (achteraf)straatje, en zie je het voor het eerst.
Soms is het net nieuw en valt het je meteen op.
Soms is het van tijdelijke aard.
Soms is het in een etalage.
Een paar voorbeelden van straat-kunst, street art, of gewoon geinig.
Recent gefotografeerd tijdens onze dagelijkse ommetjes.
Om met een glimlach, grijns of schaterlach weer verder te wandelen.
En wat denk je van deze, ziet er wat bizar uit. Alsof ie op de veerpont aan het wachten is. Maar er is helemaal geen pont op het Paterswoldse meer. Of door de Tom Tom naar een verkeerde plek is gestuurd. NB. links van de foto staat een bankje waar een man met hoedje zat en uitkeek over het meer.
Voorbeeld van een erg leuke, van tijdelijke aard: hier. Misschien binnenkort weer?
Kou in de lucht.
Blauw in de lucht.Ganzen vliegen in V’s.
Vliegtuigsporen waaien uiteen.De zon en de wolken samen
maken bundels licht.
Als ik schilder was en ik wilde
de sfeer van herfst vastleggen,
dan zocht ik de verftubes met
gele en oranje verf.
Een kwast met slappe haren
om elegante streken op het doek te kunnen zetten.
En zwart.
Zwart voor de hartjes van de bloemen.
Als ik schilder was, werd dit
mijn herfstschilderij.
Achter in de tuin, links op de foto zijn de appelboom en meidoorn nog groen. Rechts aan de rand, op halve hoogte, staat een prikkelstruik, een berberis. Met knalrode ’tonnetjes’ van bessen. En over een tijdje verkleurt het blad ook prachtig. Daarna valt het af, terwijl de rode tonnetjes nog weken aan de struik blijven hangen. Op de voorgrond, net links van het midden zie je de donkergroene graspol van de stipa gigantea, die blijft wintergroen. De grote graspol midden in beeld is de molinia ’transparant’. Nu zijn halmen en blad nog groen, over paar weken kleuren de halmen strokleurig en stort het blad van geel via bruin in een grote hoop opgedroogde slierten in elkaar. Als ik dat dan opruim zie je voor een paar maanden niets van deze enorme graspol dat boven de grond uitsteekt. Wel valt op dat er een grote cirkelvormige plek in de border kale grond heeft. Een bijzonderheid in onze tuin. De cirkel ontstaat omdat grootste deel van de zomer de grond beschaduwd wordt door de enorme graspol.
He, idee!
Zal ik nu de ‘rokken’ van de plant optillen en daar een aantal voorjaarsbollen onder zetten….
Hoe kán dat: dagpauwogen in de hof
van Breekelenkamp naast ons? – Niet te geloven.
Hun wiekenpracht gaat het verstand te boven:
vier zonnen op een veld van sterrestof.
Hij had dit jaar brandnetels in het gras,
de oude boer, wat achterop met werk,
daar er een erfenis met ruzie was:
pauwogen fladderen van perk tot perk.
Hij cijfert achter de gordijnen uren
terwijl ze nectar uit zijn tuintje puren.
Zondags zit hij – zijn zaak is vóór geweest –
stil op de bank voor huis, verkalkt en blauw;
dan zitten er pauwogen op zijn mouw,
wier tekenen hij bevreemd en bevend leest.
Ida Gerhardt,
uit de bundel De zomen van het licht (1983)