Een flard oranje.
Uit een ooghoek zie je
de snelle fladderaar.
Dan zit hij, in rust,
mooi te wezen.
Alles in en om onze tuin
Een flard oranje.
Uit een ooghoek zie je
de snelle fladderaar.
Dan zit hij, in rust,
mooi te wezen.
Als kadootje aan het begin van de herfst, de herbloei van een aantal planten die hun hoofdbloei eerder in de zomer hebben.
Even waan je je in de hoogzomer.
Zelfs een merel fluit een beetje voor zich uit.
Aan de roodkleurende bessen en bottels.
Aan de vele spinnenwebben.
Aan de dauwdruppeltjes ’s morgens op alles in de tuin.
Zie je dat de herfst niet ver is.
Vrijdagmiddag.
Zonnetje.
Tuinkleren aan.
Met hulp van de buurman enorme takkenbult gesnipperd.
Van de twee omgevallen bomen, met de storm vorige week.
Een paar jaar geleden een kleine stukje van een persicaria met rood blad meegekregen van Eef. Het is de Persicaria microcephala ‘Red Dragon’ of vurige duizendknoop.
Ik las ergens dat hoewel het geslacht van de persicaria’s strikt genomen niet meer bij de polygonums=duizendknopen hoort.
Zeer makkelijk te vermeerderen als de plant goed aan de groei is. Knip een paar stengels af, net onder een knoop. Zet ze in een glas water (of vaas; de red dragon is ook decoratief in een bos gemengde bloemen). Al na korte tijd groeit er een massa worteltjes uit de stek en kun je die zo oppotten.
De bloeiwijze van de deze persicaria is een trosje hele kleine witte bloempjes, vanaf half juni tot in september. Toch vind ik het blad de meeste sierwaarde hebben, heel donkerrood met een fraaie tekening in de volle zon, iets meer donker groene tinten in een beetje schaduw of wat dieper in de plant. Het is een enthousiaste groeier, wordt 70-80 cm hoog. De plantenstengels groeien steeds een knoopje verder en worden steeds langer, gaan daarbij over omringende planten heen hangen. Dus niet naast tere plantjes zetten en gewoon deel van overtollige stengels afknippen.Na de eerste vorst stort de rode draak in.
Even leek het erop dat september niets meer te boeden had, wat zon en warmte betreft. Maar de laatste dagen, en zeker het weekend waren geweldig. Zelfs de tuinligstoel weer tevoorschijn gehaald en op het grasveld gezet. Toen Eddy klaar was met muziekje luisteren in de zon, waren onze twee poezenheren wel genegen om ook een tukje in de stoel te doen.
Lage middagzon, nog net niet achter de bomen een paar tuinen verderop. Telefoon in de hand, dus snel een plaatje, vanaf het terras.
Nieuwe aanwinst met bloei in de nazomer. Een rudbeckia triloba. De onderste bladeren zijn drielobbig, triloba, ach so. Gekocht op haar uiterlijk.
Een vrolijke plant met gele bloemen en een donker hart. Hoger dan de rudbeckia nitida, 90 cm tot 1,5 meter en flink vertakt. Bloeitijd van juli tot september.
Toen ik nog wat meer informatie opzocht zag ik pas dat de plant tweejarig is of een kortlevende vaste plant. En matig winterhard is, maar dat heeft vooral met natte wintervoetjes te maken. Ik laat het kaartje er in ieder geval bijstaan.
Deze rudbeckia zaait zich prima uit, lees ik. En ergens anders staat: uitgebloeide bloemhoofden verwijderen als je niet wilt dat de plant zich uitzaait. Niet afknippen dus. De uitgebloeide bloemhoofdjes hebben veel sierwaarde, zeker met een beetje rijp in de winter.
Om risico te spreiden zal ik wel een beetje zaad verzamelen. Zaaien in september-februari in potten of in koude bak. Verspenen, verpotten en koel opkweken. In het najaar, als de plant voldoende ontwikkeld is, uitplanten. Kiemt langzaam en onregelmatig, als temperatuur lager dan 5 graden is, soms pas in het voorjaar na zaaien in najaar. Dus bakje niet weggooien. Geduld.
Zaaien ter plaatse kan ook, vanaf augustus. Geef zaad dan een koudebehandeling in de koelkast.
Dit jaar flink wat nog groene druiventrossen verwijderd.
Low and behold!
De resterende trossen geven heerlijk zoete druiven.
Toen ik deze foto van een late kamperfoelie bloem zag, was het ineens alsof ik de bloem Tadaa! hoorde roepen.
In ieder geval een luidkeels gezongen lied, of uitroep.
Zou ook wel iets van The Muppets kunnen zijn.
’s Morgens was het nog rustig, maar flinke storm aangekondigd voor later op de dag. Ik zat op mijn werk en kreeg een mailtje van het thuisfront, rond 11 uur ’s morgens. Stormschade. Een van de twee stammen van de fluweelboom in de zijborder was omgevallen. De boomkruin hing half schuin in de heg, richting buurman Reint.
Om een uur of 4 kwam een tweede bericht: stormschade 2. De kleinbladige wilg tussen ons en buurman Jan – aan de andere kant- kon de wind niet aan. Een van de twee stammen was afgebroken en de boom was tegen ons huis aangezakt met de fluffy kruin. Hing op het hoekje van de dakgoot te balanceren. Geen schade aan huis of dakgoot, wel aan de boom. Toen ik later ging kijken bleek op ongeveer een meter hoog de zijstam te zijn afgescheurd, ingescheurd. Altijd een zwak punt, een gespleten stam. Een ‘plakoksel’ zoals onze imker Doeke het noemde.
Zaterdag ochtend hebben we met hulp van de buren de twee omgevallen dellen in stukjes gehakt. De dikke takken en stammen op de takkenwal, het dunne spul op een enorme berg. Om later een keer te verhakselen.