Nog niet eerder gezien

Vorig weekend lag er even ijs op de grotere plas bij ons standaard ommetje langs de Moarweg. Dan komen de wintergasten, in dit geval de smienten in de vaart langs het wandelpad zitten. Onmiskenbaar is hun fluitgeluid . Van verre te horen. Maar deze keer hoorden we echt een ander geluid. Leek uit het riet te komen achter deze smienten. We bleven een tijdje kijken, en ineens zagen we een onbekende vogel. Slank. lange oranje snavel. Vrijwel uitbeeld, lopend tussen het riet. Beetje grijs van onder. Wit kontje. En een opvallend roep.
Het blijkt de alarmroep te zijn van de waterral! Die hadden we nog nooit gezien of bewust gehoord. Op de onderste twee foto’s zie je vlak langs de rietrand de waterval langslopen. Meestal zoeken waterrallen lopend een goed heenkomen als ze opgeschrikt zijn. Andere vogels vliegen er vaak vandoor.

Olijke pimpel

Dan komt het mooi uit dat ze in heel veel tuinen te vinden zijn.
In deze tijd van het jaar goed te zien.
Zeker als je een beetje bijvoert in de buurt van je huis, zodat je vanaf de bank kunt meegenieten.
Vanmorgen snel weer een vetbol opgehangen.

Hoe zat het ook meer met de overeenkomsten en verschillen tussen de pimpelmees en de koolmees. Via deze link zie en hoor je de verschillen. En dan morgen buiten luisteren.

Woon je in een omgeving waar het niet lukt, hier nog een link naar een pimpelmees-filmpje met allerlei weetjes. Om vrolijk van te worden.

Oranje

Zo leuk. De grootste vruchten aan ons sinaasappelboompje beginnen oranje te kleuren. DE grootste zijn een cm of 2 in diameter. Dan is er nog een lading donkergroene vruchten tussen de 1 en 1,5 centimeter. Een een derde lichting van hele kleinen vruchtjes, 2-3 mm. Grappige van die kleinste is dat ik daar als ‘bevruchter’ ben opgetreden. De bloemen vormden zich pas toen de plant al op de logeerkamer stond voor de winter. Dus niet makkelijk te bereiken door laagvliegende insecten.

Nog even wachten en dan ga ik de plant weer bijvoeren. Mest geven. Sommige bladeren zien er wat gelig uit, tekort aan het een of ander. IK wil echter niet te vroeg beginnen met mesten. Als er vers jong blad (en bloempjes) komen, dan is de kans op luizen binnen ook groter. Vorig jaar stond de plant in de bijkeuken (iets warmer en iets donkerder ) en toen waren de nodige luizen. Waarschijnlijk overgestapt van een andere plant in de bijkeuken, maar toch.

Plakkerig

Wel zit er op verschillende bladeren een plakkerig goedje. Meestal is dat uitscheiding van luizen. Maar die luizen zie ik dus niet. Voor de zekerheid toch maar een paar kranten onder de plant gelegd, zodat de vloerbedekking in de logeerkamer niet ‘onder het plak’ komt.

Rijp op ruwe bladeren

Combinatie van heldere nacht (afkoeling), beetje mist, paar graden onder nul. En er verschijnen weer allerlei rijmkristalletjes. Vooral bladeren met haartjes of punten doen het goed. Of een suikerachtig randje langs de bladrand.

Een kleine college rijpfoto’s van vanmorgen. Op plekken die de hele dag in de schaduw lagen, bleef het wittig. Ook het ijslaagje op de vijvers in het schaduwdeel zijn er nog, aan het eind van de dag. Inmiddels is het weer donker. En helder: mooie maansikkel met knalheldere planeten Venus, Jupiter en oranje Mars. en helder. Dus morgen misschien nog wat meer ‘rijpen’.

Achter in de tuin nog veel schaduw, maar langzaam komt de zon weer hoger, boven het huis uit. Dan vallen de zonnestralen ook weer op de schaduwdelen van de tuin. Totdat later in de lente de bomen en struiken weer volop in t blad zitten. Dan is de periode van de zomerschaduw.

Rupsenjacht

Al een tijdje staan stekken van de graslelie, chlorophytum, gereed om opgepot te worden. En ineens zie ik dat een onverlaat zich te goed gedaan heeft aan de blaadjes. Allemaal gaten en happen eruit. En rondom het potje allemaal kleinen ‘keuteltjes’, bruingroene korreltjes een beetje brede rijstkorrel groot. Onmiskenbaar wie hier bezig is geweest. Een rups die in de relatieve warmte van de bijkeuken wakker is geworden en tevreden aan de bladeren knaagt.

Ik bekijk de plant is van alle kanten, en kan in eerste instantie geen rups vinden. De dag erna, ligt het beestje gewoon opgekruld op de schotel van eennaburige plant. Op de foto gezet, opgepakt en buiten neergezet tussen wat droge blaadjes.

Antwoord Raadplaatje 25 januari

Als je half kijkt dan denk je een klein restantje sneeuw. Maar de foto is genomen bij ruim 7 graden, geen sneeuw in zicht. De witte substantie is zacht en warm, een soort gelei.

Dit is Sterrenschot, ook wel heksensnot: wit en doorzichtig en je komt het vooral in het voorjaar tegen. Maar wat is het? Het is het restant van een vrouwtje-kikker (of pad), die door een reiger of vos is opgegeten!
In de late winter of vroeg voorjaar is de kikker al bezig om intern voorbereidingen te treffen voor de voortplanting: eitjes klaarmaken, maar ook al de grondstoffen voor het kikkerdril. Mooi compact opgeslagen, pas als de eitjes gelegd zijn in het water zwellen de omhulsels van de eitjes enorm op.
Datzelfde gebeurt als de onfortuinlijke kikker opgegeten wordt. De gelei waar de eitjes in de buik van de kikker zit begint enorm op te zwellen, na het eten. En dat bekomt de rover, reiger of vos, niet goed. De gelei wordt uitgebraakt, en zien wij terug als dit wittige slijm.

En dan de naam: sterrenschot mogelijk omdat men vroeger dacht dat het een stukje van een vallende ster was. Heksensnot omdat men vroeger dacht dat een heks haar neus gesnoten had (zonder zakdoek).

Ik ga er vanuit dat het van de blauwe reiger is, die we vlak in de buurt door de plassen in de Laarmantuin in de Hortus zagen lopen. Maar het kan ook een vos, marterachtige (steenmarter, bunzing), of kraai zijn geweest.

Hazelaar

Op sommige plekken zijn de hazelaarkatjes al open, staan ze in bloei. Net als de vrouwelijke rode bloempjes die al bloeien. Wel goed kijken, want de rode bloempjes staan op een plek waar je ze niet verwacht en zijn heel klein, je kijkt er makkelijk overheen.

Bij ons in de tuin, wat beschut, nog niet. Altijd wat later dan de vroege hazelaars. Hangt af van standplaats, hoeveelheid zon, denk ik. Deze foto’s nam ik zaterdag in de Hortus. En ik kon weer iemand wijzen op de rode bloempjes, grote verrassing, net zoals bij mij een aantal jaar geleden. Maar als je ze eenmaal gezien hebt ….. dan vergeet je het niet meer.

Tuinvogeltelling-wandeling

Hebben jullie meegeteld?
Met de nationale tuinvogeltelling.
Jaarlijks georganiseerd door de Vogelbescherming.

Wij deden zelfs een paar keer mee, dit jaar.
Op zaterdag liep ik mee met vogeldeskundigen Christiaan, Tjerk en Nynke. Als voorbereiding op en inspiratie voor de nationale soortentellingen organiseert Hortus botanicus Haren in 2025 in het weekend van een soortentelling ook een wandeling. Op 25 januari de eerste: de tuinvogeltelling-wandeling. Met ongeveer 15 geïnteresseerden, veelal voorzien van verrekijker, gingen we op stap. Wendy had voor de liefhebbers een vogeltelformulier geregeld, dus er kon gekeken én geteld worden.
“Vogels kijken is vogels horen“, aldus Christiaan, die al vanaf dat hij een klein jongetje was een beetje vogelgek is; hij heeft er ook zijn werk van heeft gemaakt en is onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen, o.a. onderzoek met koolmezen.

Groene Specht!“, dat was de eerste die we luid en duidelijk hoorden, we waren pas een meter of 10 onderweg. Heel veel gingen we af op geluid. “Staartmezen“, riep Christiaan en we zagen er 5; “Putters, daar, hoog in de els” en we zagen er 10. “Een lijsterachtige. Even kijken… Ah Kramsvogels” en we zagen er 11. Wel gehoord, maar niet gezien: de kuifmees. We stonden met de hele groep te turen in een grote conifeer in de Laarmantuin. Daar kwam het kuifmezen-geluid uit, maar we hebben hem niet gezien. Zo leuk die kuifmezen. Ik ga komende week nog een keer luisteren (even oefenen op het geluid en deze keer ook eigen verrekijker mee). Moet toch een keer lukken, de kuifmees staat hoog op mijn vogel-spot-verlanglijst.
Tip van Tjerk : “Kijk in de ochtend, vlak nadat de vogels wakker zijn, dan hebben ze honger. Een mooie tijd is half 10“. Tip van Nynke: “Zorg ervoor dat je tuin divers is: in de hoogte én in de breedte en in aantal verschillende soorten planten. Zo veel mogelijk inheems“. Tjerk en Nynke zijn al jarenlang lid van de Vogelbescherming, zeer actief als vrijwilliger in de Hortus, hebben een achtertuin met louter inheemse planten tbv biodiversiteit.

Op zondag hebben we thuis geteld. Drie tellingen, de eerste om half 10, de tweede om half 11. De bedoeling was om nog een derde telling te dien, begin van de middag. En dan buiten, met naast een verrekijker ook de Birdnet app. Hiermee kun je ter plekke geluidsopnamen maken en dan een stukje opname selecteren en laten analyseren welke vogel het is. Er staat bij of het zeker, vrijwel zeker is, en soms staat er bij (hoogst) onzeker. om te helpen met het bepalen van de vogelsoort).
Die laatste telling is er niet meer van gekomen. Het was mooi weer, zonnig, we gingen uit wandelen, en waren na een rondje van 17 km om 16:00 uur weer thuis. Toen waren er al verschillende vogels die het wel gezien hadden voor vandaag en de zadensilo was leeg (morgen weer gevuld).

Onze oogst vandaag, 10:30-11:00

Niet tijdens de telling wel vaak ook in de tuin: gaai, tortel, heggenmus.
Niet te zien vanuit huis: boomklever, boomkruiper, zitten er wel vaak.

Flock

Een vaste gast in verschillende blogs: Flock de buurpoes.

Wij waren de vaste oppassers van Flock, en als de buren op vakantie waren, maar anders ook, was hij vaak te vinden bij ons in de tuin. Op de picknick tafel. Op het grasveld. Op het bruggetje over de vijver.

Als het regende: op ons overdekte terras, waar hij zijn eigen stoel had.
Of als het wat kouders was, en wij de serredeur op een kiertje open lieten, op zijn eigen rode krukje.
We hadden er een gewoonte van gemaakt de kussentjes van de tuinstoelen recht overeind te zetten als we opstonden. Steevast werden ze anders ingenomen door Flock. Donkergrijze kussentjes, en als Flock erop had gezeten: vol witte haren.

Flock was een van de verdachten in onze ‘Who dunnit’: de grindpoeper in 2017. Nu ik de blogs nog een nakijk , zie ik dat de ontknoping van de Who Dunnit niet helemaal compleet is. LINK. Flock was wel degelijk 1 van de ‘mededaders’. Ook hem betrapten we op heterdaad. Inmiddels is het grind niet meer zo los , al een beetjes de grond ingezakt. Van grindpoepers hebben we nauwelijks meer last.

Af en toe liep Flock mee naar binnen, als we de tussendeur vergaten te sluiten.
En dan wandelde hij de keuken (oliefles naast het fornuis favoriet), of in een boekenkast.

Nu niet meer, 15 jaar was ie.
Laatste rustplekje achter in zijn eigen tuin.