Zo groot als een pingpong bal, maar dan met een staart. Dat is de omschrijving die ik ooit eens hoorde voor een staartmees en die in mijn geheugen is blijven hangen. Dagelijks trekken ze in kleine troepjes langs de uitstalling van verschillende vetblokken en pinda cakes in onze tuin. Zwart, wit, een beetje lichtroze. Kraaloogje en mini zwart snaveltje. Leuk vogeltjes.
Gister ochtend ging ik de bijkeuken in om koffie te zetten. Vanuit de bijkeuken kan ik door de serre heen de achtertuin in kijken. Iets was gek. Nog even kijken. En wat zie ik? De blauwe reiger zat op de houten pi. Een meter rechts van de pi ligt onze grote vijver. Deze pi, drie houten balken in de vorm van de Griekse letter pi hebben we een paar jaar geleden daar neergezet om de roos die daar groeide wat omhoog te houden. Deze roos, Pauls Himalayan Musk, bleek echter zo’n wilde klimmer dat ook de pi niet genoeg was om hem tegen te houden. Met enorme uitlopers van meer dan 4 meter per jaar, poetste we elk jaar weer de vijver ontzetten, die helemaal door de roos werd overgenomen tegen het einde van een groeiseizoen. Roos bij de grond afgezaagd, en de pi bleef over. Een mooie plek voor de reiger, naar nu blijkt. Meestal ging ie eerst op het garagedak van de buren zitten, voordat ie naar het bruggetje over de vijver vloog. Als ik de reiger zie, wapper ik even met mijn armen. Toe nou, laat die kikkers gewoon lekker zitten. KSSJJJJT
Vorig weekend lag er even ijs op de grotere plas bij ons standaard ommetje langs de Moarweg. Dan komen de wintergasten, in dit geval de smienten in de vaart langs het wandelpad zitten. Onmiskenbaar is hun fluitgeluid . Van verre te horen. Maar deze keer hoorden we echt een ander geluid. Leek uit het riet te komen achter deze smienten. We bleven een tijdje kijken, en ineens zagen we een onbekende vogel. Slank. lange oranje snavel. Vrijwel uitbeeld, lopend tussen het riet. Beetje grijs van onder. Wit kontje. En een opvallend roep. Het blijkt de alarmroep te zijn van de waterral! Die hadden we nog nooit gezien of bewust gehoord. Op de onderste twee foto’s zie je vlak langs de rietrand de waterval langslopen. Meestal zoeken waterrallen lopend een goed heenkomen als ze opgeschrikt zijn. Andere vogels vliegen er vaak vandoor.
Acrobatisch, vliegensvlug. Parmantig, pikkend aan de zaadjes. Een petje van het hemelste blauw. Een jasje van zacht geel Zingend in de boom.
Dan komt het mooi uit dat ze in heel veel tuinen te vinden zijn. In deze tijd van het jaar goed te zien. Zeker als je een beetje bijvoert in de buurt van je huis, zodat je vanaf de bank kunt meegenieten. Vanmorgen snel weer een vetbol opgehangen.
Hoe zat het ook meer met de overeenkomsten en verschillen tussen de pimpelmees en de koolmees. Via deze link zie en hoor je de verschillen. En dan morgen buiten luisteren.
Woon je in een omgeving waar het niet lukt, hier nog een link naar een pimpelmees-filmpje met allerlei weetjes. Om vrolijk van te worden.
Al een tijdje staan stekken van de graslelie, chlorophytum, gereed om opgepot te worden. En ineens zie ik dat een onverlaat zich te goed gedaan heeft aan de blaadjes. Allemaal gaten en happen eruit. En rondom het potje allemaal kleinen ‘keuteltjes’, bruingroene korreltjes een beetje brede rijstkorrel groot. Onmiskenbaar wie hier bezig is geweest. Een rups die in de relatieve warmte van de bijkeuken wakker is geworden en tevreden aan de bladeren knaagt.
Ik bekijk de plant is van alle kanten, en kan in eerste instantie geen rups vinden. De dag erna, ligt het beestje gewoon opgekruld op de schotel van eennaburige plant. Op de foto gezet, opgepakt en buiten neergezet tussen wat droge blaadjes.
Als je half kijkt dan denk je een klein restantje sneeuw. Maar de foto is genomen bij ruim 7 graden, geen sneeuw in zicht. De witte substantie is zacht en warm, een soort gelei.
Dit is Sterrenschot, ook wel heksensnot: wit en doorzichtig en je komt het vooral in het voorjaar tegen. Maar wat is het? Het is het restant van een vrouwtje-kikker (of pad), die door een reiger of vos is opgegeten! In de late winter of vroeg voorjaar is de kikker al bezig om intern voorbereidingen te treffen voor de voortplanting: eitjes klaarmaken, maar ook al de grondstoffen voor het kikkerdril. Mooi compact opgeslagen, pas als de eitjes gelegd zijn in het water zwellen de omhulsels van de eitjes enorm op. Datzelfde gebeurt als de onfortuinlijke kikker opgegeten wordt. De gelei waar de eitjes in de buik van de kikker zit begint enorm op te zwellen, na het eten. En dat bekomt de rover, reiger of vos, niet goed. De gelei wordt uitgebraakt, en zien wij terug als dit wittige slijm.
En dan de naam: sterrenschot mogelijk omdat men vroeger dacht dat het een stukje van een vallende ster was. Heksensnot omdat men vroeger dacht dat een heks haar neus gesnoten had (zonder zakdoek).
Ik ga er vanuit dat het van de blauwe reiger is, die we vlak in de buurt door de plassen in de Laarmantuin in de Hortus zagen lopen. Maar het kan ook een vos, marterachtige (steenmarter, bunzing), of kraai zijn geweest.
Een vaste gast in verschillende blogs: Flock de buurpoes.
Wij waren de vaste oppassers van Flock, en als de buren op vakantie waren, maar anders ook, was hij vaak te vinden bij ons in de tuin. Op de picknick tafel. Op het grasveld. Op het bruggetje over de vijver.
Als het regende: op ons overdekte terras, waar hij zijn eigen stoel had. Of als het wat kouders was, en wij de serredeur op een kiertje open lieten, op zijn eigen rode krukje. We hadden er een gewoonte van gemaakt de kussentjes van de tuinstoelen recht overeind te zetten als we opstonden. Steevast werden ze anders ingenomen door Flock. Donkergrijze kussentjes, en als Flock erop had gezeten: vol witte haren.
Flock was een van de verdachten in onze ‘Who dunnit’: de grindpoeper in 2017. Nu ik de blogs nog een nakijk , zie ik dat de ontknoping van de Who Dunnit niet helemaal compleet is. LINK. Flock was wel degelijk 1 van de ‘mededaders’. Ook hem betrapten we op heterdaad. Inmiddels is het grind niet meer zo los , al een beetjes de grond ingezakt. Van grindpoepers hebben we nauwelijks meer last.
Af en toe liep Flock mee naar binnen, als we de tussendeur vergaten te sluiten. En dan wandelde hij de keuken (oliefles naast het fornuis favoriet), of in een boekenkast.
Nu niet meer, 15 jaar was ie. Laatste rustplekje achter in zijn eigen tuin.
Mag ik mee naar binnen?Lekker in het zonnetjeHeeft het plantje genoeg water?Wat ruikt mn neus?Even uitrustenKun je dit eten? lijkt me wel.In de kastIK ga gewoon voor de deur liggenLaatste foto 31 dec 2024, Flock kijkt naar binnen in mijn werkkamer
Op zaterdag 11 januari gold tot 9 uur ’s morgens code oranje in het noorden van ons land. Vanwege gladheid. Nou dat was een beetje onderschat door het KNMI. Normaliter ga ik om acht uur ‘morgens boodschappen doen, deze zaterdag even gewacht tot later op de ochtend. Om 11 uur op pad: zonneschijn. Maar toch was het op heel veel plekke nog erg glad. Bij het kleine winkelcentrum waar ik naar toe ga, neem ik altijd de trap aan de noordzijde. Dat kon nu niet: de treden lopen een klein beetje schuin af, en elke keer als ik heel voorzichtig een voet op een trede zette, gleed ik weer naar beneden. Met een omtrekkende beweging naar de zuidkant van het winkelcentrum en naar kon ik wel naar binnen.
Ook Erik, de eekhoorn moest wachten voor hij zijn ontbijt kreeg. Eerder was het te glad in de achtertuin. Deze foto’s zijn van eind van de ochtend, het bekermos (een korstmos) groeit in de spleten tussen de planken van de brug over de vijver. Daar ligt gelukkig een laag gaas als looppad overheen gespijkerd. Maar dan nog is het zaak om heel voorzichtig te lopen. Aan de foto’s hieronder zie je de gladheid van de ijzel!
Bekermos – Cladonia
Afgelopen week waren hier in het noorden al ontzettend veel glijpartijen en mensen die onderuit gegaan waren. Lange wachttijden in de ziekenhuizen. Dorpsgenoot en mede-koorlid Anneke viel en brak haar heup vrijdag. Pas zaterdagavond kon ze geopereerd worden. Gelukkig morgen weer naar huis.
Een ander slachtoffer van het ijs was deze onfortuinlijke rups. Hij zat vastgevroren in het dunne laagje ijs op de kleine vijver. Ik heb hem voorzichtig laten ontdooien, en in een bloempotje gelegd met wat afgevallen blaadjes erover heen. Gaat hem niet meer worden ben ik bang.
Net niet in eigen tuin, maar wel vlakbij. Een ijsvogel die vlakbij zat te vissen, langs ons meest gelopen ommetje, de Moarweg.
Is ie niet prachtig in de late middagzon zaterdagmiddag?
Een beetje smokkelen trouwens. De foto hebben we niet zelf gemaakt. Sterker nog, de ijsvogel hebben we niet zelf gezien, wel gehoord. Toen we langs de Moarweg wandeleden, op nog geen 5 minuten van huis, zagen we iemand met een enorme lens en statief op ons pad. Hij keek geconcentreerd naar de rietkraag. Toen we hem bij hem aangekomen waren, vroegen we waar hij zo naar aan het kijken was. Niet naar het water, naar de eendjes. Trots liet hij ons de zojuist gemaakte foto zien. De fotograaf komt uit Amsterdam en was nog even wat mooie plaatjes aan het maken, voordat hij met vrienden ging uiteten. En toen vloog hem dit kadootje in beeld. Zonder de enorme telelens, 600 mm, was het niet gelukt. “Ik hoorde de ijsvogel wel”, zei de fotograaf, ” maar zag hem met het blote oog niet. IK bewoog de cameralens wat heen en weer en zag ineens de oranje-blauwe vogel. Prachtig! “
Met de stevige wind en koude nachten afgelopen week zijn veel bomen opeens vrijwel kaal. De vogels en binnenkort de eekhoorn worden steeds zichtbaarder. ’s Morgens is het een vrolijk gekrakeel als de vogeltjes hun ontbijt komen halen . Erik (de eekhoorn) maakt nog ook elke dag zijn bakje leeg: twee walnoten, tamme kastanjes en pinda’s. De komende periode kunnen jullie weer meer en meer vogelfoto’s verwachten. De planten gaan in rust, de vogels komen dicht bij huis.
Zoals deze parmantige pimpelmees (cyanistes caeruleus, synoniem: Parus caeruleus). Foto’s van 1 december. Superhandig in het manoeuvreren rond pindabollen en vetblokken. Had je teunisbloemen in de tuin, laat ze vooral staan, zeker als ze vlak bij het raam staan. Dan zie je deze acrobaatjes-met-blauwe-pet het hele winterseizoen zaadjes uit de uit de verdroogde zaaddoosjes pikken.