Bij een wandeling over het strand, na een verse regenbui, of bij eb. Of een zandig pad in het bos, nog net vochtig. Of in de winter in verse sneeuw. Allemaal mooie plekken om diersporen te zien. Ze ook herkennen, dat is nog wat anders. Daar moet ik nog wat op oefenen.
Deze zijn van afgelopen week, resp in Drenthe tijdens een wandeling en vanmorgen in de Hortus (foto 3).
Strekpoot is een aandoening aan de achterpoten van koeien, maar het is ook de naam van een hooiwagen. De wetenschappelijke naam is Dicranopalpus ramosus. De naam strekpoot komt van het zijwaarts gestrekt houden van de poten in rusthouding, de wetenschappelijke naam slaat op de tweetakkige tasters.
De soort is pas in 1909 in Marokko ontdekt en heeft zich inmiddels over een groot deel van Europa verspreid. De eerste exemplaren zijn in Nederland gemeld in 1992: in Weesp , Utrecht, Hilversum en Amsterdam. Intussen komt de soort overal in Nederland voor, ook in Haren op ons terras. Niet te missen als je hem eenmaal gezien hebt, door de opvallende stand van de poten.
De mannetjes worden tot 4 mm, de vrouwtjes tot 6 mm groot (poten niet inbegrepen).
Ze vliegen weer rond! De verse ‘vanessa atalanta’, een van onze grootste dagvlinders. In Engeland heten ze ‘Red Admiral‘ . Ik dacht altijd dat het genoemd was naar een rode admiraal: admiraalstrepen op een uniform. Maar het blijkt dat vroeger de naar anders was, red admirable, zie de oxford dictionary, de ‘bewonderingswaardige rode’. Met als fijne detail: de lichtblauwe vlekjes onderaan de vleugels de de gestreepte antennes. Atalanta’s zijn rustige vlinders, die vaak lang blijven zitten en je rustig dichtbij laten komen om ze goed te bekijken. Hier op de hortensia’s, gegroeid uit stekken uit Bunnik.
Drie rupsen deze keer. 1. De eerste zag ik vorige week net naast de deurklink van onze buitendeur zitten. Het is de rups van de plakker, als rups erg opvallend, als (nacht)vlinder is het mannetje bruinachtig met grote geveerde antennes, het vrouwtje bijna wit met een ‘bontkraagje’. Het vrouwtje ‘plakt’ haar eitjes tegen de schors van een boom. Grappig dat de voorste ‘stippen’ op de rups rood zijn, de achterste zijn zwart.
2. de tweede zat het een aantal soortgenoten in de bloemkool die ik bij de jumbo kocht. Ze zaten er lekker binnenin, en vielen pas op toen ik de roosjes van de stronk haalde. Stuk of vijf. Deze opd e foto is groen, maar ze leken -afstekend tegen de witte bloemkoolstronk- wat meer turquoise -groen . Larfjes/ rupsjes van de koolvlinder of de agaatvlinder of de kleine wintervlinder. Ik maakte drie foto’s en obsidentify gaf drie antwoorden …
3. Op de laatste foto de jacobsvlinder, met zijn bonte geel zwart gestreepte pak. Foto toegestuurd door Astrid, die stukje verder op in de straat woont en ook dit blog leest.
Grote tuinemmer, en wat zit er in? Het resultaat van een minuut of 10 verzamelen in de tuin. Voornamelijk op de composthoop.
Kilootje slakken. Tja, en wat doe je er dan mee? Ik heb ze in een klein emmertje gedaan, dekseltje erop, en een eindje gaan wandelen. In de brede berm bij transferium heb ik ze uitgelaten. Dat was gister. En vandaag aan het eind van de dag…. weer een kilootje. Buurman Jan moest erg lachten toen hij me weer met het emmertje zag langslopen. Water naar de zee dragen.
Kriebel, kriebel, wat loopt daar over mijn arm. Een mini – mini wantsje. Wantsen zijn vaak erg alert en bewegen continu met hun grote antenne’s. Bij dit kleine exemplaar zijn de antennes in verhouding reusachtig. De volwassen wants (na aantal x vervellen) is bruin. Maar deze juveniel heeft nog een stipje groen. Als je met je vinger in de buurt komt, draait de wants zich meteen om, bijna in een soort vechthouding: “Kom maar op, ik kan je wel aan! ‘, hoor ik de wants bijna uitdagend zeggen.
De smalle randwants is een algemene soort in nederland en houdt van besdragende struiken, zoals meidoorn en lijsterbes, maar ook op de hazelaar. Parasiteert op de vruchten. Wetenschappelijke naam: gonocerus acuteangulatus, naam gegeven door Goeze in 1778. Zou de naam … angulatus komen door de hoekige schoudertjes van de volwassen wants?
Aardig scrabblewoord. Een mooie grote wants, glimmend groen met rode elementen en gele voetjes. Komt niet alleen op de meidoorn voor maar op allerlei bomen en struiken met bessen. In dit geval zat ie op een hypericum struikje. Wantsen zijn vaak alert. Als je met een vinger in de buurt komt, ze van achter benadert, dan draaien ze zich meteen om. Soms richten ze zich zelfs een beetje op. Om meer indruk te maken en de ‘vijand’ (de vinger) angst aan te jagen.
En als je kleine ’tonvormige’ eitjes in een kluitje bij elkaar vindt, zoals hier bij het snoeien van de klimop, dan zijn deze ook van een wants. Ben rigoreus aan het snoeien geslagen bij de klimop aan de westkant van het huis. Van zeker een halve meter breed naar iets minder dan de helft. Benieuwd of we in het najaar dan nog zoveel bessen krijgen (of dat die alleen op twee of meerjarig hout komen).
Hypericum calycimum is een laag blijvende wintergroene heester, die zich met worteluitlopers vermeerderd (ook via zaad). In verschillende staten van de VS invasief. Kan ik me wat bij voorstellen, hier groeit deze hypericum in de zijborder en neemt grote stukken over. Bij vorst kan het blad wat beschadigd raken (verbranden). Mooi groen uitlopend vers blad, dikke bloemknoppen, en dan barsten de knoppen open. Grote gele bloemen met op de eerste dag een koepeltje van oranje-getipte meeldraden. Grote gele bloemen. Enorme insectenlokkers.
Hypericum: Grieks, hyper, boven, en eikon, een beeld, een schilderij; een takje calycinum werd -volgens wikipedia – boven schilderijen gehangen om boze gesten af te weren. calycimum : met een opvallende calyx.
De Calyx (kelk) van een bloem is de buitenste krans van de bloem en staat ingeplant op de bloembodem.
Afgelopen week, op weg naar het koor, even wachten op Hilde (en onze chauffeur van de avond Alexa). In de voortuin van Hilde, tikkie overgroeid, groeide o.a. helmkruid. Twee planten naast elkaar. Er op zagen we opeens een paar fel gekleurde rupsen: geel, zwart en wit. Het blijkt de rups van de helmkruidvlinder te zijn. De vlinder, een nachtvlinder, is zelf niet heel bijzonder; een beetje bruinig.
De volgende dag in onze eigen tuin gaan kijken, daar staat ook wat helmkruid. Maar helaas, hier geen vrolijke rupsen. Ik blijf de planten in de gaten houden.
NB. het look zonder look was een week of twee geleden bezaaid met rupsjes van het oranje tipje. En nu? Niks, nakkes. Of de rupsen zijn allemaal opgegeten door koolmeesjes en roodborstjes. Of de rupsen hebben zich ergens teruggetrokken om te verpoppen. Op zoek naar poppen, maar niet kunnen vinden.