Eind oktober vorig jaar kreeg ik van Michiel een paar bolletjes van de vossedruif. Spannend of ze op zouden komen, want ik bleek ze niet op een optimale plek gezet te hebben. Waarschijnlijk te nat in de winter…
Poes Sprot komt even kijken wat ik aan het doen ben.
Niets te zien, en opeens twee weken geleden groen blad, en bij een van de twee nu twee bruin-gele druifjes van bloemen. De andere 3 lijken niet opgekomen. Of zijn ze ondertussen opgegeten. Op de foto’s zie je dat de slakken ze blijkbaar erg lekker vinden…
Volop beweging in de vijver. De bruine kikkers zijn druk bezig met hun voorjaarsdans. Vrijdag 22 maart zag ik de eerste blob kikkerdril. Flock de buurpoes kijkt het zo eens aan.
Het is nog niet beslist wie er dit jaar gaat wonen. In de nestholte in de wilg. Nieuw gebouwd door een specht jaren geleden. Daarna afwisselend door kauwen en spreeuwen bewoond.
MerelvrouwVoor aan op het gars, merelman, verder naar achter net op straat merelvrouw
Lunchwandeling. Ik sloeg net de Holsteinlaan in en zag een dode vogel op de weg liggen, een merelvrouw. Ik keek even om naar een geschikte plek om haar in de berm te leggen en zag -licht ontzet- nog een dode vogel liggen, een merelman, 2 meter terug. Wat is hier gebeurd? Beiden tegen een auto gevlogen? Beiden uit de boom gevallen?
Ze lagen er in ieder geval nog maar kort, geen uitwendige schade te zien en nog slap. Ik heb ze maar bij elkaar gelegd. Helpt de vogels niets, maar voelde voor mij iets beter.
Vier uur ’s middags.
Op een zonnige en uitzonderlijke warme 28 februari.
Wim was net vertrokken, na een kopje thee.
Op het terras komt nog geen zon, dus de tuinstoelen staan op het tuinpad richting vijver.
Ik zwaai Wim uit en loop terug naar de tuinstoelen.
Om de theekopjes op te ruimen.
Mijn mond valt open van verbazing.
Op de leuning van de tuinstoel zit een vlinder in de zon.
Een gehakkelde Aurelia die op een beschut plekje heeft overwinterd.
Op 28 februari.
Te vroeg natuurlijk, het gaat weer kouder en natter worden.
Ik vertel mezelf dat ze gewoon weer terug gaat naar haar schuilplek.
Samen genieten we van de voorjaarszon.
Maand geleden een paraplu langs de vijverrand gezet in de hoop de reiger die wat enthousiast van onze kikkertjes komt snacken op afstand te houden.
Na een week of twee hing de paraplu scheef. Daar was de reiger toch niet op gaan zitten? Nee, vast niet.
Toen ijs en flinke laag sneeuw, vijver dichtgevroren, even reiger veilig. Plu nog verder scheef, de stang zelfs verbogen. Dikke laag sneeuw er afgehaald.
Nog steeds best afschrikwekkend zo’n plu.
Toch?
OmgevallenOp de achtergrond
Hmm , toen we vanmiddag terug kwamen van het wandelen, stond de reiger, op het bruggetje, met zijn rug naar de plu. Heel stilletjes te staan, in de hoop dat we hem niet zagen.
Dat mislukte dan weer wel.
Maar als reigerverschrikker werkt de paraplu in ieder geval niet.
Landschap in zwart wit. Dichterbij, de eend, geeft kleur aan de wandeling.
Weggetje richting Sassenhein langs de visvijver. BIj veel vorst, kun je hier schaatsen. Nu niet.Ik vertel de eend dat hij rustig kan blijven zitten. Hij maakt aanstalten om op te stijgen, even later is ie te water.
Laast was ik bij een presentatie waar de spreker een lans brak voor het openstaan voor nieuwe ideeen en uitvindingen. Hij vertelde vaak dat de gevestigde orde (van wetenschappers) radicaal nieuwe ideeen vaak tegenhouden of ontkennen. Om zijn verhaal kracht bij te zetten vertelde hij het verhaal dat ingenieurs van boeing, de vliegtuigbouwer berekend hadden dat een hommel niet kon vliegen. Met alle hun technische kennis kwamen ze steeds opnieuw tot de conclusie dat het onmogelijk was voor een hommel om in de lucht te blijven. De route van hommelvormige vliegtuigen was dus uitgesloten.
Aardhommel op blauw knoopkruid
Toch weet iedereen die even om zich heen kijkt in de zomer, dat hommels wel degelijk kunnen vliegen. Hadden de ingenieurs een rekenfout gemaakt? Nee, dat niet. Maar ze hadden de vergissing gemaakt te rekenen aan een ‘hommel-op-vliegtuig-formaat’. En als je dat doet, dan blijkt inderdaad het vleugeloppervlak te klein voor de massa van de reuzenhommel.
Juist omdat insecten als de hommel klein zijn, blijken ze door de stroperigheid van de lucht (viscositeit) extra veel lucht onder hun vleugels te kunnen krijgen, waardoor ze genoeg ‘lift’ hebben om in de lucht te kunnen blijven. Net dan, want hele efficiënte vliegers zijn het niet.
In bijgaande link een college (in het Engels) van John Maynard Smith, theoretisch bioloog (en wiskundige, en aerodynamicus). Scrol naar minuut 20 voor zijn uitleg van de vlucht van de hommel.
Klimaatverandering heeft ook effect op vogels in de tuin. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Jelmer Samplonius van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is gepromoveerd op de competitie tussen twee tuinvogels : de koolmees en de bonte vliegenvanger.
Koolmezen zijn standvogels, zij reageren op de verschuiving door hun eieren eerder te leggen, afhankelijk van de temperatuur. “Bonte vliegenvangers komen ook eerder terug naar Europa, maar hun aanpassing is minder goed dan die van de koolmezen. Wanneer ze aankomen hangt niet af van de actuele temperatuur in hun broedgebied.” Samplonius weet dit omdat hij en zijn collega’s al tien jaar de aankomst van vliegenvangers hebben geregistreerd, net als de start van het leggen van eieren bij koolmezen en vliegenvangers. Dat gebeurde in twee Drentse nationale parken, Dwingelderveld en het Drents-Friese Wold.
De twee soorten hebben altijd al met elkaar geconcurreerd om nestgelegenheid. “Bonte vliegenvangers proberen ook om nestkasten te stelen van mezen. Ze maken geen kans bij een gevecht in de nestkast, maar het zijn betere vliegers”, vertelt Samplonius. Vliegenvangers blijven dan rond de mezen vliegen die hun nest proberen te bouwen, totdat ze verjaagd zijn. De vraag die Samplonius onderzocht is of klimaatverandering een rol speelt bij de gevechten. “Beide soorten moeten zorgen dat hun jongen uit het ei komen wanneer er een piek is in het aantal rupsen”, zegt Samplonius. Wanneer dat is, hangt af van de verschijning van de eerste bladeren. Een hogere gemiddelde temperatuur verschuift deze gebeurtenissen naar voren in het jaar.
Klimaatverandering zorgt voor zachtere winters. Meer koolmezen overleven, dus meer koolmezen willen nestelen, dus meer concurrentie voor de vliegenvangers en dus meer conflicten. Overigens is klimaatverandering hierbij niet de enige factor: wanneer er tijdens een mastjaar meer beukennootjes zijn overleven er ook meer koolmezen de winter.
Het grootste probleem ontstaat in een koud voorjaar, wanneer koolmezen hun nesten later gaan bouwen terwijl de vliegenvangers vroeg aankomen uit Afrika. In dat geval overlapt de broedtijd voor beide soorten het meest en heb je ook de meeste gevechten. Dat kan er voor zorgen dat tot wel 10 procent van de vliegenvanger-mannetjes die op zoek zijn naar nestgelegenheid door koolmezen wordt gedood, in een periode van ongeveer twee weken. Een behoorlijk groot aantal, in verhouding tot de gemiddelde sterfte tijdens een jaar van zo’n 55 procent.
Jelmer Samplonius met een bonte vliegenvanger: credit Rob Buiter.png
Jelmer is inmiddels overgestapt naar onderzoek met pimpelmezen bij de universiteit van Edinburgh.
Referentie: Jelmer Samplonius en Christiaan Both: Climate change may affect fatal competition between two bird species. Current Biology, 10 januari 2019
Er ligt niet eens ijs, waardoor het kanaal bevroren is. Toch heeft een reiger weer de weg naar onze tuinvijver gevonden en komt daar elke dag kikkers uit halen. Oneerlijke strijd, de kikkers zijn in soort winterslaap op de vijverbodem en laten af en toe een luchtbel los: hap, spies, doet de reiger dan. Eens kijken of deze reigerverschrikker helpt.
Paraplu, die tevens dienst kan doen als soort parasol. Zat ooit in een kerstpakket. Te groot en zwaar om bij regen zelf als paraplu te gebruiken, maar prima in te zetten in de tuin. Een tijdje terug al tegen de spreeuwen.