Varen-draden

Naast de graslelies hebben zijn er meer kamerplanten die we al heel lang hebben. Een daarvan is een varentje. Inmiddels uitgegroeid tot een forse varen. Deze staat hoog boven op de kast en de bladeren hangen elegant naar beneden. In deze tijd van het jaar maakt de varen ook lange bladloze draden. Een beetje harige draden. Nu zijn ze nog groen en meer dan een meter lang, over een tijdje drogen ze in en dan knip ik ze af. Laatst was ik me wat aan het verdiepen in varens en hoe ze zich voortplanten (sporen), en ineens vroeg ik me af welk nut deze harige draden hebben.


Gevraagd aan Roel en gegoogled. Het varentje lijkt een ‘boston’ varen te zijn, erg veel als kamerplant gebruikt. En inderdaad maakt ze, als ze het naar haar zin heeft, ‘leafless runners; ook wel stolons (in het Engels) of stolonen (in het Nederlands) genoemd. Als de varen gewoon in de volle grond staat dan spreiden deze draden zich horizontaal uit en waar ze de rulle ondergrond raken gaan ze wortelen en nieuwe plantjes maken. Iemand, in een klimaat met warmere winters, beschreef de varen als een invasieve plant, zo veel jonkies maakt ze.

Sommige mensen knippen de draden af, omdat ze het een slordig gezicht vinden. Bij ons blijven ze lekker hangen, en pas als de varen een jaarlijkse knipbeurt krijgt om oud en bruingeworden blad te verwijderen, gaan de dan inmiddels ingedroogde haren er ook af.

Zal ik eens een potje met aarde boven op de kast zetten en daar zo’n stolon in vastprikken? Is wel lastig om water te geven. Misschien juist een potje neerzetten op een plek waar zo’n draad ver naar beneden hangt..

Fijn-ingesneden

Veel van de deurgeraniums (pelargoniums) die zomers buiten op het terras staan, logeren al weer een maand of twee in onze logeerkamer. Een paar exemplaren, waaronder twee bloeiende , niet geurende, pelargoniums en een stek van een onbekend exemplaar, staan nog in de serre. Mijn ervaring was vorig jaar dat de bloeiende geraniums in de winter in no time luizen hadden. Dus laat ik ze eerst maar in de serre staan. Stuk koeler, niet helemaal vorstvrij. Als het echt gaat vriezen moeten ze toch even naar de bijkeuken. (Of je knipt de bloemen eraf, hoor ik daar iemand denken….)

Tot mijn verrassing zag ik naast de knalroze en rode – nog steeds – bloeiende geranium, opeens een witte bloem. De stek van eerder dit jaar was gaan bloeien! Met een uiterst elegant wit bloemetje met ingesneden bloemblaadjes en roze hartje. Als je alleen de bloem ziet zou je denken dat het (muskus)kaasjeskruid is. Eens kijken of ik de naam kan achterhalen.

Drie etages

Een graslelie of Chlorophytum is een makkelijke kamerplant. “Bietel”, noemde we ze vroeger thuis, naar The Beatles met hun lange haar. De graslelie vormt een enthousiaste bos langwerpige bladeren. Je zie meestal de bonte vorm, groen met een brede witte streep in het midden. Wij hebben ook al tientallen jaren een egaal groen vorm. Stekken is heel makkelijk. Als de planten gaan bloeien vormen ze een lange bloemstengel, met kleine witte sterbloempjes. Op aan die lange stengels vormen zich dan ook de kind plantjes. Naarmate de kindslaantjes groter en zwaarder worden gaan ze naar beneden hangen. Het mooist is een standplaats op hoogte, in of bovenop een kast. Dan hangen de ’trossen’ met jonge plantjes elegant naar beneden. De kleine plantjes kun je afknippen en oppotten, of eerst een tijdje in een glas water zetten om worteltjes te maken. Naarmate je ze langer aan de plant laat zitten vormen ze zelf ook steeds meer luchtwortels.

Op de foto zie je een moederplant boven in de kast , een generatie kinderen op ongeveer 1 meter boven de grond, en zelfs kleinkinderen, die vlak boven de vloer hangen.

Kersthertje

Sint vertrokken en kerstman in aantocht. Dit weekend de kerstdoos van zolder gehaald en spulletjes weer in d woonkamer neergezet. Vroeger thuis was dat een hele grote doos, zo groot als twee verhuisdozen, Daar kwam ook de hele entourage voor kerstboomdankledimng inclusief kerststal uit. Wij hebben een klein doosje, gevuld met spulletjes die de afgelopen jaren in kerstpakketten e.d. zaten. Geen kerstboom, wel sinds gisteravond weer vrolijk flakkerende (elektrische) waxinelichtjes in de vensterbank.

Nieuw is een houten hertje, dat ik vorige week zelf uitbeitelde uit een voorbereid plankje. Dat was op de ‘beurs’ Tech to the Future, gericht op het enthousiasmeren van 2e klas VMBO leerlingen om in techniek verder te gaan.

Het kersthertje, met links ervan een appel van klei van Ma, een kartonnen vogeltje van Margriet en de schaduw van drie houten beschilderde katten op een rijtje van Uschi. Waar het houten ovaaltje (ook voor een theelichtje) vandaan komt weet ik niet meer.

Zelf hebben we nooit een kerstboom, wel een al heel veel jaar opnieuw gebruikt kerststukje, heel mooi ingedroogd. Als we naar buiten kijken kunnen we volop lichtjes zien van de buren van de buren en van de overburen. Kort geleden werd er bij Dirk jan aan de overkant een vlaggenmast in de voortuin gezet. Nu snappen we waarom: voor de kerstverlichting!

Rechts op de foto ons huis, links de nieuwe ‘vlaggenmast’-kerstboom van DirkJan.

Bloeiende pelargoniums

Zowel in de serre als de overwinteringsplek op de logeerkamer zijn nog een paar pelargoniums (in de volksmond geraniums) die bloeien. Van geen van allen weet ik de naam, het zijn allemaal krijgertjes.

Ook in de knop heel fotogeniek, met de haren aan de buitenkant. De planten met donkerrode en rode bloemen (links) hebben als nadeel dat ze binnen bij het overwinteren erg makkelijk luizen krijgen. Afgelopen jaar in ieder geval wel. En die luizen kunnen dan overstappen naar andere planten in dezelfde ruimte (vorig jaar een streptocarpus, die nooit meer luizen-vrij geworden is en die ik buiten laat staan (zal na de eerste vorst het loodje leggen); en het sinaasappelboompje. Die heb ik nu binnen, maar in een andere ruimte

Naar Zolder

Afgelopen paar weken had ik de verschillende pelargoniums / deurgeraniums allemaal al wat dichter bij elkaar gezet, en onder het afdak van de serre. Toen er een dikke week geleden een erg koude nacht aan leek te komen gingen ze de onverwarmde serre in. En nu heb ik ze nageplozen op beestjes (vast niet allemaal gevonden), doe blaadjes en takjes verwijderd, potten van buiten een beetje schoongemaakt en toen de trap op. Naar boven, naar de (heel weinig verwarmde) logeerkamer op de bovenverdieping. Vorig jaar heb ik de geraniums voor het eerst echt in huis overwinterd, koel, licht en bijna droog. Was toen erg goed bevallen. Doen we dit jaar weer. Het worden er wel steeds meer, flink wat stekken genomen dit jaar. Veel zijn ervan aangeslagen en apart opgepot. En nog enkele tientallen gewoon als stekje op water, in een glaasje. Al een maand of 2-3.

Met een nogal begroeide logeerkamer tot gevolg.
Voor als je weer langskomt, Ingrid !

Vaas

Niet bepaald subtiel, de kleuren combinatie van deze grote bos bloemen. Een gegeven bos bloemen kijk je niet in de bek, dus mooi stelen schuin afsnijden, bloemen in de vaas draperen, en in de vensterbank zetten. Ik vind het leuk om van dichtbij naar de verschillende vormen (en kleuren) te kijken.

Kamerlinde

Ik ken de kamerlinde als een plant met lichtgroene enorme, slappe bladeren, bedekt met een laagje zachte haartjes aan beide kanten. De vorm van het blad lijkt inderdaad wel op dat van onze inheemse linde, alleen een stuk groter. De kamerlinde is door het grote, frisgroene blad, heel decoratief en geeft een beetje jungle gevoel aan kamer of serre.

Was me nooit opgevallen dat de plant prachtig kan bloeien. Dit exemplaar, gehouden als kuipplant in de Hortus, bloeit nu, begin februari. Els is er even naast gaan staan om te laten zien hoe groot de kamerlinde kan worden. De kamerlinde is niet de makkelijkste plant, om goed te houden. Els vertelde dat zij jarenlang een goed groeiende kamerlinde had, maar dat deze wegkwijnde nadat ze haar verplaatst had: te licht, te donker, beestjes, tocht. Wie zal het zeggen.

Een andere naam voor de kamerlinde is sparrmannia africana. Alle planten uit dit geslacht groeien in Afrika. In Zuid Afrika groeit de sparrmannia uit tot een boom van 7-10 meter hoog, met een brede kroon.
Bij ons wordt de kamerlinde als kuipplant gekweekt. Mooi om haar ’s zomers buiten te zetten, en dan ruim voor de vorst weer naar binnen. Dat voorkomt ook dat de plant te ‘stoffig’ wordt, door de haren op het blad is eventueel stof er moeilijk af te wrijven.

De naam sparrmannia komt van Anders Sparrman (1748–1820), a zweedse botanist, en leerling van Linnaeus. Hij ging onder andere mee op de tweede reis van James Cook, als scheepsarts, en reisde in 1772 naar het zuidelijkste puntje van Afrika. Hij was in die tijd al een sterk voorstander van afschaffing van de slavernij. Ook schreef hij waarschuwende teksten over het niet-duurzame landgebruik en de over bejaging op wilde dieren. Toen al. Heeft weinig geholpen.

Anders Sparrman – zweeds botanist

Wil je meer weten over deze reislustige botanicus. Er is een -volgens de recencies- goede roman verschenen over zijn leven. The journeys of Anders Sparrman.

Mother of Thousands

Als een plant deze naam heeft, kun je er wel bij bedenken dat het een plant is die makkelijk voor (veel) nakomelingen zorgt. Meest voor de hand liggend is dat de plant dat doet door gewoon heel veel zaad te maken. Denk eens aan een tweejarige als vingerhoedskruid of teunisbloem. In dit heval is de de bijnaam van een -in Nederland – kamerplant: Kalanchoë Daigremontiana .


De plant kan bloeien, maar doet dat lang niet altijd. Dan is er geen zaad, maar daar heeft de kalanchoe het volgende op gevonden: ze maakt heel veel kleinen babyplantjes aan de randen van het gekartelde blad. Als je maar even tegen de plant aanstoot, vallen de kleine plantjes eraf. Bij ons in de bijkeuken vallen ze dan op de vensterbank, of soms in de pot van de kamerplant ernaast. Daar goeien inmiddels ook een aantal kalanchoe’s met al weer nieuwe babyplantjes.

Dus super makkelijk om deze plant te vermeerderen. Heeft ook niet veel water nodig. Plant voor luie kamerplantenliefhebbers. Het sap is licht giftig voor kleinen kinderen en huisdieren.

Het geslacht kalanchoe hoort tot de familie van de carassulaceae , dat veel voorkomt in tropische en subtropische streken. De kalanchoe daigremontiana, komt van nature voor in Madagaskar. Verschillende soorten kalanchoe werden gebruikt in tradiotionele geneeskunde., vooral in het verre oosten. Een stof gewonnen uit onder andere de kalanchoe daigremontana wordt gebruikt in verschillende behandelingen tegen kanker.