IJsvogel

Net niet in eigen tuin, maar wel vlakbij.
Een ijsvogel die vlakbij zat te vissen, langs ons meest gelopen ommetje, de Moarweg.

Is ie niet prachtig in de late middagzon zaterdagmiddag?

Een beetje smokkelen trouwens. De foto hebben we niet zelf gemaakt. Sterker nog, de ijsvogel hebben we niet zelf gezien, wel gehoord. Toen we langs de Moarweg wandeleden, op nog geen 5 minuten van huis, zagen we iemand met een enorme lens en statief op ons pad. Hij keek geconcentreerd naar de rietkraag. Toen we hem bij hem aangekomen waren, vroegen we waar hij zo naar aan het kijken was. Niet naar het water, naar de eendjes. Trots liet hij ons de zojuist gemaakte foto zien. De fotograaf komt uit Amsterdam en was nog even wat mooie plaatjes aan het maken, voordat hij met vrienden ging uiteten. En toen vloog hem dit kadootje in beeld. Zonder de enorme telelens, 600 mm, was het niet gelukt. “Ik hoorde de ijsvogel wel”, zei de fotograaf, ” maar zag hem met het blote oog niet. IK bewoog de cameralens wat heen en weer en zag ineens de oranje-blauwe vogel. Prachtig! “

Foto van de foto

Kegeldragers

Dit weekend op verschillende manieren bezig geweest met kegeldragers. Een ander woord voor coniferen. Aan de ene kant bezig met teksten van Roel te lezen voor de informatieborden die we aan het maken zijn voor het evolutiepad in de Hortus Haren. Met een klein team van projectvrijwilligers zijn we bezig met het omtoveren van een een lage muur (30 meter lang) in een tijdlijn van 500 miljoen jaar. Van de eerste algen die het land opkwamen tot de bloeiende planten die nu de vegetatie op aarde domineren. De coniferen waren er al eerder. Ze zijn al honderden miljoenen jaren een belangrijk onderdeel van de plantengroei op aarde. Zo’n 150 miljoen jaar geleden vormden ze zelfs de belangrijkste groep. In sommige gebieden (gebergte, taiga) zijn ze ook nu nog de belangrijkste groep.

Volgend voorjaar is het evolutiepad klaar. De muur is al mooi geschilderd. Binnenkort wordt begonnen met de opbouw van de plantenbakken, voor elke plantengroep een.

Wist je dat een pinetum een naaldbomen- of coniferentuin is?

Dat is de tweede invalshoek voor coniferen dit weekend. Er was vanmiddag in de Hortus een publieksrondleiding met als thema Pinetum en coniferen. Niks van die saaie groene coniferen haag. Maar een inkijkje in de verschillende soorten, met enkele naalden, of naalden in groepjes. De meeste wintergroen, maar sommige naaldverliezend. Weet je welke ?
Een enthousiast verhaal door rondleidster Els. Met aandachtig luisterende groep en geanimeerde gesprekken. Het verhaal van Els regelmatig aangevuld met weetjes, aangedragen door de deelnemers.

Nog even over Kegels

Als je niet goed oplet denk je dat er maar een soort ‘dennenappels’ aan een conifeer zit. Dat is niet zo. Er worden, meestal aan dezelfde plant, manlijke kegels gevormd die stuifmeel produceren en vrouwelijke kegels die zaden maken. Het stuifmeel wordt met de wind verspreid. Dat zie je soms in het voorjaar als enorme hoeveelheden stuifmeel tuinmeubels en auto’s een geel poederlaagje geven. Coniferen zijn de belangrijkste houtleveranciers ter wereld.

Pilotengat en komma’s

Voor plantjes kijk je vaak naar beneden, naar de grond. Maar ook aan de hemel is regelmatig wat interessants te zien. Mooie wolken, in gekke vormen en fraaie kleuren.

Wat denk je van een zogenaamd ‘pilotengat‘. Hier is een vliegtuig door de ‘witte streep’ van een eerder vliegtuig heen gevlogen. Met een gat in de vliegtuigstreep als gevolg. Midden recht op de foto zie je ook iriserende wolken. Met zonnebril op was het vanmiddag nog beter te zien.

Of deze gekke wolken van gistermiddag. Weet niet zeker of dit nou echt “kommawolken” zijn (die bestaan!). Maar ze hebben wel een beetje zo’n vorm.

En als derde, een van de vele mooie zonsopkomsten de afgelopen weken. Vanaf de fiets op weg naar Groningen.

Microscopie 9 nov

Op 9 november (2e zaterdag in november) waren publieksdagen microscopie in de provincie Groningen (2e keer) en Drenthe (1e keer). Met als drijvende kracht Theo Jurriens van de Rijksuniversiteit Groningen die ervoor zorgen dat bibliotheken, scholen, musea en ook de Hortus een microscoop kregen. Voor Hortus botanicus Haren organiseerde ik voor het tweede jaar de publieksdag. Kon er zelf helaas niet bij zijn, maar een team van vrijwilligers zorgde dat alles mooi geregeld werd op de dag zelf.

De vader met het kind vertelde dat ze een heel klein kevertje van huis hadden meegenomen om te bekijken. Er was hen verteld dat het om de museumkever ging. Een kevertje dat veren eet. Dat vonden ze niet zo’n fijne gedachte, om dit beestje in huis te hebben. Maar wel interessant om te weten.
Het jongetje op foto had met zijn moeder in de tuin van alles gevonden om onder de microscoop te leggen. Hij vond het insect het mooist. Foto ’s : Reina Jager.

Jaarkalender in 1 uur

Het is de tijd van het jaar om aan kalenders voor volgend jaar te denken. Te koop in de winkel of te maken met een serie eigen foto’s.

Vandaag waren er flinke buien te verwachten maar ook felle opklaringen. Met in de ochtend meeste kans op zon. Dus direct na de koffie op pad, langs het Paterswolde meer, van Haren naar Groningen wandelen.

Prachtige wolken, soms knal blauw
Als je de andere kant op keek donkergrijs.
Beginnende aambeeldwolken,
gefilterde zon, regenstrepen.

We ontdekten aan de noordkant van het meer opeens nieuwe extra paadjes en een bruggetje. Hier wordt gewerkt aan natuurlijke oevers. De bomen zijn langs de oevers van het meer (ook bij de eilandjes) gekapt in een strook van een paar meter langs het water. Daarmee valt er in het najaar niet zo veel blad van de bomen in het water. De bedoeling is dat het water hierdoor minder ‘verrijkt’, waardoor de kans op (blauw)algengroei in hete perioden wordt verkleind. En als bijeffect, extra doorkijkjes en een nieuw wandelpad. Op foto’s 7 en 8 zie je het nieuwe pad, alsof Eddy in een uitgestrekt berkenbos loopt; kijk even naar links (foto 9) en je ziet de appartementcomplexen aan de noordkant van het meer.
Laatste foto is bij de bushalte, bijna net op tijd thuis, om niet nat te worden.

Waterteunisbloem

Deze plant kwamen we vorige week tegen in een meertje in Groningen, in dichte matten rond het knuppelpad en de eilandjes binnenin. Soms kom je iemand tegen in een andere omgeving dan je hem of haar verwacht, en dan is herkenning lastig. Dat had ik in eerste instantie met deze plant.

Waar lijkt ie nou op?
De kleur van de bloem is onmiskenbaar.
Een teunisbloem.
Maar dan een drijvende.
Ik wist niet dat het bestond.


De plant is oorspronkelijk afkomstig uit Zuid Amerika, was in Belgie voor het eerst gezien in 1983 en in Nederland voor het eerst in 1993. Dus al zeker 30 jaar in ons land en me nooit eerder opgevallen….

De waterteunisbloem staat inmiddels te boek als een invasieve exoot. In de -voor de plant- juiste omstandigheden kan ze snel groeien en hele oppervlakten innemen en zo andere planten verstikken.

Ludwigia grandiflora (soms ook jussiaes repens of ludwdigia uruguayensis) is genoemd naar Christian Gottlieb Ludwig, een Duitse botanist. Ludwig leefde van 1709 – 1773 en is nog bekend vanwege zijn uitgebreide correspondentie met Linnaeus, vooral over het plantenclassificatie systeem van Linnaeus. Het was Linnaeus die ter ere van Ludwig dit plantengeslacht zijn naam gaf: Ludwigia.

undefined

Knuppelpad

Tweede vriendenweekenddag. Reisdoel van vandaag: ’t Roegwold, een natuurgebied van Staatsbosbeheer ten oosten van stad Groningen. Een gebied met oude natuur én steeds meer nieuwe natuur. Landbouwgronden tussen de al bestaande natuurgebieden worden hier heringericht.

We begonnen onze wandeling rond het middaguur bij het dorpje met de pittoreske naam Woudbloem, 5 kilometer van Slochteren. Ongeveer halverwege kwamen bij bij het knuppelpad, gelukkig eenrichtingsverkeer. Vandaag was het prachtig zonnig en windstil, recept voor prachtige plaatjes en weergaloze reflecties in het water. Rond dit water groeit (en nog een beetje bloeit) de waterteunisbloem. Ahh wat leuk, dacht ik. Het blijkt een invasieve exoot. Hmmm.

We sloten de wandeling af met een bezoekje aan het restaurant bij de Fraeylemaborg in Slochteren. Nog net een parkeerplekje om 4 uur s middags, en een overvol terras. WE waren niet de enigen die genoten van de prachtige zonnige zondag.

Herbarium Frisicum

Al een tijdje van plan om eens te gaan kijken bij het Herbarium Frisicum in Wolvega. Wat ingewikkeld om er te komen met openbaar vervoer vanuit Groningen. Mooi bezoekdoel tijdens een weekend met Vrienden.
Het weekend van 2 en 3 november bleek het namelijk ‘Open Herbarium weekend’ te zijn, met op de zaterdag een lezing . Tip: Volgend jaar is er voor de 25ste keer Open Herbarium weekend. De lezing werd gegeven door Bert Maes, een boeiend verhaal over bomen en struiken (vooral in Friesland). Bert vertelde over houtgewassen, bomen en struiken. Hij heeft onderzoek gedaan naar mogelijke wilde / oorspronkelijke populaties en concludeert dat er minder dan 3% van alle bomen en struiken in Nederland nog een wilde achtergrond heeft. Bert was een fan van lindebomen, de oorspronkelijke wilde soorten de zomerlinde en de winterlinde zijn vrijwel niet meer te vinden in NL (In Limburg nog ergens een Lindebos). Wel zijn er in de 16-17 eeuw op grote schaal kruisingen ontstaan, door Nederlandse kwekers op de markt gebracht. Het merendeel van die inmiddels paar 100 jaar oude lindes staan in het buitenland.

De collectie heeft een plek in een oud schoolgebouw in Wolvega en het was er heerlijk ronddwalen. Kasten vol met dozen en bakken. Overal grote vellen papier, met deels nieuw verzamelde planten, maar ook vellen uit oude -gedoneerde- herbaria. Planten, maar sinds een tijdje ook een mossen en wieren collectie, gedroogd en opgeplakt.
Karst Meijer is oprichter en de drijvende kracht achter het Herbarium, samen met Erik van den Ham. Een groep vrijwilligers helpt op de woensdagavonden met het opplakken en determineren van de planten. Regelmatig ontvangt het Herbarium materiaal, vaak van privepersonen, maar ook bv een collectie van de Radboud universiteit. Aan de hand van soorten die iedereen kent, zoals de paardenbloem en de braam, laat Meijer bezoekers zien wat de invloed van de mens op de leefomgeving is. Wist je dat een bramendeskundige een batoloog heet. Karst Meijer is daar een van. Op de laatste foto geeft hij een toelichting aan enkele bezoekers.


Ook leuk, en om aan te raken, de collectie met allemaal stukken hout van verschillende planten. En bijna abstracte kunst: de fraai gevormde en gekleurde wieren collectie.

Karst en Erik proberen fondsen te vinden om (een deel van) de collectie te digitaliseren en zo via digitale weg te ontsluiten. Tot het zo ver is: ga gewoon een keer naar Wolvega (vooraf afspraak maken) en dwaal rond door deze ‘snoepjeswinkel’ van natuurlijke materialen. Mirjam, van huis uit bioloog, maar al heel lang in andere takken van sport werkzaam zei ‘ ik voel me voor het eerst sinds jaren weer een beetje bioloog in deze omgeving‘.
Vlak voor we weg gingen nog even naar de bovenverdieping. Daar staat nog veel meer materiaal in bakken te wachten, in oude kranten ingepakt met teksten als ‘Australie 1978’. 10tallen jaren geleden verzameld, maar nog niet toegankelijk gemaakt. Wachten op tijd.