Tuindilemma: Geur bij de zijdeur

Wat ruikt het hier zoetig
Ruik jij ook bloemetjes?

Bij de zijdeur, die we als hoofdingang gebruiken, heb ik jaren geleden een kleine sarcococca geplant. Klein groenblijvend struikje met roomwitte kleinen bloempjes. Van dichtbij wel mooi, maar niet heel erg in het oog springend. Maar wel ‘in de neus springend’ of ‘in de neus dringend’ als variant op dat gezegde.

Elk jaar in de winter zijn we wel weer een keer verrast bij het open of sluiten van de deur. Om dan meteen naar de sarcococca te kijken. Jaa, hij bloeit weer, zo tegen het eind van de winter.

Tuindilemma

Nu zit ik met een dilemma.
Een tuindilemma.
Eigenlijk wordt de struik wat te groot op deze plek.
De takken hangen een beetje uit voor de ingang.
Zal ik snoeien? Maar dan geen bloeien.
Zal ik verplaatsen?
Maar sarcococca houdt daar niet erg van.
Of gewoon zo laten.
En dan elke keer een beetje om de takken heen stappen.
Tuindilemma.

Sneeuw afschudden

Net een artikeltje geschreven voor Nature Today (volgende week, 23 feb) over de taxus. Leuk om dan ook een beetje rond te kijken waar taxussen zoal staan, en welke soorten er zijn. Eigenlijk zijn het allemaal variaties op het thema van de taxus baccata. In breed-uitgroeiende vorm in tuinen en op begraafplaatsen vaak in de zuilvormige soort: fastigiata. Wij hebben in de tuin ook verschillende exemplaren. De diepdonkergroene, mooi voor hagen (of als je Brit bent: voor topiary), of meer geelkleurig of met een geel randje: aureomarginata.

Taxus kan soms een beetje somber lijkt, zo donker in een grijs seizoen. Maar met een laag sneeuw ziet het er ook in de winter prachtig uit. Een witte deksel op de haag, witte kussentjes op de takken. Voor de zuilvormige taxus is veel sneeuw wel een risico. Vooral als het een beetje dooit, weinig wind is, en dan weer opvriest. De luchtige sneeuw verandert dan in een compacte ijslaag, die de takken doet ombuigen en met een beetje pech breken ze zelfs af. In eigen tuin schud ik de dikste sneeuwlaag, vers gevallen, van de uitbuigende takken af. Een lange bezem is dan handig om de hogere takken te bereiken.

Toen we gister nog even foto’s gingen maken van taxussen in de Hortus deed Eddy nog een poging om sneeuw van de uitbuigende takken te schudden. Maar deze exemplaren bleken veel te hoog, een meter of vijf. Links op de voorgrond de Taxus baccata ‘Fastigiata Aureomarginata’, met uitbuigende tak. Verder naar achter staat Eddy onder de Taxus baccata ‘Dovastonii Aurea’ . Beiden in de Laarmantuin.

Olijke pimpel

Dan komt het mooi uit dat ze in heel veel tuinen te vinden zijn.
In deze tijd van het jaar goed te zien.
Zeker als je een beetje bijvoert in de buurt van je huis, zodat je vanaf de bank kunt meegenieten.
Vanmorgen snel weer een vetbol opgehangen.

Hoe zat het ook meer met de overeenkomsten en verschillen tussen de pimpelmees en de koolmees. Via deze link zie en hoor je de verschillen. En dan morgen buiten luisteren.

Woon je in een omgeving waar het niet lukt, hier nog een link naar een pimpelmees-filmpje met allerlei weetjes. Om vrolijk van te worden.

Rijp op ruwe bladeren

Combinatie van heldere nacht (afkoeling), beetje mist, paar graden onder nul. En er verschijnen weer allerlei rijmkristalletjes. Vooral bladeren met haartjes of punten doen het goed. Of een suikerachtig randje langs de bladrand.

Een kleine college rijpfoto’s van vanmorgen. Op plekken die de hele dag in de schaduw lagen, bleef het wittig. Ook het ijslaagje op de vijvers in het schaduwdeel zijn er nog, aan het eind van de dag. Inmiddels is het weer donker. En helder: mooie maansikkel met knalheldere planeten Venus, Jupiter en oranje Mars. en helder. Dus morgen misschien nog wat meer ‘rijpen’.

Achter in de tuin nog veel schaduw, maar langzaam komt de zon weer hoger, boven het huis uit. Dan vallen de zonnestralen ook weer op de schaduwdelen van de tuin. Totdat later in de lente de bomen en struiken weer volop in t blad zitten. Dan is de periode van de zomerschaduw.

Hazelaar

Op sommige plekken zijn de hazelaarkatjes al open, staan ze in bloei. Net als de vrouwelijke rode bloempjes die al bloeien. Wel goed kijken, want de rode bloempjes staan op een plek waar je ze niet verwacht en zijn heel klein, je kijkt er makkelijk overheen.

Bij ons in de tuin, wat beschut, nog niet. Altijd wat later dan de vroege hazelaars. Hangt af van standplaats, hoeveelheid zon, denk ik. Deze foto’s nam ik zaterdag in de Hortus. En ik kon weer iemand wijzen op de rode bloempjes, grote verrassing, net zoals bij mij een aantal jaar geleden. Maar als je ze eenmaal gezien hebt ….. dan vergeet je het niet meer.

Tuinvogeltelling-wandeling

Hebben jullie meegeteld?
Met de nationale tuinvogeltelling.
Jaarlijks georganiseerd door de Vogelbescherming.

Wij deden zelfs een paar keer mee, dit jaar.
Op zaterdag liep ik mee met vogeldeskundigen Christiaan, Tjerk en Nynke. Als voorbereiding op en inspiratie voor de nationale soortentellingen organiseert Hortus botanicus Haren in 2025 in het weekend van een soortentelling ook een wandeling. Op 25 januari de eerste: de tuinvogeltelling-wandeling. Met ongeveer 15 geïnteresseerden, veelal voorzien van verrekijker, gingen we op stap. Wendy had voor de liefhebbers een vogeltelformulier geregeld, dus er kon gekeken én geteld worden.
“Vogels kijken is vogels horen“, aldus Christiaan, die al vanaf dat hij een klein jongetje was een beetje vogelgek is; hij heeft er ook zijn werk van heeft gemaakt en is onderzoeker bij de Rijksuniversiteit Groningen, o.a. onderzoek met koolmezen.

Groene Specht!“, dat was de eerste die we luid en duidelijk hoorden, we waren pas een meter of 10 onderweg. Heel veel gingen we af op geluid. “Staartmezen“, riep Christiaan en we zagen er 5; “Putters, daar, hoog in de els” en we zagen er 10. “Een lijsterachtige. Even kijken… Ah Kramsvogels” en we zagen er 11. Wel gehoord, maar niet gezien: de kuifmees. We stonden met de hele groep te turen in een grote conifeer in de Laarmantuin. Daar kwam het kuifmezen-geluid uit, maar we hebben hem niet gezien. Zo leuk die kuifmezen. Ik ga komende week nog een keer luisteren (even oefenen op het geluid en deze keer ook eigen verrekijker mee). Moet toch een keer lukken, de kuifmees staat hoog op mijn vogel-spot-verlanglijst.
Tip van Tjerk : “Kijk in de ochtend, vlak nadat de vogels wakker zijn, dan hebben ze honger. Een mooie tijd is half 10“. Tip van Nynke: “Zorg ervoor dat je tuin divers is: in de hoogte én in de breedte en in aantal verschillende soorten planten. Zo veel mogelijk inheems“. Tjerk en Nynke zijn al jarenlang lid van de Vogelbescherming, zeer actief als vrijwilliger in de Hortus, hebben een achtertuin met louter inheemse planten tbv biodiversiteit.

Op zondag hebben we thuis geteld. Drie tellingen, de eerste om half 10, de tweede om half 11. De bedoeling was om nog een derde telling te dien, begin van de middag. En dan buiten, met naast een verrekijker ook de Birdnet app. Hiermee kun je ter plekke geluidsopnamen maken en dan een stukje opname selecteren en laten analyseren welke vogel het is. Er staat bij of het zeker, vrijwel zeker is, en soms staat er bij (hoogst) onzeker. om te helpen met het bepalen van de vogelsoort).
Die laatste telling is er niet meer van gekomen. Het was mooi weer, zonnig, we gingen uit wandelen, en waren na een rondje van 17 km om 16:00 uur weer thuis. Toen waren er al verschillende vogels die het wel gezien hadden voor vandaag en de zadensilo was leeg (morgen weer gevuld).

Onze oogst vandaag, 10:30-11:00

Niet tijdens de telling wel vaak ook in de tuin: gaai, tortel, heggenmus.
Niet te zien vanuit huis: boomklever, boomkruiper, zitten er wel vaak.

Flock

Een vaste gast in verschillende blogs: Flock de buurpoes.

Wij waren de vaste oppassers van Flock, en als de buren op vakantie waren, maar anders ook, was hij vaak te vinden bij ons in de tuin. Op de picknick tafel. Op het grasveld. Op het bruggetje over de vijver.

Als het regende: op ons overdekte terras, waar hij zijn eigen stoel had.
Of als het wat kouders was, en wij de serredeur op een kiertje open lieten, op zijn eigen rode krukje.
We hadden er een gewoonte van gemaakt de kussentjes van de tuinstoelen recht overeind te zetten als we opstonden. Steevast werden ze anders ingenomen door Flock. Donkergrijze kussentjes, en als Flock erop had gezeten: vol witte haren.

Flock was een van de verdachten in onze ‘Who dunnit’: de grindpoeper in 2017. Nu ik de blogs nog een nakijk , zie ik dat de ontknoping van de Who Dunnit niet helemaal compleet is. LINK. Flock was wel degelijk 1 van de ‘mededaders’. Ook hem betrapten we op heterdaad. Inmiddels is het grind niet meer zo los , al een beetjes de grond ingezakt. Van grindpoepers hebben we nauwelijks meer last.

Af en toe liep Flock mee naar binnen, als we de tussendeur vergaten te sluiten.
En dan wandelde hij de keuken (oliefles naast het fornuis favoriet), of in een boekenkast.

Nu niet meer, 15 jaar was ie.
Laatste rustplekje achter in zijn eigen tuin.

Komende week: tellen maar

Koment weekend is weer de nationale tuinvogeltelling: op 24, 25 en 26 januari 2025 kun je meedoen.
Op de website van de vogelbescherming vind je tips en trucs. Hoe te tellen, een vogelherkenningskaart en allerlei adviezen. Leuk om thuis te doen, of met de klas. Het helpt als je de vogels voert, met pindacakes of vetbollen (let op dat je goede kwaliteit koopt).

En misschien is er in de buurt wel een rondleiding waar je met een kenner mee kunt gaan om te leren wat goede momenten en goede plekjes zijn om de vogels te zie en te herkennen. Wist je dat roodborstjes en winterkoninkjes allebei vaak laag in het struikgewas zitten. Andere vogels juist hoger in bomen.

Woon je in de buurt van Haren dan kun je mee met de vogelwandeling in de Hortus botanicus Haren. Op zaterdag 25 januari van 11-12 uur door Christiaan Both van de Rijksuniversiteit Groningen.

Jelena

Deze toverhazelaar heet hamamelis x intermedia ‘Jelena’. In 1937 gekweekt in Arboretum Kalmthout in Vlaanderen, en genoemd naar Jelena de Belder. Jaren terug heb ik een exemplaar van deze kleine boom / grote struik in de voortuin geplant. Dat is niet goed afgelopen voor onze Jelena. Ze stond eerst in een soort kuil, kletsnat in de winter, en na twee -drie jaar vielen de bladeren al af voordat ze mooie herfstkleuren hadden. In een poging haar te redden, zette ik haar op ‘een heuveltje’. Mocht niet meer baten. Of omdat ze al aangetast was (bij afknippen takken zag ik dat er bruine vlekken in het hout zaten), of omdat ik het in de winter deed, toen de struik werkelijk in een plas water stond. Later las ik op internet: De toverhazelaar geeft de voorkeur aan vochtige, maar geen natte, en goed doorlatende grond. Als de grond regelmatig te nat is, raakt vooral jonge aanplant gemakkelijk besmet met wortelrot (fytoftora). Dit betekent vaak het einde van de struiken.

Deze fraaie exemplaren fotografeerde ik van de week bij het lokale tuincentrum.