Mag ik van jou ….
… van de bloemen die op 8 juni bloeien
…. de kamperfoelie.




Genoeg bloemen in de tuin om een flink kwartetspel van te maken. Deze foto’s van vanmorgen, allemaal met druppels. Tussen de buien door.
Alles in en om onze tuin
Mag ik van jou ….
… van de bloemen die op 8 juni bloeien
…. de kamperfoelie.
Genoeg bloemen in de tuin om een flink kwartetspel van te maken. Deze foto’s van vanmorgen, allemaal met druppels. Tussen de buien door.
Eerder dit jaar de klimrozen tegen het schapenhek gesnoeid tot de hoogte waar ik bij kon zonder trap. De rest kwam nog wel een keer. En toen groeien, groeien, duizenden knoppen. De eerste bloem open voor we op vakantie gingen. En bloeien, toen we terug kwamen een enorme berg aan rozen. Zonde om nu te snoeien. Met de forse buien van de dagen wel een risico: de rozenvracht is een tsunami geworden, die langzaam het terras op komt. Op zich geen probleem, het ruikt heerlijk, als we op het overdekte terras zitten. Maar …. wel risico dat het hek waar de roos door/ tegen aangroeit omvalt. De helling is inmiddels vervaarlijk.
Zaterdag ochtend regende het, geen echt tuin-weer. Maar omdat de rozen vanaf het overdekte terras te bereiken waren, alvast een beetje begonnen met snoeien. Een wat doe je dan met de bloemen? In vazen natuurlijk. De meeste blaadjes plukte ik van de rozen af, paste beter in de vazen. En toen zag ik ook hoeveel beestjes er op en rond zulke rozen leven. De harige rupsen van de spanners, een enkele luis, heel veel lieveheersbeestjeslarven, koolmezen die insecten komen plukken. En allerlei vliegende (wilde) bijen en insecten. Ook op de bloemen in de vaas werd nog druk gevlogen.
Soms draai je je camera (of telefoon) een kwart slag als je een foto neemt. Door dit andere gezichtspunt kan een foto er soms opeens heel anders uit zien. Natuurlijk kun je de foto dan en kwart of halve slag draaien om hem te bekijken, maar soms is juist dit andere gezichtspunt grappig of vervreemdend.
We noemen hem muis.
Hij is gestreept en lichtgrijs.
Sinds kort komt ie langs,
‘kind’ aan huis.
Nieuwsgierig als wat,
struint hij rond het terras.
Langs de varens en vijver
en door het gras.
Wie weet waar hij woont?
Wie weet waar hij thuis is?
We noemen hem muis,
omdat ie zo grijs is.
Het is hard werken, voor de pimpelouders. De jongen zitten nog in het nestkastje, en worden steeds vocaler. Nu niet alleen als de oudervogels met een rupsjes komen, maar op momenten dat de ouders niet in de buurt zijn. Een van de jongen begint al een herkenbaar riedeltje te zingen. Misschien wel degene die als eerste uit gaan vliegen. Elke ochtend is het even kijken (eigenlijk luisteren) of ze er nog wonen.
Vroeger zag ik ze vrijwel nooit, of vielen ze niet zo op. Maar dit jaar is er echt een explosie van meikevers. We komen ze overal tegen. Ze kunnen heel goed ‘dood liggen’, op hun rug, en je denkt dat ze dood zijn. Totdat je oppakt en ze toch nog bewegen. Overdag niet, maar ’s avonds tegen het donker worden, in de buurt van de buitenlamp, vliegen ze luidruchtig rond. In de heg hevig ritselend. Een avond was het zo erg dat Eddy, die met de telescoop in de achtertuin stond, maar naar binnen kwam. Elke keer dat hij een zaklampje aandeed om even een instelling te bekijken, vlogen de grote kevers weer rond hem. Niet gevaarlijk, maar wel hinderlijk. En behoorlijk groot, centimeter of 3.
Meikevers kunnen flink wat schade aan planten toebrengen. Of eigenlijk de larven van de meikevers, de ‘engerlingen’. Die leven een paar jaar als larven onder de grond en knagen daar aan de wortels van allerlei planten en struiken. Soms merk je pas dat een plant ernstig beschadigt is doordat de plant begint af te sterven, en dan is het kwaad al geschied. Na 3 of 4 jaar komen de meikevers in mei (!), of soms al in april als kever boven de grond omdat in een paar weken tijd te zorgen voor nageslacht. Het warme weer van de afgelopen eken heeft er voor gezicht dat de meikevers vroeg zijn dit jaar. En dit jaar is ook een piekjaar, zoals elke drie-vier jaar. Wel een hele hoge piek.
Niet helemaal duidelijk is of de kevers die in de heg ritselen uit onze eigen tuin komen of dat ze uit weilanden in de omgeving of park komen. Ze volwassen kevers eten bladeren, waarbij de mannetjes op de geur van sommige (beschadigde) bladeren afkomen. Vooral de beuk is favoriet. Toch eens kijken morgen in hoeverre de bladeren zijn aangeknaagd.
Aha! Vandaar dat de beukenhaag zo ritselt. Lees meer hier.
ER komt steeds meer kleur in de tuin, geraniums, akelei, graslelie. Maar ook hoekjes van groen met groen met groen. Dit plaatjes is langs het pad naar de vijver. Deel van de dag in de schaduw. Vroeg in het jaar een veld van sneeuwklokjes, nu gedomineerd door onder andere de struisvarens.
Rustgevend groen.
Een van onze bijenhotels in de tuin hangt op het westen. De namiddag zon staat er op te schijnen, en de wilde bijen vinden dat prima. Het hotel hangt op ooghoogte, vlak bij het terras, en ik ga er graag even bij staan kijken. Gewoon van een centimeter of 30 afstand, naar de nijvere beestjes. In de loop van de afgelopen weken werden steeds meer bamboebuisjes dichtgemetseld.
En inmiddels is de sloop begonnen. Koolmeesjes hebben ook dit jaar weer ontdekt dat er lekker hapjes te halen vallen achter de klei-wandjes ….
Wat je op de foto ziet is een deel van de vleugel en het achterlijf van een platbuiklibel. Dit exemplaar zat zeker een half uur driftig vliegend onder de glazen kap van onze serre. Ze wilde omhoog, maar daar zat het glazen plafond. Regelmatig raakte ze verstrikt in spinrag, maar was sterk genoeg er weer uit te komen. Met een bezemsteel hoog in de lucht probeerde ik haar te verleiden op de stok te gaan zitten (soms lukt dat). Na een half uur ‘stortte’ ze vermoeid ter aarde. Op de tegels van het terras. Toen kon ze opstijgen en ging op de roos twee meter verder op zitten. Uitrusten en vooral poetsen. Alle restjes spinrag moesten verwijderd worden van ogen en vleugels. Makkelijk om foto’s te maken.
Platbuik vrouwtje heeft goud geel achterlijf. De man heeft een hemelsblauwe bovenkant van het achterlijf.
Praten met je mond vol is lastig, dat geldt ook voor pimpelmezen. Zaterdag was Eddy foto’s aan het maken van de pimpels in het kastje tegen de werkkamer. Zie hier voor enkele van de vele foto’s. Volgende week meer.
De kuikens piepen al behoorlijk als de ouders komen voederen. Benieuwd wanneer ze uitvliegen.
’s Middags hoorden we een flink gekrakeel. Beide oudervogels waren continu aan het roepen, met snavel vol. Vliegend naar de opening van het nestkastje, en weer weg. En nog een keer. Minutenlang ging dat door. Steeds aankomen vliegen , en weer weg. We dacht eerst dat ze dat deden om de jongen naar buiten te lokken. Op zijn pimpels ‘Kom dan! Jullie zijn groot genoeg. Buiten zijn de lekkere hapjes!‘
Niets van dat al.
Na een minuut of 5 kwam Wolfje, poes van twee huizen verder op, uit het gras vandaan dat onder het nestkastje groeit …
Het was meer van ‘Pas op, gevaarlijk beest!
Het waren paniek-pimpels.