Plantjes op de maan

Terwijl ik al lang dit weblog over de tuin schrijf, is Eddy nog langer bezig met zijn weblog: astronieuws. Over sterrenkunde en ruimtevaart. Als wetenschapsjournalist schrijft hij ook stukken in de NRC over deze onderwerpen.
Het komt zelden voor dat de onderwerpen waar we over schrijven met elkaar te maken hebben, maar deze keer wel! Tekstje op 15 januari.

Op 3 januari is  een chinees ruimteschip geland op de achterkant van de maan. De chang’e 4 heeft verschillende wetenschappelijke experimenten aan boord, waarvan er een bedacht is door Chinese studenten. Het gaat om een mini-ecosysteempje van eitjes van fruitvliegjes en drie soorten planten: katoen, aardappel en de zandraket (arabidopsis thaliana).

Een soort minituintje op de maan.  Het hele experiment vind plaats in een kleine container, via een raampje kijkt een camera naar binnen om te kijken wat er gebeurt.

Prototype van de container met het ecosysteempje, koffiebeker  geeft beeld  van de grootte.

De arabidopsis thaliana is aan boord omdat de plant zo snel groeit en bloeit. Idee is om te kijken of de planten zaad zetten. De hele cyclus duurt maar 6 weken tot 3 maanden. Het plantje vormt een rozetje van bladeren en dan aan een bloemstengel diverse kleine witte bloempjes. Lijkt erg op kleine veldkers. De aardappel is mee vanuit de gedachte dat als er in de (verre) toekomst ooit voedsel gekweekt wordt op de maan, de aardappel een waardevolle kandidaat zou kunnen zijn.

Als je de wikipedia pagina van de zandraket leest, kom je een heel bijzonder gebruik tegen van dit plantje: het opsporen van landmijnen.

Spruit van katoen op de maan, 15 januari 2019

AANVULLING 20 JANUARI
Bovenstaande tekst schreef ik op 2 januari. Chang’e 4 is veilig geland, heeft een karretje uitgezet en er is een plantje begonnen te groeien. Dat was een dikke week geleden.
Want nu is het bij ons volle maan (let op morgenochtend vroeg maansverduistering!) en dat betekent pikkie donker en ijskoud (-170 graden) aan de achterkant van de maan. Net ontluikend plantje is allang bevroren. Maar toch, heel even groeide er een plantje op de maan.

Stroboscoop

’t hagelt, ’t hagelt

Een stroboscopische lamp is een lamp die steeds lichtflitsen geeft met vaste tussenpozen. Als die flitsen zo kort zijn zie je dat niet met je ogen. Maar soms wel. Zoals onze buitenlamp, die eerder deze week tijdens een forse hagelbui  heel mooi de hagelkorrels volgde.

’t heeft gehageld

 

 

Escheriaans vreemd perspectief

Als je naar sommige werken van Escher kijkt weet je niet hoe je moet kijken. Wat is boven en onder, kijk ik nu van opzij tegen een afbeelding aan, of toch van onder, of …

Dat gevoel had ik een beetje bij onderstaande foto.
Je kijkt van opzij tegen een muurtje aan, aan de rand van een grasveld. OP dat muurtje groeit een polletje bloemetjes, en op de achtergrond een wat donkere wolkenlucht. Zie je het?

Omdat ik de foto zelf gemaakt heb, weet ik dat het perspectief anders is; mijn tenen staan net niet op de foto, die ik recht naar beneden heb gemaakt. Het plantje, Erigeron karvinskianus, groeit uit de zijkant van een muurtje dat de rand van een grote vijver vormt. En daarboven zie je de lucht, weerspiegeld in het vijveropppervlak.

Even inzoomen en je ziet dat de ‘lucht’ eigenlijk water is

Misdaad in de tuin

Klimaatverandering heeft ook effect op vogels in de tuin. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Jelmer Samplonius van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is gepromoveerd op de competitie tussen twee tuinvogels : de koolmees en de bonte vliegenvanger.

Koolmezen zijn standvogels, zij reageren op de verschuiving door hun eieren eerder te leggen, afhankelijk van de temperatuur. “Bonte vliegenvangers komen ook eerder terug naar Europa, maar hun aanpassing is minder goed dan die van de koolmezen. Wanneer ze aankomen hangt niet af van de actuele temperatuur in hun broedgebied.” Samplonius weet dit omdat hij en zijn collega’s al tien jaar de aankomst van vliegenvangers hebben geregistreerd, net als de start van het leggen van eieren bij koolmezen en vliegenvangers. Dat gebeurde in twee Drentse nationale parken, Dwingelderveld en het Drents-Friese Wold.

De twee soorten hebben altijd al met elkaar geconcurreerd om nestgelegenheid. “Bonte vliegenvangers proberen ook om nestkasten te stelen van mezen. Ze maken geen kans bij een gevecht in de nestkast, maar het zijn betere vliegers”, vertelt Samplonius. Vliegenvangers blijven dan rond de mezen vliegen die hun nest proberen te bouwen, totdat ze verjaagd zijn. De vraag die Samplonius onderzocht is of klimaatverandering een rol speelt bij de gevechten. “Beide soorten moeten zorgen dat hun jongen uit het ei komen wanneer er een piek is in het aantal rupsen”, zegt Samplonius. Wanneer dat is, hangt af van de verschijning van de eerste bladeren. Een hogere gemiddelde temperatuur verschuift deze gebeurtenissen naar voren in het jaar.

Klimaatverandering zorgt voor zachtere winters. Meer koolmezen overleven, dus meer koolmezen willen nestelen, dus meer concurrentie voor de vliegenvangers en dus meer conflicten. Overigens is klimaatverandering hierbij niet de enige factor: wanneer er tijdens een mastjaar meer beukennootjes zijn overleven er ook meer koolmezen de winter.

Het grootste probleem ontstaat in een koud voorjaar, wanneer koolmezen hun nesten later gaan bouwen terwijl de vliegenvangers vroeg aankomen uit Afrika. In dat geval overlapt de broedtijd voor beide soorten het meest en heb je ook de meeste gevechten. Dat kan er voor zorgen dat tot wel 10 procent van de vliegenvanger-mannetjes die op zoek zijn naar nestgelegenheid door koolmezen wordt gedood, in een periode van ongeveer twee weken. Een behoorlijk groot aantal, in verhouding tot de gemiddelde sterfte tijdens een jaar van zo’n 55 procent.

Jelmer%20Samplonius%20with%20a%20pied%20flycatcher%20new.jpg
Jelmer Samplonius met een bonte vliegenvanger: credit Rob Buiter.png

Jelmer is inmiddels overgestapt naar onderzoek met pimpelmezen bij de universiteit van Edinburgh.

Referentie: Jelmer Samplonius en Christiaan Both: Climate change may affect fatal competition between two bird species. Current Biology, 10 januari 2019

Filmfragment met uitleg in het Engels.

Tuinenreis

Al voor de kerst plofte de tuinenreisgids van Kupers Tuinreizen op de map. In de kerstvakantie er een beetje doorheengebladerd en plaatjes gekeken. Een keer eerder op tuinenreis geweest, dat was in 2015. Weet je nog?

En toen jitske mailde: “Zullen we weer een keertje ? “, hoefde ik niet lang na te denken. Vorige week even samengezeten, beste tijdstip uitgezocht en al snel een keuze gemaakt. Inmiddels geboekt, veel meer volgt in juni.

Nu nog een paar plaatjes van de reis 2015.

Kudde tuinliefhebbers, net uit de bus. DE Engelse tuinen die bezocht worden zijn vaak zo groot dat na een paar minuten de hele groep is uiteengevallen in 2 of 4 tallen kleine kluitjes mensen.
Sommige mensen hebben een ‘kleine’ rotspartij in de tuin, waar een budleija bevallig over heen kan hangen. Net rechts van het midden twee enorme spikes van de echium xxx. Hier meters hoog, bij ons in de tuin werd ie net boven 1 meter.
Engelse tuinliefhebbers hebben een strooien hoedje. Iets voor reis 2019?
In verschillende tuinen werden we verwelkomd met een kopje thee of koffie.

Tegen de klok in

Het valt me op dat veel tuinen een voorkeursrichting hebben.

In onze achtertuin loop ik eigenlijk altijd het zelfde rondje, tegen de wijzers van de klok in. Zijdeur uit, over het halfronde pad langs de grindborder. Langs fiensenschuurtje naar achter, richting vijver. Links over het grasveld kijken, rechts over de brede border. Over bruggetje heen en linksafslaan, meestal voor de appelboom, soms het parrallel paadje net voorbij de appelboom. Bosachtig stukje hier, onder de hazelaar door richting pruimenboom. Aan eind van pad weer linksaf. Over een paar weken passeer ik hier aan mijn rechterhand de zachtgele primula’s, rondom de hortensia’s waar de ingedroogde bloemschermen een mooie winterschuilplaats voor lieveheersbeestjes vormen. Ik kijk schuin naar links over het schelpenterras, mooi doorkijkje naar de vijver waar ik zoeven nog langs liep.    Afwisselend links en rechts kijkend kuier ik weer richting terras en huis.
Voor het achtertuin rondje ga ik hier weer linksaf, voor het terras lans. Voor de ‘grand tour’ loop ik nog even rechtdoor, rondom het huis. Klein strookje tuin tussen huis en mij aan de linkerkant, vooral kijkend naar de verschillende borders aan mij rechterhand. En na weer twee keer links afslaan sta ik op het beginpunt.

Die kant op

Als ik tuinbezoekers in de tuin heb, wijs ik ze ook vaak deze ‘richting tegen de klok in’. In nog grotere tuinen zijn regelmatig beelden of een bijzondere plant als focus punt in een doorkijkje, of als je net de bocht om gaat, neergezet. Als je de andere kant op zou lopen zou je net dat mooie gezichtspunt missen. Richtingaanwijzers behoeden je daarvoor.

Rondje grassen : Chasmantium latifolium

Ook dit plataargras heeft een lang seizoen van interesse.
Frisgroen in voorjaar.
Fraaie aartjes, koperkleurig glanzend, in de zomer als hoofdact.
En nu de winter: blad deels geel en langzaam afvallend. De steeds kalere stengels van de bloeiaren nog fier overeind. Strogeel tot bruin, bungelen er nog steeds platte visjes aan de halmen.

Een van de pollen plataargras, 1e week januari, vooraan, net links van het midden.

Piptorus Betulinus

Piptorus betulinus ofwel berkenzwam.
Vandaag kwamen we er een heleboel tegen tijdens een wandeling rond het Anlooerdiepje, een kleine zijbeek van de Drentsche Aa. Open gebieden, afgewisseld met lichte berkenbossen. Zonder blad nu, zijn de witte stammen mooi te zien, steeds verder het bos in. Het er der kwamen we staande en liggende berkenstammen tegen vol met berkenzwammen. Ze vormen niervormige plateautjes die haaks op de verticale stam staan, wittig, gelig of oranjebruin van boven. Van onder wit en sponsachtig. Het zijn forse zwammen, stevig als je er tegen aan tikt. In eerste instantie denk je aan een vergelijking met tonderzwammen of elfenbanken, paddestoelen die heel oud kunnen worden. Dat is met de berkenzwam helemaal niet zo. Die worden niet ouder dan een paar maanden of maximaal een jaar. Dan rotten ze weg of worden opgegeten door insecten.

De berkenzwammen weten heel goed wat boven en onder is: de gladde gekleurde kant naar boven, en de witte sponsachtige kant naar beneden. En wat als een stam van een dode berk omvalt? Je ziet dan de berkenzwammen die niet haaks op de stam staan, maar vlak er tegenaan groeien. Hieraan is te zien dat de zwammen pas gegroeid zijn, nadat de stam is gaan liggen!

Berkenzwammen hebben een voorkeur voor dode berken, maar komen soms voor op levende berken. Die dan overigens wel ten dode is opgeschreven.

Wist je dat…
– de  Engelse zwamdeskundige Cartwright gedroogde Berkenzwammen gebruikte als vloeiblok voor met ganzenveer en inkt geschreven documenten.
– gedroogde stukjes berkenzwam smeulend in de imkerspijp diende voor de bedwelming van bijen.
– verkoolde stukjes en de as van verbrande berkenzwammen als bloedstelpend en desinfecterend middel werden toegepast
– de ijsman Otzi  berkenzwammen bij zich had?

Berkenzwammen van onderen voor het dramatische effect
Afgebroken stuk stam, op de grond naast het nog resterende overeindstaande deel op de andere twee foto’s: de zwammen groeien hier parallel aan de stam.

Citrus

De decemberperiode is altijd mooi om wat meer te lezen dan normaal. Ik had nog twee boeken liggen, van Jitske, die beiden raken aan tuin, of planten. En die heb ik allebei uitgelezen, om en om stukjes.  Al eerder schreef ik over The Morville Year.

Nu het andere boek: The land where lemons grow. Als je van plantverhalen en geschiedenis, en landschapsbeschrijvingen houdt, dan is dit een boek voor jou. Het boek gaat over de geschiedenis van het citrusvruchten en het kweken daarvan in Italia. Over de grote verzameling van de meest vreemdgevormde vruchten van de Medici (van een aantal zijn nog afgietsels in was bewaard) en over de bloedsinaasappels op Sicilie.

Over de sucade, die een belangrijk onderdeel van de traditie uitmaakt van het Joodse loofhuttenfeest, waarbij uitzonderlijke eisen gesteld worden aan het uiterlijk van de vrucht (prijs tot paar 100 dollar voor een goede sucade!).
Ronduit schokkend vond ik het verhaal over de mafia op Sicilie, die ontstaan is in de citrusteelt en rond de enorme winsten die gemaakt konden worden met verschepen van citroenen naar de VS (tegen scheurbuik).
En over de bergamottuinen rond het gardameer, waar in het verleden enorme rijkdommen vergaard konden worden (bergamotolie tbv de parfum industrie, en ook de earl grey thee). De bergamotkweek is ingestort toen er ook synthetische varianten van bergamotolie op de markt kwamen.

Helena Attlee heeft een jaar of tien onderzoek gedaan naar de geschiedenis van de citrus, en vertelt op een aanstekelijke manier over haar zoektocht en ontmoetingen met veel Italianen.

Perfect kerstvakantie leesvoer; voor een zonnig gevoel als het buiten donker en miezerig is.
Drie soorten bloedsinaasapples op Sicilie: de moro’s, de tarocco’s en de sanguinello’s. Het is nu -januari tot begin maart- weer oogsttijd van bloedsinaasappels; vanmorgen van een heerlijk glaasje versgeperst sanguinello-sap genoten.

Rondje grassen: diamantgras

In het januari-februari nummer van Groei en Bloei staat een artikel over siergrassen die lang rechtop blijven staan in de winter. Het artikel inspireerde mij tot een rondje grassen-inspectie door onze tuin, eerste week januari. Deze keer: diamantgras, of Calamagrostis brachytricha.

Diamantgras, foto van september


Het effen groen blad wordt ongeveer 50 cm hoog, de dunne elegante halmen ongeveer een meter. In de nazomer komen er eerst roze-achtige, ijle pluimen aan, die later wat meer naar grijsbruin kleuren. Prachtig als er fijne regen (of mist) geweest is, de pluimen zitten dan vol met kleine druppeltjes. Soms zo veel druppeltjes dat de pluimen top-zwaar naar de grond buigen. Om dan na een windvlaag -of wat zachtjes schudden- gewoon weer omhoog te veren.

Een mooie polvormende plant om als een fontein uit lagere plantlaag van  bijvoorbeeld tuingeraniums omhoog te laten komen. Het blad sterft in de winter, via gele herfstkleur af, de halmen, ook al zijn ze heel dun, blijven heel lang overeind staan. De pluimen zijn nu meer strogeel.
Ik vind de plant als solitair het mooist uitkomen, zeker als je een plek hebt waar een deel van de dag strijklicht langs de halmen kan glijden. Een beplanting in grote groepen, op zijn Ouddolfs, is indrukwekkend, maar voor mij gaat dan het fijne detail van de ijle pluimen een beetje verloren.

Prima te delen in het voorjaar, het moment dat je evt. resterende bloeistengels kunt afknippen. Zaaien moet ook goed gaan. heb ik nooit bewust vanuit zaad gedaan, maar sommige jaren vind ik in de buurt van de planten een paar zaailingen, helemaal makkelijk.

Standplaats bij voorkeur zonnig, beetje halfschaduw mag ook. Alleen echt natte grond vindt dit struisriet vervelend.