Joost kan prima tegen de kou. Natte kou kan hem niet bekoren, maar droge kou bevalt hem goed. Lekker voor een frisse winterwandeling. Als hij weer eens door onze serre wandelt, schrikt hij. De plant waar hij al jaren gedag tegen zegt, tijdens zijn wandelingetjes hang er zielig bij.
Niet meer te redden, nu het een paar graden gevroren heeft in de serre…. Gelukkig hebben we binnen in de voorkamer nog een exemplaar en zijn er recent wat takjes afgevallen. Die kan ik stekken. Toch jammer dat ik er niet aan gedacht heb de plant tijdig in de bijkeuken te zetten. Duurt zeker 10 jaar voordat een stekje dit formaat heeft bereikt.
We zijn aan het verbouwen, en niet zo’n beetje ook. Steigers rondom. Afgelopen week is het hele dak ontdaan van de oude dakpannen. Inmiddels liggen er al weer een heel aantal nieuwe op. Van binnen zijn twee kleine slaapkamers boven gestript, en daar gaat 1 kamer van gemaakt worden. E.e.a. wordt van binnen uit geisoleerd.
Bij het strippen kwamen allerlei (verlaten!) wespennesten te voorschijn. Werk van vele jaren. In de holle zijwanden van de dakkapel waren het grote plakkaten. Ook een paar kleine ronde nestjes, uitermate kunstig gebouwd.
Een bruine beweging.
Daar!
Tussen de uitgebloeide hortensiapluimen.
Een zonnestraal valt op een lichte borst.
Mevrouw zwartkop is druk in de weer.
Van hier naar daar,
op zoek naar kruimeltjes die van de vetbol vallen.
Steeds een beetje beschut.
Daar houdt zij van.
Als je foto’s maakt met een flits, kan het gebeuren dat mensen met rode ogen op de foto staan. Tegenwoordig hebben veel camera’s een korte voorflits, waardoor onze pupillen wat kleiner worden, en daarmee worden rode ogen voorkomen. Mocht je geen voorflits hebben, veel computers-programma’s om foto’s te bewerken hebben een ‘rode-ogen-functie, die hetzelfde resultaat bereikt.
Die rode ogen lijken rood, maar zijn het niet. Heel anders is dat bij de Turkse tortel. Was me niet eerder opgevallen, maar op de foto van vanmorgen is het niet te missen!
Deze week was ik twee dagen in Amsterdam voor een workshop. Bij de koffietafel lag een briefje: Chinese Sweets for y’ all. Chinese zoetigheden. Maar wat was dat bruine balletje…?
Een stevige schil, maar toch een beetje indrukbaar. Het bleek een vrucht, een soort kleine Litchee. Met een fraaie glanzende pit.
Deze oudroze klokjes zijn de bloemen van een vetplant. Kalanchoe daigremontiana, groeit van nature in Madagaskar. Hier in Nederland kom je hem tegen als kamerplant, en ik denk dat vrijwel iedereen er wel eens een exemplaar van heeft gehad.
Deze kalanchoe is namelijk super makkelijk te vermeerderen. Het is een zogenaamde ‘broedplant’. Dat betekent dat er miniplantjes groeien aan de randen van de bladeren van de plant. Met worteltjes en al. Het het minste tikje tegen de plant is genoeg om de miniplantjes eraf te laten vallen. Waar ze op kale grond vallen, in eigen bloempot, of naburige bloempot, beginnen ze gewoon een nieuwe plant te maken. Net als andere kalanchoes is het een korte dag plant, de bloei begint als de dagen op hun kortst zijn. Als het tenminste niet te warm is, in je woonkamer bijvoorbeeld. Dan meestal geen bloei. Dit exemplaar kreeg ik van Hilde, een centimeter of 20 hoog. Keurig kleine plantjes langs de bladranden. Hij staat bij ons in de bijkeuken, daar is het vrij koel. Een paar weken geleden, zag ik uit mijn ooghoek opeens iets geks, een lange bloemstengel kwam uit de kalanchoe omhoog. In nog geen twee weken bijna een halve meter hoog. En die klokjes nu dus. Al wekenlang.
Weetjes
– Engelse namen: devil’s backbone, mother of thousands, alligator plant, Mexican hat plant – alle plantdelen giftig, bevatten een stof daigremontianine. Wordt van oudsher in bepaalde medicijnen gebruikt.
– chemische formule van het stofje
Of toch niet?
Het is een meer.
Het Paterswoldse meer.
Half uurtje wandelen vanaf ons huis.
Het ijs is nog niet gesmolten.
Niet meer te betreden door mensen.
Vogels lopen er over heen.
En in een groot wak zitten alle eenden bij elkaar.
Een heel fluitconcert , de smienten, als we in de buurt komen.
Ze zwemmen zo ver mogelijk van ons vandaan.
Als we stil staan verstomt het gefluit.
Als we weer bewegen, vliegt een deel op, fluitend en wel.
Naast de smienten, ook wel fluiteenden genoemd, ook de nodige bergeenden.
Wintergasten uit Skandinavie en Siberie.
Achterin de tuin en onder de heg zijn de sneeuwklokjes nog niet open. Wel volop witte bloempjes, de meest nog rechtop, een enkeling al omlaag geknikt. Nu de vorst weer bijna over is zal het niet lang meer duren voor ze open gaan. Feest, op een zonnige winterdag.
Dit drietal staat in de voortuin, op het zuiden, tegen een bakstenen muurtje. Het zal niet lang meer duren
Dit is het jaargetijde van de rode kornoelje. Geen blad aan de struiken, kale takken. Daar gaat het net om, de kale takken van deze struiken. De jonge takken zijn glanzend donkerrood. Helemaal mooi als ze op een plek in de tuin staan, waar ze vrij staan en waar de lage winterzon lang kan schijnen.
In onze tuin hebben we er een paar die niet helemaal vrij staan. De ene zie je niet meer, is een klimroos doorheen gegroeid. De ander staat een beetje verstopt bij een boom, en niet zichtbaar vanuit de woonkamer waar we in de winter vaak zijn. Zou het een idee zijn een nieuw struik in de zijtuin te zetten, direct in het zicht vanuit de bank. En dan elke 2-3 jaar goed snoeien, dan wordt de struik niet te groot en blijft mooi rood. Makkelijk te stekken trouwens: men neme een stuk van een jonge tak, snijde hem af onder een knoop, en duwe hem in de grond.
Kornoelje komt ook voor in het (park) landschap in Nederland, vaak de gele kornoelje, maar ook de rode. Daar groeien ze uit tot struiken van een meter of 2-3 hoog, als ze ruimte hebben ook als groep, via afleggers.
Vanmiddag was er in Hortus Haren een sneeuwklokjesrondleiding. Leuk! Behalve dat ik niet goed op het tijdstip had gelet. Om kwart voor 2 wandelden we thuis weg, en toen we tegen 2 uur de hortus inliepen kwamen we de groep-met-rondleidster tegen. Ze waren net klaar !
Maar daarom niet getreurd, het hemdje opgebeurd, en vrolijk rondgesprongen. We gingen zelf op sneeuwklokjestocht. Geen velden vol, zoal bij sommige landgoederen, maar her en der een plukje, en op sommige plekken wat meer. De precieze namen zul je er zelf bij moeten verzinnen.