Glorieus exotisch

In de hoek van de serre staan ze weer prachtig te bloeien. De klimmende lelie wordt ze ook wel genoemd, deze gloriosa superba. Geen familie van de lelie, maar de bloem lijkt er op het eerste gezicht wel wat op. Ze komt van oorsprong voor in India en delen van zuidelijk Afrika. Absoluut niet winterhard. Groeit uit wat vreemde langwerpige knollen die ik elk jaar weer opnieuw oppot. Buiten in pot gaat ook, als je ze maar op tijd weer binnen haalt, oktober of zo. Ze blijven dan wel wat kleiner.

Bij het zoeken van wat aanvullende informatie op internet kwam ik deze foto tegen. Een gloriosa ‘plantage’ in India, denk ik. Waar de plant gekweekt wordt voor het zaad, blijkbaar heeft het ook goede ‘kruiden; eigenschappen. Wel minimaal 100 kg zaad bestellen!

Pneumostome

Het gat had ik al eerder gezien, in naaktslakken. Aan de zijkant van het lijf zie je -soms- een gat. Niet altijd, want het valt alleen op als het gat open staat. Recent hoorde ik in een tuinprogramma op de BBC iemand enthousiast over slakken vertellen. Dat ze over het algemeen toch echt heel nuttig waren. Ook in je tuin. En dat het ook een bijzonder beest was: ze zijn asymmetrisch: het gat in de zijkant zit maar aan 1 kant en niet aan beide kanten.

Kijk, dat was me dus niet eerder opgevallen. Leuk weetje. Het gat heet een ‘pneumostome’ en de slak gebruikt deze opening om door te ademen. O ja, en ook om te poepen trouwens. Genoeg slakken in de tuin, dus ga vooral eens kijken of je ze ziet, met hun ademopening open.

Zelfde slak, van rechts en van links bekeken.

En let ook maar eens op aan welke kant het zit. Heb je altijd rechtsademende slakken, zoals deze op de foto, of zouden er ook linksademende zijn?

De slak op de foto was begin van de avond op weg naar de basilicumplant in pot, die ik elke avond op de tuintafel of een terrasstoel zet. Net als de dahlia’s in pot en de afrikaantjes…

Een wolk van gras

Nu op hun mooist : de sierlijke wolken van de bloeiwijzen van de pollen descampsia in onze tuin. Descampsia cepitosa voluit, of ruwe smele. Een inheems gras dat compacte donker groene pollen maakt. In juni komen de lange ijle aren uit de pol omhoog. En als elke aar zijn zijn bloeiwijze openvouwt…. dan is het een grote wolk, die boven de groene pollen lijkt te zweven. Nu is de wolk nog groenig, bruinig. Over een paar weken strogeel. De aartjes blijven lang mooi.

De wolk van bloeiende ruwe smele op de linkerhelft van de foto.

Meestal blijven de aren mooi overeind staan, maar een van de pollen heeft dit jaar (door het natte voorjaar?) extreem lange aren gemaakt, die met de regen vorige week zijn gaan liggen. Bij deze pol ligt de ‘wolk’ nu bijna op de grond. Die ga ik binnenkort een beetje terug knippen.

Exotisch

Gister palmen, Yucca’s op stam, een boomvaren, dikke olijfbomen, grootbloemige magnolia’s en nog meer exotische planten en bomen gezien.

Op vakantie? Nee.
In tropische kas van de Hortus? Nee
Waar dan wel?

In de tuin van een enthousiasteling in het naburige dorp. Ronald heet ie. Hij had een tijdje terug meegewerkt aan nieuw terrasje in tuin van tuinvriendin Jitske. En tijdens de koffie vertelde hij aan haar honderduit over de vele exotische planten en bomen die hij verzamelde, maar ook verkocht. Ik kom wel een keer kijken, zei Jitske, met mijn tuinvriendin Tineke.

Dat hebben we zaterdag middag gedaan. Ronald was niet thuis. Zijn moeder wel. Zij liet ons zien wat er zoals in de tuin stond. Begonnen als een enkel palmpje, onverkoopbare exemplaren van de kwekerij waar Ronald werkte. Hij nam ze mee naar huis en bracht ze weer aan de groei. Inmiddels is de hele tuin overgenomen. Je waant je in de tropen als je hier ind e schaduw van de palmen loopt.

Ronald heeft ook een facebookpagina, waar je meer informatie vind over de verschillende soorten: Bomen & zo in Onnen. De fotogenieke blauwgroene yucca, begint als een lage plant, maar krijgt een steeds hogere stam. Staat gewoon in de volle grond. Wel op plekken die wat beschut zijn door huis en schuur er om heen.
Het is de yucca rostrata uit het noord oosten van Mexico en het westen van Texas. Tip van Ronald: de Yucca is winterhard tot – 20, geef hem een paraplu in de winter. Benieuwd hoe de tuin er dan in de winter uitziet 🙂

Helenium Paulien

Ze staan in bloei, op verschillende plekken in de tuin. De stekken die ik eerder dit jaar oppotte: losse rozetten. Nadat ik in het voorjaar een paar dikke pollen van Paulien verder op in de straat kreeg. Eerst een donkerbruin hartje, dan hele korte ‘stompjes’ van aankomende bladeren, geel met rood (foto 1 en 2). Als de bladeren zich ontvouwen zijn ze oranjig-geel gestreept. En dat donkere hart…. eerst een gele ring met meeldraden/stampertjes rond de basis van het donkerbruine hart (foto 3). En later is het hele donkerbruine hartje verandert in een gelig balletje (foto 4 en 5).

Mooi hoor. Welke het precies is? Moeilijk te zeggen. Als je op Helenium + afbeelding zoekt kom je tientallen foto’s tegen, allemaal verschillende namen. Zonder tegenbericht houdt ik het op Helenium Paulien.

Op verschillende sites kwam ik tegen dat je ze na de bloei terug knipt en dat er dan nieuwe bloemen komen…

Links:
Waarom helenium Sneeze weed heet.
Konijn en ree lusten ze niet.

Bermroosjes – kleurenpracht

Aan aantal berm-perken in het dorp Haren zijn een aantal jaren geleden gevuld met kleine rozenstruikjes (wellicht bijenweelde). In ieder geval lage struikjes met open bloemen. En die staan nu massaal te bloeien. Een lust voor het oog het vrolijke rood, roze, oranje, witte lint van rozen. Bv langs de Emmalaan, als je vanaf de A28 het dorp binnen komt rijden. Of langs de Jachtlaan, langs een deel van de als fietsstraat ingerichte straat.

Helle Berlinerin

Tuinprogramma over de hampton Court flower show afgelopen week. Met onder andere Toby Buckland die bij een item over paadjes in de tuin zegt dat tuinpaden altijd ergens naar toe moeten lopen. Er moet een eye catcher aan het eind van een pad staan. Een opvallende plant of een beeld.

Hmm. In de voortuin hebben we een paadje dat doodloopt op …. een liguster haag. Vroeger was hier een uitgang, een poortje in de haag, maar die hebben we al lang geleden weggehaald. Het pad is er nog wel, handig als je de tuinkant van de heg moet snoeien. De straatkant kan gewoon vanaf de stoep gesnoeid worden. Toby zou het niet goed vinden: heen eye catcher aan het end van dit pad. Toch eens over nadenken.

Gister was ik even bij Willie op bezoek in de tuin. Daar was een mooi voorbeeld van een eyecather aan het eind van een pad. Een prachtig bloeiende pol hemerocallis. Het is de ‘Helle Berlinerin’, zegt Willie, en ze laat me een boekje met planten van Koen Jansen zien. Daar heeft ze hem gekocht. Dit jaar bloeit de Berlinerin uitzonderlijk mooi. Veel bloemen en er zijn ook nog heel veel knoppen. Echt een blikvanger.

Schrikdraad tegen slakken

Het is een experiment.
We hebben de indruk dat het werkt.
In ieder geval hebben de kolen en de boontjes er nog nooit zo goed bijgestaan.

Ik sta in de tuin van Jan en Tineke, een eindje verderop in de straat. Ze staan beiden in de tuin, de rozen de ‘dead headen’. En eerder op de dag hadden ze rigoureus geraniums tot de grond afgesnoeid.
Jullie hebben zeker ook naar Gardeners World gekeken gister, lach ik. In dat tuinprogramma op de vrijdagavond BBC 2, eindigt de presentator altijd met ‘Jobs for the weekend’. En deze keer inderdaad: blijf bij doorbloeiende rozen de uitgebloeide exemplaren afknippen. En ook advies om uitgebloeide vroege zomer (late lente) bloeiers bij de grond af te knippen. Niet alleen om meer ruimte te geven aan andere planten , maar ook om minder schaduwplekjes te geven aan de slakken. Dat laatste had ik nog niet eerder bedacht.

Terug naar het begin van dit blog. Het experiment dat Tineke me laat zien gaat ook over slakken. Of eigenlijk: het weghouden van slakken. Rondom de verhoogde bak waar de groenten in groeien heeft Jan twee ringen van schrikdraad vastgeniet en daar stroom opgezet mbt een 9 volt batterijtje. Boven het schrikdraad zie je ook nog het eerdere experiment: een koperen strip. Daar bleken de slakken zich weinig van aan te trekken.

Gouden eieren – vervolg

Vorige week schreef ik over mooie goudglinsterende eitjes aan de onderkant van een meidoornblad. Benieuwd welk rupsje daar uit zou komen. Ik dacht namelijk aan een vlinder. Nee hoor: het blijken wantseneitjes te zijn geweest. In het glazen potje waar ik de eitjes liet uitkomen wandelen nu een achttal kleine groen-met-zwarte wantsen. Ze zijn nu twee dagen oud en zitten nog in het potje met wat meidoornblaadjes en kunnen er uit als ze willen.

5 van de 8, 1 dag oud, 2 mm klein.
Zo’n babywantsje is vanaf het begin al een en al voelspriet en waakzaamheid.

Het is de nimf van de smalle randwants, Gonocerus acuteangulatus, een plantenetende wants. De volwassen wants is bruinig met wat stippels en makkelijke te herkennen aan de hoekige schouders. In het Verenigd Koninkrijk heette deze wants oorspronkelijk the Box bug: de buxus kever. Naar verluid omdat ie oorspronkelijk in Engeland alleen voorkwam in buxusstruiken op Box Hill (Surrey). De soort is algemeen in het Middellandse zee gebied, noordwest europa en delen van centraal asiel. Houdt van zonbeschenen (bedragende) struiken, waaronder meidoorn.

NB. Twee dagen later keek ik in het potje, waar een klein bodempje water in zit om de takjes meidoorn vers te houden. Ik schrok, het leek erop dat alle wantjes verdronken waren. Nog eens kijken…. het bleken de lege huidjes te zijn. Net als veel andere insecten gaan wantsen verschillende stadia van vervelling door. En dan blijft het lege huidje (de te kleine jas) over, inclusief de vervelde antennes!