Ongelooflijk mooi. We waren een week wandelen in Luxemburg, eerst in Eislek, het noorden van Luxemburg, later in het Mullerthal (a.k.a. Klein Zwitserland). Heel veel in het bos, tussen de meest bijzonder gevormde zandsteenrotsformaties.
En het groen, oh het groen. Prachtig. Varens , mossen, bomen reuzenhoog. Om het licht boven de smalle dalen en kloven te bereiken.
In het Mullertal zijn talloze steengroeven waar vroeger zandsteen werd gewonnen, voor gebouwen in Luxemburg, maar ook voor de export. De groeven zijn niet meer in gebruik en vormen nu geweldige habitats voor vogels, insecten, hagedissen en planten. Op enkele plekken, zoals op de foto’s hierboven, was het gesteente harder en hier werden eeuwenlang grote ronde schijven uitgehaald, voor het gebruik als molensteen.
Bleek bosvogeltje, de orchidee op foto 2 en 3. Ik had hem nooit eerder gezien, maar toen we er langs liepen wisten we meteen dat het iets bijzonders was. Het is een zeer zeldzame orchidee, die in Nederland in Zuid Limburg gevonden kan worden. Op foto 4, een enorme rand van kattenkruid, rondom de tuin van Hazelnut House het laatste hotel in Girsterklaus, een gehucht van een paar huizen.
Akelei langs de wei en bosranden, her en der koolzaadvelden, margrieten volop, vooral in de Eislek: zo veel brem!!!, en in het bos: rapunzel.
Het is hard werken, voor de pimpelouders. De jongen zitten nog in het nestkastje, en worden steeds vocaler. Nu niet alleen als de oudervogels met een rupsjes komen, maar op momenten dat de ouders niet in de buurt zijn. Een van de jongen begint al een herkenbaar riedeltje te zingen. Misschien wel degene die als eerste uit gaan vliegen. Elke ochtend is het even kijken (eigenlijk luisteren) of ze er nog wonen.
Vroeger zag ik ze vrijwel nooit, of vielen ze niet zo op. Maar dit jaar is er echt een explosie van meikevers. We komen ze overal tegen. Ze kunnen heel goed ‘dood liggen’, op hun rug, en je denkt dat ze dood zijn. Totdat je oppakt en ze toch nog bewegen. Overdag niet, maar ’s avonds tegen het donker worden, in de buurt van de buitenlamp, vliegen ze luidruchtig rond. In de heg hevig ritselend. Een avond was het zo erg dat Eddy, die met de telescoop in de achtertuin stond, maar naar binnen kwam. Elke keer dat hij een zaklampje aandeed om even een instelling te bekijken, vlogen de grote kevers weer rond hem. Niet gevaarlijk, maar wel hinderlijk. En behoorlijk groot, centimeter of 3.
Meikevers kunnen flink wat schade aan planten toebrengen. Of eigenlijk de larven van de meikevers, de ‘engerlingen’. Die leven een paar jaar als larven onder de grond en knagen daar aan de wortels van allerlei planten en struiken. Soms merk je pas dat een plant ernstig beschadigt is doordat de plant begint af te sterven, en dan is het kwaad al geschied. Na 3 of 4 jaar komen de meikevers in mei (!), of soms al in april als kever boven de grond omdat in een paar weken tijd te zorgen voor nageslacht. Het warme weer van de afgelopen eken heeft er voor gezicht dat de meikevers vroeg zijn dit jaar. En dit jaar is ook een piekjaar, zoals elke drie-vier jaar. Wel een hele hoge piek.
Niet helemaal duidelijk is of de kevers die in de heg ritselen uit onze eigen tuin komen of dat ze uit weilanden in de omgeving of park komen. Ze volwassen kevers eten bladeren, waarbij de mannetjes op de geur van sommige (beschadigde) bladeren afkomen. Vooral de beuk is favoriet. Toch eens kijken morgen in hoeverre de bladeren zijn aangeknaagd.
Aha! Vandaar dat de beukenhaag zo ritselt. Lees meer hier.
ER komt steeds meer kleur in de tuin, geraniums, akelei, graslelie. Maar ook hoekjes van groen met groen met groen. Dit plaatjes is langs het pad naar de vijver. Deel van de dag in de schaduw. Vroeg in het jaar een veld van sneeuwklokjes, nu gedomineerd door onder andere de struisvarens. Rustgevend groen.
Een van onze bijenhotels in de tuin hangt op het westen. De namiddag zon staat er op te schijnen, en de wilde bijen vinden dat prima. Het hotel hangt op ooghoogte, vlak bij het terras, en ik ga er graag even bij staan kijken. Gewoon van een centimeter of 30 afstand, naar de nijvere beestjes. In de loop van de afgelopen weken werden steeds meer bamboebuisjes dichtgemetseld.
En inmiddels is de sloop begonnen. Koolmeesjes hebben ook dit jaar weer ontdekt dat er lekker hapjes te halen vallen achter de klei-wandjes ….
Wat je op de foto ziet is een deel van de vleugel en het achterlijf van een platbuiklibel. Dit exemplaar zat zeker een half uur driftig vliegend onder de glazen kap van onze serre. Ze wilde omhoog, maar daar zat het glazen plafond. Regelmatig raakte ze verstrikt in spinrag, maar was sterk genoeg er weer uit te komen. Met een bezemsteel hoog in de lucht probeerde ik haar te verleiden op de stok te gaan zitten (soms lukt dat). Na een half uur ‘stortte’ ze vermoeid ter aarde. Op de tegels van het terras. Toen kon ze opstijgen en ging op de roos twee meter verder op zitten. Uitrusten en vooral poetsen. Alle restjes spinrag moesten verwijderd worden van ogen en vleugels. Makkelijk om foto’s te maken.
Platbuik vrouwtje heeft goud geel achterlijf. De man heeft een hemelsblauwe bovenkant van het achterlijf.