Zaterdag ging ik langs bij Rene en Marlies, om iets afgeven. En toen ik er toch was, even de tuin door. Rene ging koffie zetten, Marlies liet me de tuin zien. Het eerste dat opviel was een trappetje omhoog achter een paar bomen. Ik dacht eerst dat het naar een boomhut toeging. Maar het was een heuvel. Of meer een wal. Een trappetje van tegels om hoog, een hekje door, en een ‘hoogvlakte’, zo’n 2,5 meter hoog, 8 meter lang, en op zijn breedst 2 meter breed. Palen aan alle kanten met gaas er om heen.
Met aan het hek allemaal potjes met klimop, om het gaas te laten begroeien met klimop. Een experiment, aldus Marlies, wel nodig om water te geven totdat de klimopranken grond bereiken.
Een huis uit 1930 en een groene tuin. Precies zoals destijds door de architect ontworpen. Grote hagen, veel klimop als bodembedekker, een groot grasveld voor en aan de westkant een rij dennen.
Vier jaar geleden zijn die dennen gehalveerd (daar houdt een den niet van maar ja, je moet wat als de dennen te hoog zijn, en een risico vormen voor het (rieten) dak. Het snoeisel en de takken zijn toen achter in de tuin opgestapeld en dat is het begin van de heuvel geworden. Waar wij alleen takken op de houtwallen hebben, en dus veel holtes en gaten, hebben Rene en Marlies steeds takken, maar ook al het te composteren spul op de bult gegroeid. Hek erom heen om het stevigheid te geven, en allengs ontstond de heuvel. Zo’n grote compostheuvel heb ik nog niet vaak gezien.