Heb je ook zo’n kast vol met boeken? Die al heel lang in de kast staan, maar zelden worden ingekeken. Eerder dit jaar hielden we eengrote opruiming bij de ‘gewone’ boeken. Nu zijn de tuinboeken aan de beurt. In de voorkamer staan de twee boekenkasten met de ’tuinafdeling’. Honderden tuinboeken, in de loop der jaren verzameld. Er was een tijd dat ik bijna elke zaterdagochtend vroeg even naar de bieb ging om te kijken of er nog oude / afgeschreven tuinboeken waren. En als ik bij de boekenramsj in Groningen langsliep, was er ook vaak nog een tuinboek of twee te vinden. De ene boekenkast kan ik, zittend in de leunstoel in de erker, met uitgestrekte arm bereiken. Al jaren lang pluk ik dan een boek uit de kast, om met kopje thee in de hand eens door heen te bladeren. En daarna ging het boek terug in de kast. Nu heb ik bedacht dat het boek alleen terug gaat in de kast als ik er echt heel blij van wordt. En als het alleen maar ‘aardig’ is of ‘best wel leuke plaatjes heeft’ dan gaat het op de stapel op de grond.
De stapel tot nu toe, uitgespreid. Binnenkort neem ik de boeken mee voor Ria, die de winkel van de Hortus draait. Veel nieuwe boeken, maar ook tweede handse vinden een nieuwe eigenaar. Tijdschriften 2e hands gaat niet erg hard, aldus Ria. Toch heb ik er twee op de stapel gelegd: twee oude exemplaren van Gardener’s World. Uit 1997, nog met Alan Titmarsch als presentator. Misschien als ‘vintage’ verkopen. Leuk voor de liefhebbers van het gelijknamige tuinprogramma op BBC 2, op vrijdagavonden. Helaas net weer afgelopen voor dit seizoen.
Als je dit tuinblog al langer leest dan herken je misschien Joost K. Bouter, die regelmatig voorkwam in tuinverhalen in ’t Groentje. Hij woont hier ergens in de tuin, maar is soms jarenlang niet in beeld. Om dan weer eens te voorschijn te komen. En deze keer is ie niet alleen.
Joost krijg post van een ver famillielid. Die hier in de buurt is komen wonen. Ik dacht dat Joost al oud was, maar nu krijgt hij post van een oom die nog een stuk ouder is. Joost liet me het kaartje zien dat hij kreeg, en zijn antwoord daarop. Ik heb het donkerbruin vermoeden dat er nog wel een staartje aan deze correspondentie komt.
Van Pieter leende ik een boek vol met plaatjes met allerlei gezichtsbedrog of gekke beelden. Met dit plaatje van het viooltje leek niets aan de hand. De zin onder het plaatje doet anders vermoeden.
Kun jij ze vinden? Het duurde echt even voor ik het zag.
Er zijn vast veel mensen die nog ergens op zolder een herbarium hebben. Een schrift of plakboek, dat vaak ook nog groen van kleur is en de naam herbarium draagt. Vellen papier waar platgedrukte, gedroogde planten op worden geplakt, met daar tussen in een soort vloeiblad. Idealiter wordt er bij geschreven wat de plant is en waar de plant gevonden of geplukt is. En misschien nog wat meer informatie. In sierlijke letters erbij geschreven. De planten vaak met plakband opgeplakt. Plakband dat allang niet meer plakt, en meestal ook niet meer doorzichtig is. Heel voorzichtig de bladeren omslaan.
Deze foto’s zijn van een herbarium, gevonden in de bibliotheek van Hortus Haren. De tuinbaas Walter liet het herbarium aan me zien. Nog niet helemaal van wie en wanneer het herbarium is. Nog eens rustig bekijken.
Ik ga boven nog eens op zoek naar mijn eigen herbarium, van toen ik een jaar of tien was. En volgens mij ligt er ook nog ergens een herbarium van mijn vader, toen hij jong was.
Oproep: heb je zelf een oud herbarium? Maak eens een paar foto’s van mooie bladzijden, liefst met datum en naam van oorspronkelijke eigenaar en stuur ze naar me toe. Dan maak ik een mooie compilatie van de foto’s.
Tijdens de Stinzenwandeling vorige week wees de rondleidster ons op de hartjes van twee primula’s. De een met een duidelijk zichtbare stamper, de andere met een kransje van meeldraden.
G.A. J. beschreef dit al in een artikel uit 1915. Aan de lange titel kun je al zien dat het een ouder artikel is. Daar komt de onderstaande tekening uit. De primula gebruikt methode 3 in het artikel beschreven: ongelijkstijligheid of Heterostylie.
De primula’s in eigen tuin bekijkend kom ik voornamelijk de kransjes van meeldraden tegen: alleen kortstijlige planten? Ik zal nog eens verder kijken.
Flaming Katy en Madagascar widow’s thrill zijn Engelse namen voor de Kalanchoë blossfeldiana Pacaya. De kalanchoë hoort tot de familie van de crassulaceae. Vetplanten met vlezige bladeren en stengels. Het is een grote familie waarvan de veelkleurige Kalanchoë blossfeldiana hybriden het bekends zijn. In knalrood of oranje (vandaar flaming Katy) of wat zachtere kleuren oranje of geel. Het zijn korte dag planten die in de winter bloeien in in grote aantallen;en bij de bloemenwinkels te koop zijn. Ze bloeien lang, een maand of 2. En alsof dat niet genoeg is… wordt het bloeiseizoen verlengd: vervroegd door ze eerder koud en donker te zetten. Of juist wat verlaat.
Op zoek naar de Mr. Blossfeld, waar de plant naar genoemd is, en die ze als eerste cultiveerde en verhandelde in 1927 kwam ik uit bij Karl Blossfeld, fotograaf. van planten.
Kalanchoe blossfeldiana zijn afkomstig uit Madagaskar. De soort is ontdekt in 1928 door Perrier de la Bâthie op de berg Tsaratanana op een hoogte van 2000–2200 m. Een paar later werd de plant opnieuw verzameld door Von Poelnitz (1934) in de buurt van Humbert bij de bronnen van de Sambirano Rivier. Van deze exemplaren zijn wereldwijd nakomelingen gekweekt. Hier een blog waar iemand een heleboel informatie over Von Poelnitz bij elkaar heeft gezocht, de man die de naam van Robert Blossfeld koppelde aan de Kalanchoë. Eigenlijk wil ik weten waarom … Over Blossfeld zelf niet veel gevonden, er is nog wel een boek van hem te koop. In een heruitgave. Soort standaardwerk.
Vele jaren geleden, toen de aarde werd gemaakt door God, was zij erg gul met de hoeveelheden kleur die zij uitdeelde aan de planten en dieren. Zo gul zelfs dat Sneeuw tegen de tijd dat ze had gehoord dat er kleur werd uitgedeeld, en ze God vroeg om een beetje kleur, er geen kleur meer over was. Sneeuw was transparant. God was een beetje perplex door deze fout. ‘Geen zorgen’, zei ze tegen Sneeuw, ‘ik weet zeker dat sommige bloemen een beetje van hun kleur met jou zullen delen. Ik heb ze veel gegeven. Ga het gewoon vragen.’
Narcis
Dus ging Sneeuw op pad, op zoek naar bloemen en een beetje van hun kleur. Het duurde niet lang of ze kwam Narcis tegen, die er prachtig geel uitzag in de zon. ‘Hallo Narcis’, zei Sneeuw, ‘toen ik bij God langskwam, had ze geen kleur meer om uit te delen, en ik ben op zoek naar wat kleur. Zou je een beetje geel met me kunnen delen?’
Narcis zwaaide belangrijk met haar trompethoofd. ‘Nee nee nee! Ik ben bang dat dat onmogelijk is’, zei ze terwijl ze Sneeuw met een arrogante blik aankeek. ‘Ik heb het te druk met het opvangen van zonnestralen. Als ik iets van mijn kleur verlies, word ik misschien minder opgemerkt en krijg ik niet de warmte die ik nodig heb om te groeien. Ga ergens anders op zoek naar kleur.’
Boshyacinth
Sneeuw haalde haar natte schouders op en bleef kijken. Het duurde niet lang of ze zag Boshyacint, die er zo knap uitzag. ‘Hallo Boshyacint’, zei Sneeuw. ‘Zou je me een beetje van je kleur willen geven? God stelde voor dat ik een bloem om wat kleur vroeg.’
Boshyacinth keek geschokt bij de gedachte. ‘Oh nee, Sneeuw!’, riep ze uit. ‘Dat kan gewoon niet. Zie je, ik maak elk voorjaar een prachtig blauw tapijt in de bossen. Als je mijn blauwe tint zou aannemen, zou iedereen in de war raken omdat ze ons niet uit elkaar kunnen houden. Ga een andere bloem zoeken om je te helpen.’
Sneeuwklokje
De arme Sneeuw begon zich behoorlijk wanhopig te voelen. Elke bloem leek al zijn kleur nodig te hebben. Op dat moment hoorde ze een klein stemmetje. Het was het witte sneeuwklokje. ‘Heb ik gehoord dat je wat kleur nodig hebt, Sneeuw?’, vroeg Sneeuwklokje. ‘Je mag wat van mij hebben. Ik heb veel wit. Hier…’. Sneeuwklokje schraapte voorzichtig wat van het wit van haar binnenste bloemblaadjes, waardoor er wat van haar onderliggende groen zichtbaar werd. Ze gaf het wit aan Sneeuw, die onmiddellijk van kleur veranderde, van doorzichtig als water, naar wit.
Tot op de dag van vandaag kun je als je een sneeuwklokje goed bekijkt, de plekjes met groene strepen op vlekjes op de binnenste bloemblaadjes zien. Daar schraapte ze haar witte kleur af om aan Sneeuw te geven. Als je sneeuw in een laag op de grond ziet, ziet het er erg wit uit. Maar als je een klein beetje sneeuw tegen het licht houdt, zie je dat het transparant is. Er was maar een klein beetje wit nodig om Sneeuw zichtbaar te maken.
In ruil voor kleur deed Sneeuw een speciale belofte aan Sneeuwklokje. ‘Omdat jij mij jouw kleur gaf, geef ik jou de vrijheid om elk jaar veilig door mijn deken van sneeuw heen te komen. Jij wordt de bloem die het einde van de winter symboliseert en aankondigt dat de lente eraan komt. Hierdoor zal je voor altijd speciaal zijn.’
Het tuintijdschrift Onze Eigen Tuin (OET) verschijnt 4 maal per jaar. Elk kwartaal een nieuw nummer met steeds een thema. Het winter nummer van 2022 heeft als thema ‘Geheim’. Geheim schrift, familiegeheimen, geheime tuin. Heb je wel een gehoord van het Voynich manuscript? Het ziet er uit als een oud wetenschappelijk document over planten. Maar is geschreven in een onbeschrijfelijke taal. En als je goed naar de plaatjes kijkt zijn het geen bestaande planten, maar een soort fantasieplanten. Het ‘geheimschrift’ is na 5 eeuwen nog steeds niet ontcijferd.
Een leuk artikel is van Wim Meulenkamp die schrijft over in de vergetelheid geraakte tuinen. Hoe hij tijdens zijn studie met een medestudent zo’n vergeten tuin in Engeland in kaart bracht. En ook dat het jammer is als de tuin herontdekt wordt door het publiek en helemaal opgeknapt wordt. “Want tot die tijd was die tuin van jou, en van jou alleen”.
Een kleine schat in het bos
Daar moest ik aan denken toen we bij een van onze ommetjes een voor ons onbekend stukje verwilderde tuin in de buurt ontdekten. Met een bloemenschat: een prachtig plekje met cyclaampjes. Ik ga niet vertellen waar dit is. Laat het een geheim stukje blijven, voor een paar mensen die het toevallig ontdekken.
Tip uit het boek Wilde Planten in eigen tuin . Zaai je zaadjes in zuiver (grof) zand. De kiemplantjes hebben in eerste instantie geen voedsel nodig (zelfs beter van niet): ze halen hun kracht uit het zaadje. Deel twee van de tip was: doe eerst een laag potgrond in de potjes of bakjes, dan 2 cm grof zand met de zaadjes. Als de zaailingen dan groter worden en hun wortels dieper de grond in sturen komen ze in aanraking met de potgrond waarin meestal wel wat voeding zit. Kunnen ze wat langer doorgroeien voor je ze verspeent.
Tip van Tineke: zaai niet te laat in het seizoen. Ik heb het pas in augustus gedaan, en dat is misschien te laat om stevige plantjes te krijgen voor najaar en winter invallen.
Afgelopen week zat er een pakketje in de brievenbus. Met daarin een hartstikke leuk boek. Ik kon me niet herinneren dat ik iets besteld had, dus was blij verrast. Vroeg aan Eddy of hij het besteld had. Nee, ook niet. Toen bedacht ik me dat ik de aankondiging van dit boek gelezen had in de nieuwsbrief van het stoepplantjes initiatief in Leiden. En in de laatste nieuwsbrief kom ik het boek weer tegen! Ahh, nu weet ik het weer, je kon je aanmelden als je interesse had in dit boek. Gewonnen!
Met veel plezier al door het boek gebladerd. Praktisch, prettig geschreven, mooie foto’s. En feest van herkenning, flink wat van de beschreven planten hebben we al in onze tuin (Dat heb je als je al lang lid bent van een wilde planten tuin kring, met twee x per jaar plantjes ruil). Ook nog wel een paar op mijn verlanglijst.