17 november, zon op , zon onder

Tussen regen dagen door, ook mooi. Bijvoorbeeld 17 november. ’s Morgens om half 9, als de zon net op is schijnt ze op de bovenkant van de wilg, hazelaar en andere bomen in de achtertuin. Een oranje-gouden gloed.

Klik op de foto’s voor een grotere versie op je computer.

En op de terugweg vanuit Groningen, tegen 17:00 uur ’s middags, over de velden naar het westen kijkend: mooie kleuren aan de hemel van de ondergegane zon. En een fraai maansikkeltje.

De zon, je staat er mee op en gaat er mee naar bed.

Stilleven met bankje

Toen we een nieuwe picknicktafel kregen vorig jaar, was de vraag wat te doen met de oude bankjes. Ze waren niet meer stevig genoeg om op te zitten, maar weg doen is ook zo wat. Heel rustiek staat een van de twee bankjes aan de rand van het terras. Met een kleine stenen trog met saxifraga’s, die deels uit de trog zijn geklommen. Achterop een donkerblauwe aardewerken schaal waar over een maand of 2-3 de krokusjes weer in bloeien. En er tussen in een stapel zwerfkeien. Een tijdje geleden had Thea, de overbuurvrouw, een aantal zwerfkeien voor de ‘meeneem’ aan de straat gezet. Met de kruiwagen haalde ik er enkele op. En als tijdelijke parkeerplaats…. het rustieke bankje. Staat eigenlijk wel leuk zo. Het hout van het bankje is nu wel bijna helemaal uit beeld.

Esdoorns

Eind oktober begin november is een prachtige tijd voor Japanse esdoorns. Je ziet ze rood, oranje of geel stralen in verschillende tuinen (ook een kleinen bij onze overburen). Dit is ook toptijd voor de Chinese tuin in de Hortus.

Verschillende esdoorns laten hun kleurige blad zien. Elk jaar weer even gaan kijken.
Klik op de foto’s voor een groter exemplaar op je computer.

Houtsnip R.I.P.

Wandelend van de Hortus naar huis, over het terrein van de Biotoop zag ik opeens iets liggen. Op een weggetje vlak bij een van de gebouwen. Had iemand een bruin gebreide muts, of een tasje verloren? Ik kwam iets dichterbij en zag het meteen.
Een houtsnip. Een dode houtsnip.
Zo’n vogel ken ik alleen van plaatjes en van de TV. Houtsnippen zijn steltlopers die in het bos wonen. Met allerlei bruintinten (herfstbladerenbruin) zo goed gecamoufleerd, dat zelfs professionele vogeltellers ze vaak niet zien, en dat dus ook niet goed bekend is hoeveel het er zijn.

Eind oktober begin november trekken de houtsnippen van het hoge noorden, naar het zuiden. Ook over Nederland. En helaas komen ze dan nogal eens in botsing met ramen en hoge gebouwen. Net als veel andere vogels kan heeft de houtsnip ogen die aan de zijkant van zijn kop zitten, daarmee kan hij mooi naar oren, opzij en zelfs naar achter kijken. Ze zien een gebouw wel, maar kunnen met die ‘zijogen’ slecht afstanden inschatten. Meestal trekken ze ’s nachts ; overdag zitten ze stilletjes ergens onopvallend te wezen.

Ik heb de snip voorzichtig opgepakt en in de berm gelegd. Het idee dat een van de bewoners per ongeluk met de auto over de vogel zou rijden deed me griezelen. Ook al is ie al dood. Rust in vrede, Scolopax rusticola.

Struisvaren

De struisvaren (Matteuccia struthiopteris) is een mooie kolonievormende varen. De varen kan zich via sporen uit de vruchtbare bladeren voortplanten, maar ook via worteluitlopers. Dikke zwarte ‘koorden’ die vaak boven de grond uit een stuk verderop wandelen en daar een nieuwe kloon maken.

De niet-vruchtbare bladeren zijn inmiddels helemaal bruin en liggen breed uit over de grond en omliggende plantjes. De vruchtbare of fertiele bladeren zijn veel steviger , nu donkerbruin. Ze blijven de hele winter stijf rechtop staan, en de volgende zomer ook als je ze niet afknipt. In het voorjaar doe ik dat wel, afknippen, omdat dan de frisgroene ‘shuttle’ van niet-fertiele bladeren zich zo mooi ontrolt.

Tuinboeken

Heb je ook zo’n kast vol met boeken? Die al heel lang in de kast staan, maar zelden worden ingekeken. Eerder dit jaar hielden we eengrote opruiming bij de ‘gewone’ boeken. Nu zijn de tuinboeken aan de beurt. In de voorkamer staan de twee boekenkasten met de ’tuinafdeling’. Honderden tuinboeken, in de loop der jaren verzameld. Er was een tijd dat ik bijna elke zaterdagochtend vroeg even naar de bieb ging om te kijken of er nog oude / afgeschreven tuinboeken waren. En als ik bij de boekenramsj in Groningen langsliep, was er ook vaak nog een tuinboek of twee te vinden. De ene boekenkast kan ik, zittend in de leunstoel in de erker, met uitgestrekte arm bereiken. Al jaren lang pluk ik dan een boek uit de kast, om met kopje thee in de hand eens door heen te bladeren. En daarna ging het boek terug in de kast. Nu heb ik bedacht dat het boek alleen terug gaat in de kast als ik er echt heel blij van wordt. En als het alleen maar ‘aardig’ is of ‘best wel leuke plaatjes heeft’ dan gaat het op de stapel op de grond.

De stapel tot nu toe, uitgespreid. Binnenkort neem ik de boeken mee voor Ria, die de winkel van de Hortus draait. Veel nieuwe boeken, maar ook tweede handse vinden een nieuwe eigenaar. Tijdschriften 2e hands gaat niet erg hard, aldus Ria. Toch heb ik er twee op de stapel gelegd: twee oude exemplaren van Gardener’s World. Uit 1997, nog met Alan Titmarsch als presentator. Misschien als ‘vintage’ verkopen. Leuk voor de liefhebbers van het gelijknamige tuinprogramma op BBC 2, op vrijdagavonden. Helaas net weer afgelopen voor dit seizoen.

Naar binnen

Het gaat kouder worden en de laatste weken was ik al bezig koude gevoelige planten dichter bij huiis te zetten. De olijf hebben we vorige week weer ‘onder dak’ gezet, wel buiten, maar onder het glazen dak van het overdekte terras. Het sinaasappelboompje (foto 1) dat ik van Margé kreeg stond een week op het overdekte terras, maar die heb ik een stapje verder naar binnen gezet. In de (onverwarmde) serre. Datzelfde geldt voor de geranium maderense (foto 2). De avocado plant (inmiddels kleine boom) die de hele zomer op het overdekte terras heeft gestaan, heb ik een week of drie geleden naar de serre verhuisd. Sinds 2 dagen staat ie nog een stapje verder naar binnen: in de bijkeuken, rechts op het aanrecht (foto 3).

Als het kouder wordt moet ook de sinaasappel een stapje verder naar binnen, en voor het (harder) gaat vriezen de geranium ook.

Pop

Beetje rommelen in de tuin en soms kom je dan zo’n pop tegen. Roodbruin glanzend, met een puntje. Dat het iets van een insect is zie je wel aan de segmenten en aanzet tot vleugels. Het is de pop van een vlinder, maar welke? Deze kwam ik tegen toen ik de potten op het terras aan het opruimen en legen was. De pop voorzichtig opgepakt en in de tuin, onder een struikje en wat blad gelegd. Voor volgend jaar, dan komt er een pijlstaart of uiltje (beiden nachtvlinders) uit. Maar welke? Dat zal ik nooit weten. De poppen lijken -voor een poppenleek- erg op elkaar.

Laatste Camino

De laatste 5 jaar hebben we de vier routes van het Pronkjewailpad gelopen. Meer dan 1000 km door de provincie Groningen, verdeeld in een Noord, Zuid , Oost en West route. Elke route kun je in etappes indelen naar believen. Wij liepen meestal tussen de 12 en 22 km, steeds een beetje uitkienen hoe begin en eindstop van een dag met openbaar vervoer te bereiken was. Streven was 1 route per jaar, maar de Oost route hebben we uiteindelijk in twee jaar gelopen. Corona kwam er tussen en we hadden toen niet zo’n trek om in het Openbaar Vervoer te reizen als het niet echt nodig was. Elke route werd begin november van een jaar afgesloten met een ‘Camino’, een gezamenlijke wandeling met alle deelnemers die de route hadden uitgelopen. Bij de Camino kreeg je dan aan begin en eind nog een laatste stempeltje om de stempelkaart compleet te maken.

Icoon (en ook logo) van de pronkjewailroutes is Sint Martinus die zijn mantel in tweeën scheurt om een bedelaar ook wat warmte te geven met een halve mantel. Beginpunt was deze keer Maartenscollege in Haren. Handig konden we zo naar toe wandelen vanuit huis. En zo kwam het dat deze laatste Camino voor een groot deel over een van onze vaak bewandelde ommetjes liep. In het zuiden van Stad toch enkele kleine stukjes pad die we niet eerder hadden gelopen.

De Camino eindigde ook dit jaar in de Martinikerk in Groningen. Eén minpunt, en ook een hele grote. Het regende bijna de hele dag. Regenbroek, bergschoenen, capuchon en zo goed mogelijk de plassen ontwijken.

In de Martinikerk kwam Sint Martinus zelfs nog even binnen, met paard en al. Burgemeester Koen Schuiling : ‘Ik heb wel eens een paard in de gang gezien. Maar nog nooit een paard in de kerk’. En Commissaris van de Koningin Rene Paas bij zijn toespraakje tot de organisator: ‘En dan zeggen ze altijd dat Groningers van die droge types zijn….’ Vandaag werd het tegendeel bewezen.

Na een naar onze smaak te lang programma met toespraken en oorkondes en boekpromotie haalden we het ontbrekende deel van onze medaille en togen huiswaarts. De mand met snoepgoed stond al klaar want vandaag was het ook Sint Maarten.

Als ik zo snel tel heb ik de afgelopen jaren meer dan 25 blogjes geschreven van stukjes van de wandelingen in het Groningerland. Een hele grote tuin. Als je in het vakje hiernaast in het zoekveld ‘pronkjewail’ typt, kun je nog eens door de stukjes wandelen. Hieronder 1 van de vele foto’s die ik maakte, het fraaie riviertje Ruiten Aa.