Een paar weken geleden waren de buren op vakantie.
Wij zorgden voor de poes en de vele hanging baskets.
Bij de buren, maar voor een deel bij ons.
De hanging baskets kwamen logeren.
Konden we ze niet vergeten.
En zag er mooi uit vanaf ons terras.
Alles in en om onze tuin
Een paar weken geleden waren de buren op vakantie.
Wij zorgden voor de poes en de vele hanging baskets.
Bij de buren, maar voor een deel bij ons.
De hanging baskets kwamen logeren.
Konden we ze niet vergeten.
En zag er mooi uit vanaf ons terras.
Vorige week een detailfoto van kleine witte bloempjes. Het zijn de bloesems van onze olijf in kuip, op de hoek van het terras. Dit jaar uitzonderlijk goed gebloeid. Niet dat het veel uitmaakt, de bloesempjes vallen altijd af.
Niet helemaal helder of het komt omdat onze hommels en bijtjes ze niet lusten, kan ik me niet voorstellen. Waarschijnlijk omdat het hier in NL te koud is om de bloemen echt te bevruchten. (aanname).
Staat nu in bloei.
In onze tuin.
Ra,ra wat is het.
Inmiddels staat overal de moerasspirea in bloei. Met zijn cremewitte bloemen. In het Engels heet de moerasspirea meadow sweet, letterlijk vertaald weide zoet. De bloemen ruiken inderdaad heerlijk, en omdat de planten bijna anderhalve meter hoog zijn hoef je ook niet (ver) te bukken om ze goed te kunnen ruiken. Bij ons helemaal makkelijk want ze staan zo goed als op het pad.
Suikerspin is de beschrijving die ik tegen kwam op een blogje van Paul van de knollentuin. Heel passend inderdaad, niet alleen vanwege de zoete geur, maar ook vanwege de fluffy vorm.
Woekert ie? Nou, t is wel een enthousiaste groeier
Is de bloemkleur subtiel? Nou niet bepaald, echt knal en knal geel.
Past ie in een natuurlijke tuin? Ja zeker.
Waar komt ie vandaan? Oost en zuid oost Europa.
Standplaats: Zon en half schaduw, liefst iets vochtig.
Dit is de puntwederik of lysimachia punctata. Er is ook een bontbladige vorm, maar daar houd ik niet van. De naam zou van de Macedonische koning van Thracie, Lysimachus komen (leefde paar honderd jaar v C), maar waarom, dat kan ik niet vinden na een korte google-actie. En punctata wordt vertaald als ‘gestippeld’. Hmmmmm, hoezo stippels?
De foto’s van deze twee geelbloeiers zijn van begin juni, andere blogjes kregen voorrang, maar nu zijn ze toch aan de beurt.
De gele lis, iris pseudocarus, bloeit -per bloem- kort, maar als je een dikke bos hebt, zoals bij ons in de vijver, bij elkaar toch nog wel een paar weken. Steeds nieuwe bloemen. Wilde plant, houdt van natte voeten, en stevige zwaardvormige bladeren. Inmiddels (25 juni) zijn de lissen uitgebloeid. Op de dikke bloemstengels vormen zich nu even dikke zaaddozen. Ik probeer deze altijd allemaal af te knippen, voordat de zaaddozen openspringen en de zaden vrijkomen. Mooie zaden trouwens, kleine, glanzend bruine schijfjes van zo’n halve cm in doorsnee en 1 mm dik. De zaden blijven ook goed drijven, en zo kunnen ze via het water op een andere plek van de vijveroever (of rivieroever) terechtkomen en daar nieuwe kolonies vormen.
De santolina of heiligenbloem. Het blad van dit mediterrane struikje is het mooist. En de vorm van de struikjes blijft het mooist als je ze elk jaar weer terugsnoeit. Bij een paar struuikjes knip ik de bloemstengels weg, maar bij anderen laat ik ze zitten. Dan heb je eerst deze leuke kleine knoopjes. Deze santolina groeit bij ons in de (kurk)droge gemetselde bloembak aan de zuidwestkant van het huis. Samen met lavendel en centrantus ruber, alledrie mediterrane planten die van deze omgeving houden.
Op bovenstaande foto van 3 weken geleden waren de knopjes nog bijna dicht en zag je alleen een hint van geel. Nu zijn het inmiddels knalgeelbloeiende schijfjes, van ruim een centimeter in diameter. Met een intense (en overigens niet al te aangename) geur. Zie onder.
Op dit moment staat in veel tuinen de vrouwenmantel uitbundig te bloeien met geelgroene bloemen. Een veel minder opvallend familielid is de alpenvrouwenmantel.
Een echte bodembedekker, en een stuk kleiner, 10-20 cm hoog. Ook hier zijn de bloemen geel-groen, maar wat minder opvallend dan die van de gewone vrouwenmantel. De onderkant van de bladeren en de brede liggende stengels zijn zilverachtig behaard, en als je van boven op het blad kijkt zie je de diep ingesneden blaadjes (dat is andere van bij de A. vulgaris) en een fijn zilver randje. In het Duits het deze vrouwenmantel ook wel Alpensilbermantel.
De alpenvrouwenmantel is zeer winterhard. Niet zo gek als je weet dat de natuurlijke habitat het midden en hooggebergte is, met ook populaties in Groenland. De bloeiperiode is mei – juni.
Een klein polletje dat zich tussen de stenen van het pad had uitgezaaid vanmiddag aan een open-tuin-bezoekster uit Yde meegegeven. Zij heeft een niet al te grote tuin, en kon zo’n klein blijvend, langzaamgroeiend plantje wel huisvesten.
Blik in de achtertuin vanaf de tuinbank bij de schuur.
Een indruk van de volheid van de tuin, half juni.
Sinds een paar weken verschijnt er regelmatig een drol op ons grasveld. Soms een beetje met mos overdekt, maar meestal gewoon pardoes in het gras. Getsie.
Wie is de graspoeper?
Onze eigen katten niet, denken we. Waarom zouden ze dat opeens doen. Zou het Flock, van de buren zijn?
Of Suzan van een paar huizen verderop? Of de grote cyper die af en toe langskomt. Of die kleine zwarte?
Nu lopen we elke ochtend naar buiten om te kijken of er een drol ligt. Dan met tuinschepje opwippen en in de border erachter mikken. Curieus dat er gele plekjes ontstaan waar een drol heeft gelegen, maar eromheen juist een donkergroene kring.
Vandaag meegedaan met landelijk OpenTuinen Weekend van Groei & Bloei. Voor ons half weekend, alleen de zaterdag meegedaan. De Harense afdeling hield een eigen Open Tuinen weekend twee weken geleden, maar toen waren wij niet thuis, dus nu een keertje met landelijke weekend meegedaan.
Misschien was dat de reden dat er maar weinig aanloop was.
Geen probleem, voor de bezoekers die kwamen was er ruime aandacht en ik ben lekker de hele dag in de tuin geweest. O.a. hegje gesnoeid en kamperfoelie ingetoomd.