In de tuin een geel-witte vlakte vroeg in het voorjaar. Met duizenden sneeuwklokjes en winterakonietjes. Dat is mijn droom van een voorjaarstuin. Dat is er nog niet bij ons in de tuin. Geeft niks, mooi om dromen te hebben. En er steeds een stukje naar toe te groeien. Elk jaar sneeuwklokjes delen en ietsje verder uit elkaar houden. De winterakonietjes zijn nog zo klein in getal, die wil ik niet uit de grond halen. Wel maak ik de grond rondom de akonietjes elk jaar vrij van oprukkende andere planten, maar na de bloei de grond rondom wat los, met laagje compost, en zaai de zaadjes ter plekke, vers uit de zaaddoos. En met succes. Kijk maar eens naar de zaailing rechtsonder op de eerste foto.
Nog twee bloemetjes komen er aanMet kraag van groene blaadjes, rechts paar speenkruid blaadjes
Het blad van de grote lichtgele primula staat al mooi in krop, al weer iets verder dan op deze foto van twee weken geleden. Nog geen spoor van de bloemen, daarvoor nog even wachten.
Kropje primula?
Bij de kleine knalpaarse primula’s ‘Wanda’ zie ik -op een beschutte plek bij de pergola- al wel een paar bloemaanzetten, waar het paars doorheenschemert.
Onder de grond en buiten bereik van licht zijn plantendelen vaak wit: denk maar aan taugé en aan witlof. Datzelfde bereik je als plantjes in de late winter/ het vroege voorjaar door een dikke bladerlaag heen groeien.
Zoals deze speenkruidjes. Als je dan de bladerlaag een beetje wegschuift zie je deze witte taugé-achtige stengeltjes.
Op weg naar het vullen van de pindasilo,
liep ik langs de hazelaar.
Zomaar een beeld met mijn telefoon.
Een stukje stam.
Groeven en rimpels.
Een krater van een geamputeerde tak.
Van heel dichtbij is het alsof je
van heel hoog uit de lucht neerkijkt
op een verlaten bergketen.
De afgevallen blaadjes van vorig groeiseizoen liggen te verteren in de borders. Achter in de tuin ook op de tuinpaden, die worden nu zelden betreden. Donkerbruin, uit elkaar vallend. En als je goed kijkt zie je overal groene puntjes door het oude blad heen steken.
Onder een dekentje van blad5 soorten, herken je ze? Van linksboven met de klok mee: puntje primula (door blad heen), krokus, sieraardbei, klimop en speenkruid.
Ahh, dat is de reden dat voorjaarsbollen uitlopen met een ‘neus’, een smal puntig recht opgaande vorm. Daarmee kunnen ze makkelijker door het verterende blad heen steken en bij het licht komen. Als ze als rozet, bladeren plat op de grond, zouden beginnen komen ze niet door het blad heen.
Opeens een paar warme dagen, relatief dan.
Eergisteren, vrijdag 3 februari, boven de tien, zo warm dat in de intercity trein van Groningen naar Utrecht de airco automatisch aan ging. Het was gewoon koud in de trein, de meeste mensen hielden hun jas aan, en het NS personeel gaf aan er niets aan te kunnen doen. Airco gaat automatisch aan als het buiten boven de 9 graden is.
Buiten was het heerlijk, weinig wind en veel zo’n, beetje lenteachtig bijna. Zaterdag in het noorden des lands net geen 9 graden, wel volop zon.
De tuin riep me naar buiten: ” Kom, kom, buiten spelen!” .
Rond middaguur, zo’n 5 kwartier buiten geweest. Belangrijkste actie: een deel van de beukenblaadjes onder de beukenhaag vandaan halen. Niet omdat ze daar niet prima zouden kunnen blijven liggen, verteert immers wel, maar om de lange rij sneeuwklokjes die daar staat een beetje zichtbaarder te maken. Vorige week alleen nog groen, centimeter of 5-6 hoog blad. Nu iets gegroeid en al verschillende streepjes wit. Nog geen open bloemetjes, daar onder de heg.
Gister in de zon, klokjes open; vandaag grijs, klokjes dicht
Zaterdagmiddag kwam tuinvriendin Jitske langs. We begonnen met een rondje tuin en ontdekten achterin, bij de pruimenbomen wel al twee bloeiende sneeuwklokjes. Achter in de tuin wordt het net iets warmer, en komt de lage winterzon ver de tuin in. Later bij een kopje thee begonnen we al weer tuinbezoekplannetjes te maken. Het seizoen kan beginnen.
In deze en komende periode gaan allerlei mensen op wintersport. Met de bus of auto naar Oostenrijk of Duitsland. Terwijl mooie winterplaatjes soms zo dichtbij zijn, in tijd en plaats. Zoals dit plaatje van ons huis, 1 week geleden.
Vanaf de straat, 22 januariHalve sneeuwpop houdt stand
Vanmorgen stond ik nog (voorzichtig) op het ijs van onze bevroren vijver, en vlakbij, op het Paterswoldse meer, werd nog geschaatst. De sneeuw is grotendeels gesmolten, alleen de grote sneeuwbal die ik vorige week maakte, ligt nog op het tuinpad. De temperatuur is vanmiddag omhoog geschoten naar bijna 9 graden. Margriet en ik hebben een minuut of tien heerlijk buiten gestaan, in de tuin, zonder jas.
Als alle sneeuw gesmolten is hebben we nog de sneeuwbessen. En over een paar weken de sneeuwklokjes.
Links helemaal achterin de achtertuin staat onze verre schuur. Daar staat de kruiwagen, een werktafel met stapels en stapels bloempotjes, oude dakpannen, en nog veel meer.
De verre schuur, een klein huisje, bijna verscholen in de tuin.
24 december 2016, geen witte kerstBeetje witte 15 januari 2017
Ooit aangeboden aan mijn nichtje Amber, als slaapkamer, als ze in Groningen kwam studeren. ZE maakte geen gebruik van het aanbod, snap je dat nou?
De op twee na zachtste Kerst hadden we dit jaar.
Zonnig op eerste en tweede kerstdag, tegen de tien graden. Al leek het eerste kerstdag veel kouder, met een soort poolwind leek het buiten veel kouder dan het was.
Heel sporadisch is er nog wat bloei in de tuin te zien. In het najaar viel de uitgebloeide bloemstengel van de damastbloem om. Niet te veel opruimen in najaar, lekker laten zitten. En soms krijg je dan nog een toegift. Deze is van 24 december. Omdat er zo weinig bloeit krijgt dit eenvoudige bloempje nu extra aandacht.