Stil.
Ze zit te wachten
tot de trilling van het web
haar prooi aankondigt.
Alles in en om onze tuin
Ze zit te wachten
tot de trilling van het web
haar prooi aankondigt.
Knus is het woord waar ik het eerst aan denk als ik deze groep paddenstoeltjes zie. Lekker tegen elkaar aan schurkend op een oude boomstam in de Hortus. Bruin oranje zijn ze.
Hun naam? Eerst maar begonnen te zoeken op bundelzwam. Ze staan immers in een bundeltje. Na wat plaatjes kijken kom ik nu op gewone zwavelkop. Een veel voorkomend, behoorlijk giftig zwammetje. Mooi dat ik toch niet van plan ben ze te eten. Wat niet helemaal klopt is de kleur van het steeltje: groenig, zie detailfoto. Volgens een omschrijving van de gewone zwavelkop is de steel (zwavel)geel. Hmmm.
Als je deze foto bekijkt van de grote wilg achter in onze tuin dan zou je niet zeggen dat ie flink uitgedund is. Maar als je de volgende foto’s bekijkt zie je dat de korte heftige herfststorm van woensdag 4 oktober flink wat takken en blaadjes van de wilg heeft gesnoeid.
Als je alleen naar het bloemetje kijkt, lijkt het wel een madeliefje.
Maar dat is het niet. Geen plat rozetje van bladeren in grasveld. Met een (1) bloempje per rozet, op een bloemstengeltje van nog geen 10 centimeter. Deze madelief staat op stelten: 80 cm hoog, vertakt, tientallen bloemetjes, maandenlang bloeiend. Dit is de zomerfijnstraal, een eenjarige, een wilde plant. Andere naam is madelieffijnstraal, dus eigenlijk toch een madelief.
Kwam oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is als sierplant in andere delen van de wereld (18e eeuw) ingevoerd en daarna verwilderd en ingeburgerd als wilde plant.
Houdt van zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, vaak omgewerkte grond (zand, leem, klei en stenige plaatsen).
Heerlijk zoet, de druiven dit jaar. De vogels weten ze aardig te vinden. Dat betekent dat er ook regelmatig een druif over de grond rolt. Voor de grondbeestjes.
Afgelopen week floepte op een avond het buitenlicht- met- bewegingsmelder aan. Zal wel een kat wezen, dachten we, en keken even zijdelings naar buiten. Nee, geen kat. Telefoon gepakt, camera app aan.
Op nog geen anderhalve meter van de zijdeur zat een steenmarter, druiven te eten. In het volle licht van de lamp. Hij keek me eens aan en huppelde weg, richting de heg. Niet op de foto gekregen. Vol bewondering keek ik naar het beestje, dat vlak voor de heg buiten de lichtcirkel bleef zitten.
Gerommel in de plantjes onder de pergola. Een tweede exemplaar. Het is een paartje marters! Deze ging zich uitgebreid krabben, en poseerde even voor me. Toen verdwenen ze met zijn tweeën onder de heg.
WoW!
Buitenkansje voor de bijen als er nog een mooie zonnige dag in de nazomer is. ’s Middags schijnt de zon op de sedum, dit was op 23 september. De honingbijen vieren feest.
Vorig jaar hebben we het dak van de ‘verre’ schuur laten repareren. Dakbalken vervangen, paar dakpannen vervangen die door een afgevallen tak van de wilg waren gebroken, nieuwe daklijsten. De schuur staat aan de rand van een greppel, de grens van onze tuin aan de achterkant. Tussen greppel en schuur is maar een smalle strook waar je achterlangs kunt lopen, centimeter of 60-70, links de schuur, rechts de greppel. Door de ladders die gebruikt zijn om het dak te repareren is een stukje van de ‘oever’ van de greppel afgebroken. Om dat weer een beetje op te hogen hebben we er oude graszoden opgestapeld. Die zijn inmiddels vergaan, maar op die plek is nu opeens een woud aan geweizwammetjes gaan groeien. Ik brak een klein stukje af om wat beter te kunnen fotograferen.
Gardeners’ World op vrijdagavond eindigt altijd met ‘Jobs to be done this weekend’. Vorige week was een van de klusjes die Monty Don, de hoofdpresenator noemde: verticuteren van het grasveld. Daar ben ik mee begonnen, driekwart af, van ons niet al te grote grasveld. Zwaar werk! Grote emmers vol met mos en grasrestjes. Plus een blaar op mijn linkerduim. Van het trekken aan de draadhark. Het ziet er even niet uit, maar trekt snel weer bij, vertelde Monty geruststellend.
Een flard oranje.
Uit een ooghoek zie je
de snelle fladderaar.
Dan zit hij, in rust,
mooi te wezen.
Als kadootje aan het begin van de herfst, de herbloei van een aantal planten die hun hoofdbloei eerder in de zomer hebben.
Even waan je je in de hoogzomer.
Zelfs een merel fluit een beetje voor zich uit.
Aan de roodkleurende bessen en bottels.
Aan de vele spinnenwebben.
Aan de dauwdruppeltjes ’s morgens op alles in de tuin.
Zie je dat de herfst niet ver is.