De flinke bos met kattenstaart rond de vijver, en op een paar andere plekken in de tuin, is als een magneet voor de blauwtjes en citroenvlinders. Vrijdagmiddag zag ik maar liefst vier mannetjes-citroenvlinders tegelijk. En een vijfde een eindje verderop op de buddleija.
Citroenvlinders zijn de eerste vlinders die je in het vroege voorjaar op een mooie dag kunt zien vliegen, al in februari soms. En de laatste kun je tot in oktober zien. Twee generaties per jaar, de vlinders van afgelopen week zijn net ‘vers’. Mannetje is citroengeel (foto), vrouwtje minder opvallend, groenig-wittig. Wel goed te onderscheiden van de koolwitjes, door de opvallende punt aan de vleugels.
Gonepteryx rhamni is de wetenschappelijke naam. Gonia betekent hoek en pteron betekent vleugel: hoekige vleugel. En rhamnus is de wetenschappelijke naam van een wegedoorn, een van de waardplanten van de citroenvlinder.
De citroenvlinder is een standvlinder, die als jonge vlinder overwintert in dicht struikgewas: bramen, hulst, klimop. We hebben het allemaal in de tuin. Om rupsen te zien moeten we wegedoorn of sporkehout in de tuin zetten. Kleine groene rupsjes.