En nu volop in bloei: de daslook in onze tuin. In de gefilterde schaduw van de grote rosa multiflora een tapijt van groen met witte sterren. De roos begint langzamerhand steeds groener te worden en zal over een paar weken zorgen voor complete schaduw. Maar nu nog even niet. Een perfecte plek voor de daslook. Iets té perfect misschien. Langs de roos liep ook een pad, dat is nu geannexeerd door de daslook. Net als vorig jaar neem ik me voor de daslook daar weg te halen … maar eerst nog even laten bloeien. Dat dacht ik vorig jaar ook. Later in de zomer was het blad al weg en verdween het pruimplan weer uit mijn gedachten. Of misschien kwam het wel door de roos, die in middels ook het hele pad overgroeide…
Categorie: Tuin
Tulips
Waar de ‘grote’ of gewone tulp na een paar jaar verdwijnt en steeds minder goed bloeit (aaltjes), zijn de kleine botanische, of verwilderingstulpjes, ideaal voor tuinen (tuiniers) ware de bollen in de grond mogen blijven staan. Elegant en rond half april, op een zonnige dag, altijd weer aanleiding voor een glimlach. Zo schattig staan ze daar. Bij ons een aantal in de voortuin, maar ook al jaren in een grote aardewerken schaal.
In de grote bollenmand komen allerlei bollen door elkaar op, waaronder ook ‘gewone’ tulpen. Nu ja, gewoon… een van de tulpen is vlammend rood, geel.
Dandelions
No mow may
Als ondersteuning van de biodiversiteit kun je in eigen tuin ook mee doen. Door mee te doen met de actie ‘Maai mei niet‘ of in het Engels ‘No mow may’. Wat betekent dat? Het gras niet maaien in de maand mei. 4 weken niet maaien zorgt ervoor dat de bloemen in het gras kans krijgen in bloei te komen, nectar en stuifmeel te leveren aan de bijen een andere beestjes, en zaad te zetten. Je kunt ook een deel van het gras niet maaien, bv alleen een paadje in het gras naar de plek waar de droogmolen in het grasveld staat. Minder maaien is ook al handig.
WE hebben drie stukken grasveld, samen 40 m2. Het ‘grote’ grasveld maaien we meestal wel, maar nu dus niet in de maand mei. Het achtste veld, rond de appelboom, is al jarenlang een wilde bloemen wei (in wording). Die maaien we twee keer per jaar (juni en september). Daar staan de wilde bloemen al uitgebreid te bloeien. Het derde veldje, naast de coniferen, is eigenlijk geen grasveldje, maar een mosseltje. Daar maaien we nauwelijks, omdat het gras niet erg hard groeit.
Als je met de actie mee doet, krijg je gedurende de tijd, een paar mails met informatie en vragen. En wordt je gevraagd de ‘nectar’ score van je grasveld te bepalen.
Vorig jaar mijn best gedaan om ratelaarzaad, goed te verspreiden over een redelijk kaal gekrast stuk van onze ‘bloemenwei’. Met resultaat! Een heleboel kleine ratelaarplantjes, een centimeter of 3 hoog, staan nu ‘mannetje- aan- mannetje’ in dat stukje gras. Dat wordt een gezellig geratel achter in de tuin, als de zaaddozen na de bloei later in de zomer helemaal gaan indrogen. En dan natuurlijk weer nieuwe zaaiactie, het zijn eenjarige planten.
De ratelaar parasiteert op de wortels van grassen, waardoor het gras langzaam aan een beetje verzwakt. Belangrijk als je in een bloemenwei andere planten een kans wilt geven. Ben erg blij met de vele ratelaartjes.
Muurbloem
De wilde muurbloem, oorspronkelijk vanuit Middellandse zee gebied, kwam hier al 100-en jaren voor. De bloemen zijn goudgeel, standplaats kalkrijk, en daarom vaak op oude muren. De wilde variant is zeer zeldzaam geworden in Nederland, staat als ernstig bedreigt op de Rode Lijst. Gekweekte varianten zijn in veel tuinen te vinden: in oranje, dieprode or roodbruine kleuren. Soms ontsnappen ze uit tuinen verwilderen ze.
Deze donkerrode versie staat vlak langs het pad naar de verre schuur. Elk jaar ben ik weer verrast door de donkerrode kleur die van de ene dag op de ander tussen het overwegend groen van de vroege lente afsteekt. Vorig jaar wat zaad gezaaid en de zaailingen twee weken terug elk in hun eigen potje gezet. Kleur ben ik vergeten, dat gaan we volgend jaar pas zien: bloei van deze vaste plant meestal pas in 2e jaar.
Voorgesorteerd
Voor de plantjesmarkt in de Hortus ben ik al een paar weken plantjes aan het oppotten voor verkoop op de IVN stand. Vandaag al een paar fruitdozen gehaald bij de Jumbo en de plantjes 23 april in te vervoeren. Vanmiddag een ‘pas-sessie’. Hoeveel potjes passen in de eerste twee dozen?
Om te voorkomen dat de dozen de komende week nat worden (van watergeven of regen) na het passen de plantjes in de zelfde formatie op het terras gezet. De dozen staan nu nog even droog in de schuur. Dan is het fluitje van een cent om ze zondag ochtend vroeg weer in de dozen te laden. Volgens Bartjens moet het dan precies passen.
Weet ik meteen ook dat ik deze week nog twee doosjes erbij moet halen.
Paringsdans
Al weken geleden zagen we regelmatig, op wat zachtere dagen , mannetjes citroenvlinder vliegen. Citroenvlinders overwinteren als vlinder, vaak in struikgewas of klimop. Vanmiddag, toen we met een kopje thee in de tuin zaten, zagen we ook een vrouwtje. Bleker, meer groenig wittig, dan (citroen)geel. Met dezelfde opvallende vleugels, eindigend in een soort puntje. Mevrouw Citroen zat eerst op de kleine paarse primula’s, later op een speenkruid-bloemetje. En toen kwam Meneer Citroen in beeld.
Er begon een minuten durende dans. Op een paar centimeter van elkaar vlogen ze rondjes. Eerst laag boven de grond, soms in formatie net boven elkaar, soms achteruit (echt waar!), en dan weer draaiend. We konden ze een hele tijd volgen, langs de schuur, omhoog bij de klimroos, steeds hoger stijgend, al draaiend. Om uiteindelijk over de hoge bomenrij achter in de tuin uit beeld te verdwijnen. En dan straks, gaat mevrouw op zoek naar een vuilboom of wegedoorn: op haar eitjes af te zetten.
Bijgaand een link van de vlinderstichting met een overzicht van de waardplanten voor de rupsen. Want zonder rupsen, geen vlinders. Veel rupsen zijn kieskeurig en lusten maar enkele soorten planten: de waardplanten van de vlinder. Bijna alles hebben we in de tuin staan, inclusief de rupsenfavoriet -brandnetels – maar niet vuilboom of wegedoorn. Toch moet dat ergens in de buurt staan, de Familie Citroen is elk jaar hier in de tuin te vinden. In tweede helft zomer zijn ze bv dol op bloeiende kattenstaart.
Stinzenwandeling
Zondagmiddag was er een themarondleiding in de Hortus, met als gids mijn naamgenoot Tineke. De ploeg rondleiding-vrijwilligers van de Hortus hebben samen een programma gemaakt voor de komende maanden, met steeds wisselende thema’s, afhankelijk van het seizoen. En nu, 2 april was het een stinzenwandeling. We hadden er prachtig weer bij, zeker als we een beetje uit de wind bleven.
Je hebt stinzenplanten en regionale stinzenplanten., vertelt Tineke, en niet-stinzenplanten-die-wel-op stinzenplanten-lijken. Stinzenplanten zijn een paar eeuwen geleden ingevoerd en gebruikt als vroegbloeiers op Stinzen, Borgen en Havezathen. In de parkachtige bossen van deze grote landhuizen. En regionale stinzenplanten zijn planten die in Groningen en Friesland vroeger niet voorkwamen (en zijn ingevoerd), maar in andere delen van Nederland (Zuid Limburg bv.) wel voorkomen. Onze eerste stop was bij een rijtje zomerklokjes, vlak bij de ingang van de Chinese tuin. Dat zijn dus géén stinzenplanten, ze zijn hier inheems, maar lijken wel erg op sneeuwklokjes en lenteklokjes die weer wel stinzenplanten zijn.
We proefden de bloemblaadjes van de stermagnolia en bloezem van het kroosje. We roken de herkenbare knoflook-uien geur daslook, die in voedselrijke delen een heel tapijt vormt (nog net niet in bloei) en keken naar de verschillen en overeenkomsten tussen hopwortel en vingerhelmbloem. Sneeuwklokken, krokussen en wilde narcis waren net uitgebloeid. De eerste kievietsbloemen bloeiden, maar voor het echte spektakel nog even wachten. Op zonnigere plekken zagen we de witte sterretjes van de bosanemoon verspreid in het gras onder de bomen. Weet je het verschil tussen een oosterse sterhyacint en sneeuwroem?, vraagt Tineke. Het zijn allebei kleine diepblauwe bloemjes. Het onssneeuwroem als de bloem je ‘aankijkt’, heeft ook een wit hartje. Als het bloempje naar beneden hangt is het geen sneeuwroem.
Grotendeels om
De Kastagne van de buren had een week respijt gekregen. Maar afgelopen zaterdag was het zo ver. Hij werd omgezaagd. Al voor negenen hoorden we gebrom op het terrein van de flat achter ons. De achtertuinen en terrein van de flat zijn door een greppel (in de winter : sloot) gescheiden. Op het flatterrein is bestrating, hartstikke handig, want daar kon de hoogwerker staan, die nodig was om stukje bij beetje de boom weg te krijgen. Voorzichtig aan, want direct aan de andere kant van de buren staat een tuinhuis (met net versgelegde zonnepanelen) van de buurman-van-de-buurman. Zagen vanuit het bakkie van de hoogwerker en naar beneden gooien, of bij grotere takken, aan een touw naar beneden laten zakken. De buurman zelf, moest het rustig aan doen, en had er een stoel bij gehaald om het werk van zijn zagende vrienden en oudcollega’s goed te kunnen bekijken.
Gedurende de dag ging ik af en toe buiten kijken (niet te lang, miezerregen) om te kijken in hoeverre de boom nog boven de heg uitstak. Steeds meer takken eraf, de eekhoorns kwamen kijken (wat is dit voor herrie in onze bomenrij?) en renden wat onrustig heen en weer. Ze gebruikten de kastanje altijd als onderdeel van hun hoge pad.
Tegen het eind van de middag ging ik nog even kijken. Een stam van een meter of drie hoog blijft staan (knotkastagne?), de dikke stronk op de onderste twee foto’s moet nog in hompen gezaagd worden., Dat gebeurt maandag. Al het andere spul is opgeruimd en afgevoerd.
Tekening 13 – narcis
Van zwart wit naar kleur.
Narcissen in een bollenmand.