Hibiscus Trionum

Ook dit is een hibiscus, een eenjarige. Uit de kaasjeskruid familie. Hibiscus Trionum of Drieurenbloem, omdat elke bloem niet meer dan drie uur zou bloeien. Ietsje langer, maar zeker geen hele dag. Dit exemplaar staat in een pot op ons terras, omdat de slakken er dol op zouden zijn. Een meter hoog, steeds langer wordende stengel met nog een heleboel knoppen. Op de laatste foto zie je de uitgebloeide bloem van de dag ervoor. De verlepte bloem valt af er er wordt een mooie zaaddoos gevormd, die bijna doorzichtig wordt (foto 2). Binnenin zie je dat de zwarte zaden groeien en op foto drie is de zaaddoos open. Klaar om zaad te verzamelen voor volgend jaar.

Inkarnaatklaver -2

Ruim een jaar geleden schreef ik over de mooie rode inkarnaatklaver. Gezien in een wildebloemen-mengsel berm. Zaad gekocht en gezaaid, maar dat werd niets. Opgegeten…

Dit jaar opnieuw gezaaid. Binnen eerst in een minikasje. Toen de zaailingen een centimeter of 5 groot waren een paar in de grasreep voor het terras geplant, en een paar verder opgepot. De grasexemplaren hebben niet gebloeid, en ik heb er nog maar 1, heel klein later terug gezien. Danig aangeknaagd. De andere drie daarna nogmaals overgepot, in een grote pot. En goed in de gaten gehouden. Toch 1 of 2 keer een sneaky slak verwijderd. Het heeft geholpen, ze zijn gaan bloeien. Net zo mooi rood als ik me herinner.

Volgend jaar nieuwe poging, om ze ’ter plekke’ uit te zaaien op een plekje waar ik ze in de gaten kan houden.

Wants en wants

Twee wantsen op de stokroos. De rode vuurwants was me als eerste opgevallen. Bij de hoek van het huis hebben we een paar stokrozen staan en daar bleken verschillende vuurwantsen op te zitten. Toen ik de camera haalde om deze foto’s te maken zag ik opeens ook de groene wants. Veel breder schild ook.

Over en uit

Sommige planten bloeien lang door, steeds nieuwe bloemen. Andere bloeien met heel veel bloemen in een keer. De Gloriosa maakt steeds nieuwe bloemen, maar stopt er al vrij snel weer mee. Momenteel zijn alle bloemen uitgebloeid, al zijn de lange klimmende stengels en bladeren nog wel groen. Een paar weken terug was het een fraai spektakel; rood met gele elegantie.

En binnenkort stop ik met watergeven, dan kan de plant langzaam bovengronds afsterven en kunnen de vreemd gevormde wortelknollen weer binnen in de kelder overwinteren.

Laag water

En weer staat het water in de vijver erg laag, zo laag nog nooit geweest. Ruim 5 bakstenen onder de bovenrand van de muur. Het ondiepe deel, waar een enorme bos snoekkruid staat is helemaal drooggevallen. Geen water, maar wel een dikke laag vochtig zand, in het ondiepe vijverdeel. Het snoekkruid doet het prima, de zuurstofplantjes die er omheen dreven lagen te drogen op de grond.

Handig van het lage water was dat ik makkelijk een deel van de planten kon verwijderen. Snoekkruid, pontederia cordata of moerashyacinth, bloeit met mooie lichtvioletkleurige bloemen van juni tot september.

Het langwerpige eironde blad van Pontederia cordata staat aan lange bladstelen en is hel groen van kleur. Pontederia cordata staat graag op een zonnige, ondiepe plek in de vijver. Bij ons dus gewoon in de zandlaag. Vaak wordt aanbevolen om de plant in speciale vijverbakken te zetten omdat het snoekkruid zich met wortelstokken makkelijk uitbreidt. Dat betekent uitdunnen: dat heb ik vandaag gedaan.

Door dat het ‘eb’ was kon ik met mijn laarzen aan ook aan de andere kant van de brug op de bodem staan en makkelijk een deel van de waterleliebladeren uittrekken. En toen -toch nog een keer- de tuinslang in de vijver gehangen tot het weer ‘vloed’ was.

Droogte

Komende week wordt weer wat regen verwacht. Fijn voor de tuin. Want wat is het droog. Vooral het achterdeel van de tuin waar veel bomen zijn. Een aantal planten in dat achterdeel heeft het erg moeilijk: een groep persicaria amplexicaulis ligt slap over de grond, terwijl de planten meer ion de zon weliswaar wat gelig blad beginnen te krijgen, maar de planten staan wel overeind. Die hebben een paar weken geleden geprofiteerd van de regen toen, terwijl de groep in de regenschaduw van de bomen vrijwel geen drup heeft gehad. Het gras hoeft al weken nauwelijks gemaaid te worden, niet veel groei, maar ook niet helmaal dor. Enkele varens zijn al; in vervroegde winterrust, terwijl andere er nog behoorlijk groen bijstaan. De witte en de rode hortensia vlak bij het terras heb ik een aantal keren water gegeven, maar dat heeft de witte niet erg geholpen. Een paar weken gelden was ruim de helft van de witte bloemhoofden knisperdroog, wel wit. Na een forse regenbui waren ze ‘overnight’ bruin.

Ook de crocosmia’s op de meeste plekken in de tuin zijn helemaal verdroogd. Hier op de foto van twee weken geleden (rechts) nog een beetje groen; nu helemaal dor. En vandaag zag ik dat delen van de beukenhaag al beginnen te verdrogen. Nu al!

Vorige week, bij een wandeling op de Drentsche hei bij Elp kwamen we een grondwaternivo meter tegen: het peil stond ver in het rood, 1,75 meter onder normaal!

Pimpels

Een enorm goed pimpelmezenjaar bij ons in de tuin. We hebben een pindasilo hangen in een inmiddels overleden fluweelboom. Het mooie daarvan is dat er geen blad aanzit waardoor we de vogels goe kunnen zien. Genieten vanaf het terras. En als ik er -heel langzaam naar tie loop- kan ik tot een meter of twee vandaan komen voor ze wegvliegen. Vlak na het uitvliegen van de nesten zijn de familiegroepjes van de mezen nog steeds naar elkaar (en de jongen naar hun ouders) aan het roepen. De pimpelmeesjes hebben dan nog licht grijze petjes, nog niet dat heldere lichtblauw. Nu zijn ze veel stiller, maar nog steeds in groepjes. We telden er 7. Links en rechts van de fluweelboom vinden zicht grote rozenstruiken, mooie schuilplaatsen voor de pimpelmezen en koolmezen. Vorige week –grote mezenschrik — toen er een sperwer over de tuin vloog. Paniekroepjes overal, en een hele vlucht meesjes vloog van de ene rozenstruik naar de andere, niet 7 of 8 zoals we eerst dachten, maar we schatten in 25-30! De enige keer dat we er zoveel tegelijk gezien hebben. In een flits.

Malvaceae – kaasjeskruidfamilie

De kaasjeskruidfamilie, of malvaceae bestaat uit honderden soorten, die inheems zijn in warme gematigde, subtropische en tropische streken over de hele wereld. Ze bloeien in de nazomer en als je in deze tijd van het jaar een beetje rondkijkt kom je ze overal tegen. In verschillende kleuren, in verschillende maten.

In Nederland en Belgie komen de volgende geslachten voor:

  • Althaea (geslacht Heemst);
  • Malva (geslacht Kaasjeskruid);
  • Tilia (geslacht Linde):
  • Abutilon.

Onder de altheae horen de stokrozen, maar ook de hibiscus- heesters, soms grote struiken, 2 x 2 x 2 meter met honderden kleinere bloemen. zoals bij onze buren in de tuin. Eerder deze week zagen we een eindje verderop in de straat een veel kleinere heester, met GIGANTISCH grote roze bloemen. Echt zo groot als een dinerbord. En diezelfde zagen we vandaag bij Henk en Pauline in de tuin. Hibiscus Moscheutos heet ie. Ik weet niet of ik deze echt mooi vindt, zo enorm groot en knal. Maar wel een eyecather in de tuin waar ie staat. Winterhard tot min 10, sterft wel af bovengronds in onze streken, gedraagt zich als vaste plant.

Nieuwe rups – calophasia lunula

Gisteravond rond uur of negen zat ik op het terras te lezen. Uit een ooghoek zag ik iets bewegen op het terras. Een rups, geel met zwart. Van een soort die ik niet eerder had gezien. Fotootje in de app Obsidentify -en tadaa! – het is de rups van het vlasbekuiltje. Een nachtvlinder met de gele vlasbekjes als waardplant. De gele vlasbekjes hebben we niet in de tuin, maar wel de vlasleeuwebekjes/ walstroleeuwebekjes. Die lust de rups ook wel. Ik zette de rups op zo’n leeuwbekje vlak langs het terras. En ze begon meteen aan een zaaddoosje te knabbelen. Toen ik even verder keek bleken er nog twee rupsen te zijn.

Mooi kleurig pakje hebben ze aan, die rupsen. Rupsen zijn er van juni tot september. Dan gaan ze verpoppen en overwinteren als pop. De vlinders vliegen in twee generaties van mei tot eind augustus. De vlinders vliegen overdag en ’s nachts, op vlasbekken, maar ook op spoorbloemen. Wij hebben in de voortuin een grote bos witte spoorbloemen. Benieuwd of ik daar nog een laatste vlinder zie vliegen. Bruin met bruin met grijs en opvallende witte halve maantjes op de vleugels. Niet zo kleurig als de rups.