Winters

Wat een mooi plaatje, eerder deze week. Vrijdagochtend werden we in deze kerstkaart wakker. De sneeuw was vers, en daarmee niet glad. Knoerpend onder onze schoenen. Prachtig zonnig. Windstil. Aan de sneeuw op een kant van de stammen van de bomen goed te zien dat het de nacht ervoor westenwind was.

Groen in de koele kas

De folie-kas in Hortus Haren in niet verwarmd. Als de zon schijnt dan is het er snel warmer dan in de omgeving, in ieder geval droger. Van de week ging ik daar even schuilen, toen er een buitje kwam, geen zon, rond het vriespunt. De temperatuur was nauwelijks hoger in de kas. Ik had verwacht dat de meeste planten, op zijn minst bovengronds, zouden zijn afgestorven. Dat was wel zo voor de canna’s en de reuzendahlia’s. Toch viel me op dat het vooral nog erg groen was. De boomvarens hadden ter bescherming een prop fleece in hun kroon, maar leken nog helemaal geen last van vorst te hebben gehad. Alle bladeren waren nog groen.

Krimpen in de winter

Verschillende (vaste) planten die wintergroen blijven, krimpen in de winter. Ze gaan in rust en een deel van de bladeren, vaak aan de buitenkant, sterft af. Een voorbeeld in de geranium maccrorhyzum. In de zomer een wolk van groen en geurig blad. In de winter kleine toefjes bladeren aan de groeipunt, met lange bruine kronkelende stengels. De plant maakt steeds aan de groeipunt nieuwe bladeren, en de oudere bladeren sterven langzaam af. De bruine stengels zijn soms wel een meter lang, en zijn in de zomer bijna niet te zien door het vele blad.

Een ander voorbeeld is de huislook. Hier in een paar bloempotjes op een muurtje in onze tuin. DE buiten randen zijn ingevroren, ingedroogd, afgestorven. En in het midden nog een klein rozetje van groene bladeren. Later in het jaar, in de zomer, is een van de ‘zen’-klusjes: de ingedroogde blaadjes er voorzichtig afpeuteren, zonder het rozetje uit de grond te trekken.

Floralia

Kort geleden in gesprek geraakt over de jaarlijks terug kerende actie toen ik op de lagere school zat: alle kinderen die dat wilden konden inschrijven op een van een paar soorten kamerplanten; daar kreeg je dan een stekje van mee net voor de zomervakantie. En bij begin van het nieuwe schooljaar kon je de plantjes dan weer meenemen naar school: de mooiste won een prijs.

Ik koos altijd voor de begonia. Harige ronde blaadjes. Rode bloempjes. Erg lang bleef die meestal niet leven, ik kan me vaag herinneren dat de begonia’s vaak verzopen. In de wens ze snel te laten groeien veeeel water geven. En als ze slap hingen…. nog meer water geven. En er dan achter komen dat de wortels verrotten. Toen had ik nog niet door (en ook nu vergeet ik het wel eens) dat een plantje slap kan hangen van te weinig water, maar ook van te veel water!

Mijn broer, Frank, nam altijd de fuchsia stek, die vaak wel de begonia overleefde. Van de anderen weet ik het niet meer. Volgens mij waren er ook Vlijtige Liesjes en Siernetels.

Ooit is de Floralia in de 19e eeuw begonnen als een vereniging (met veel lokale afdelingen) , bedoeld om kamerplanten te promoten, vooral onder de arbeidersklasse, die zich geen kamerplanten kon veroorloven. Er schijnen nog her en der lokale afdelingen voort te leven, maar ik vind zo snel geen actuele contactgegevens meer op internet terug…

Floralia, Romeinse godin

Boomsilhouet

Nu er geen blad aan de bomen zit is de boomvorm, de stand van de takken, de kruin goed te zien. Zeker als de boom een beetje vrijstaat zodat je mooi het silhouet tegen de hemel ziet afsteken. Helemaal mooi als het helemaal helder is, egaal blauw. Of juist tegen zonsondergang of net na zonsopkomst, voor de kleur. De eerste foto is de wilg bij ons in de achtertuin, speelomgeving van Erik en Erika, de spechten, spreeuwen, allerlei klein gevogeltje , …. De andere drie maaktje ik gister tijdens een namiddag wandelingetje.

Voor de mensen die in haren wonen, of het dorp kennen: herken je waar de laatste foto is gemaakt?

Wimpermos en herbarium

Eerste deel van het zondagochtendprogramma Vroege Vogels op de radio luister ik altijd vanuit bed. Dat betekent dat ik ook soms een stukje mis, toch weer even weggedommeld op de rustgevende klassieke muziek tussen de items. Vanmorgen twee stukjes die ik erg leuk vond: een item over het oranje wimpermos en een andere over het herbarium frisicum.

Oranje Wimpermos

De naam alleen al was genoeg om mijn oren te spitsen: oranje wimpermos. Het blijkt een zeer zeldzaam korstmos te zijn dat al heel lang uitgestorven werd geacht te zijn in Nederland. Maar vanaf 2020 is het inmiddels op een paar plekken aangetroffen. Het Vroege Vogels item ging over een van deze 6 plekken, aan de hand van een interview met korstmossen-kenner Harold Timans. Leuke van radio is dat je je aan de hand van de omschrijvingen allerlei voorstellingen kunt maken van zo’n mosje. Het oranje wimpermos houdt van warmte, plek in de zon (op hout), én het houdt van stikstof. Dit mosje is ontdekt in een vrij nieuw ontwikkeld natuurgebied op het uiteinde van de leuning van een bruggetje. Waarom op het uiteinde? Omdat daar vaker even een vogel komt zitten, en door vogelpoep ter plekke wordt het stikstof niveau wat hoger.

De soort heet in het Engels Golden Eye, met een paar fraaie foto’s hier.

Warm en stikstof. Dat betekent dat de komende jaren best een uitbreiding van het gebied van oranje wimpermos kan optreden. Beginnend in de kustgebieden, waar het meestal net wat warmer is. Aan de kaart kun je zien dat het meer naar het oosten van NL nog wel even kan duren.

Herbarium Frisicum

Het andere item ging over het Herbarium Frisicum in Wolvega. Een collectie van herbaria, in Friesland. Karst Meijer werd geinterviewd en vertelde geanimeerd en met veel leuke woordspelingen over het nut van gedroogde planten, en het belang om deze te bewaren voor de toekomst. Luister vooral de podcast vand e Vroege vogels aflevering nog eens na. Dan hoor je wat de grootste vijand van een herbarium is, waarom de diepvries zo belangrijk is, en dat het onderbrengen van een een of meerdere herbaria die je geerfd hebt heel nuttig is. Daarbij geldt wel: mooi is niet per se nuttig. Volgens Karst: “Kijk, soms krijg je mooi boek, met fraaie planten , de soortnaam erbij, én de datum van vinden. Want als de vindplaats er niet bij staat …. tja, dan heb je er eigenlijk niets aan. Niets voor onderzoek, of vergelijking wat vroeger ergens groeide en nu wellicht niet meer.”

Plant een potlood

Bij de kerst-pub-quiz van de Hanzehogeschool in december won mijn team de quiz. En als kado kregen we een plantbaar potlood. Grappige ‘gimmick’ van sproutworld.com. Idee erachter is dat jaarlijks heel veel stompjes potlood (wereldwijd worden miljarden potloden/jaar gemaakt) worden weggegooid.
En het idee van dit potlood is dat je het potlood na gebruik nog als plantstokje kunt gebruiken: in plaats van een gummetje zit er aan de achterkant een capsule met zaadjes. Die achterkant steek je in een potje met grond en geeft water. De capsule (gelatine of iets dergelijks) lost op en de zaadjes ontkiemen. Tadaaa! En je hebt een plantje dat groeit uit je afgedankte stompje potlood. Dat ga ik natuurlijk proberen, maar even wachten nog. Nog iets te vroeg om mijn basilicum potlood (een van de 15 soorten) te planten.

Sympathiek verhaal, hergebruik en zo. Zit wel een klein addertje onder het gras. Wie schrijft er tegenwoordig zoveel met een potlood dat je zo’n nieuw exemplaar tot een stompje reduceert… voordat er 1 jaar om is. Want dat staat bij de instructie achterop: plant je potlood binnen 1 jaar na aankoop.

Ochtendronde

Elke ochtend gaat Eddy op ronde: nootjes voor de eekhoorns, zaadjes voor de vogels. Af en toe, vooral als het vriest en de vijver dicht zit, geven we de vogels ook wat appels (nog een voorraadje in de schuur van de oogst van afgelopen jaar). De laatste week doe ik mij ontbijt staande in de keuken, door het raam de achtertuin in kijkend. En zoals vrijwel elke dag, zag ik vanmorgen weer de eekhoorns door de boomtoppen buitelen en springen. Kijkertje erbij om ook de vogels wat beter te bekijken: specht, boomkruiper, spreeuwen (alvast in de wild in de buurt van de nestholen), allerlei mezen, en vinken.

Ook de reiger kwam overvliegen, als altijd met vorst. Maar de vijver is nog niet ijsvrij. En als ie dat wel is, dan wuiven we toch graag de reiger weer even de tuin uit…. om later in het jaar weer de kikkers te kunnen aanschouwen. Eddy zag trouwens gister de eerste kikker onder het ijs bewegen.

De grond uit/in kijken

Vandaag wandelde ik door de achtertuin om te kijken wat er al boven de grond komt. Het beginnetje van sneeuwklokjes, en de ronde halsjes van bosanemonen komen ook al boven de grond. Tegen een vriendin zei ik later op de dag: ik wil de plantjes wel de grond uit kijken.

Waarop zij antwoorde: Neee! Nog niet. Het is pas januari. Laat die plantjes nog lekker even onder de grond blijven. Zij wilde ze de grond weer in kijken.

Gelukkig gaan wij er niet over: de natuur doet waar zij zin in heeft.

Links: de neuzen van de sneeuwklokjes onder de beukenhaag. En, wacht eens even… zie ik daar uiterst rechtsonder al een klein slakje zitten… Misschien maar even wat blaadjes direct rond de sneeuwklokjes weghalen.

Rechts: de halsjes van de witte bosanemoon. Als ze boven de grond komen, dan ontvouwen zich de eerste blaadjes.