Sommige kamerplanten blijven bestaan. We hebben een aantal crassula’s in huis, allemaal nakomelingen van een klein plantje dat Eddy meenam toen hij op kamers ging wonen. En graslelies, zowel de bonte soort als de donkergroene, die heb ik nog van toen ik zelf thuis woonde bij mijn ouders. De vierde overlever is een tiengebodenplantje oftewel maranta. Stond vroeger thuis bij mij op het kastje in mijn (kinder) slaapkamer. Vele malen meeverhuist, een paar maal bijna overleden (verdroogd, verzopen, wortelrot, een schimmel). Ik weet niet meer hoe ik er destijds, veertig jaar geleden(!) aangekomen ben.
Het plantje staat er mooi bij. De nieuwe blaadjes komen als een soort opgerold groen sigaartje uit het hart van de plant, en bij het ontrollen worden mooie dieppaarse vlekken zichtbaar. Later verbleken de vlekken naar donkergroen.
De witte bloempjes zijn niet zo bijzonder, het gaat echt om het blad. Niet in de zon zetten en nooit laten uitdrogen. Het is ook een bewegende plant: elke avond vouwt de maranta zijn blaadjes op en gaan ze omhoog staan. Daarom wordt in ie het Engels ook ‘prayer plant’ genoemd, de blaadjes opgevouwen als voor een gebed. En de tien geboden? Misschien wel van de vlekken op het blad, was me niet eerder opgevallen, maar het zijn er inderdaad meestal tien.
Dit is de maranta kerchoveana. Er is er een die nog meer verkocht wordt, maranta leuconorum, met een rood streepje. Die vind ik wat schreeuwerig, geef mij maar deze gedempte groene.