Mini -keukenhof

Bij ons in de tuin zijn de paar tulpen die we hadden al lang uitgebloeid. Maar als je bollen uitzoekt die na elkaar bloeien, zoals ze in de keukenhof doen, dan kun je langer genieten van de vrolijke kleuren. Afgelopen najaar plantren we met een aantal vrijwilligers een heleboel bollen in een stukje tuin van de Hortus Haren. En nu is daar een heuze (mini) keukenhof te zien. Met de sfeer van de bollenvelden, bollen in smalle stroken. Om de foto’s afgelopen week te maken moest ik echt even wachten tot de bewonderaars uit beeld waren. Zoveel mensen, die net als ik, de bloemen even van dichtbij gingen bekijken. Heel fotogeniek zijn de spinachtige rood gele tulpen (foto 2).

Woon je in de buurt, ga vlug kijken, nu kan het nog.

Reiger – steiger – ijsbeer

Onze Koningsdag wandeling gaat altijd naar Stad, naar Groningen. Links om het meer, rechts om het meer, of via de oostelijk route. Dit jaar was het aan de rechterkant van het meer. WE bekeken de nieuwe vissenhotels , takkenbossen onder de vernieuwde steigers. Een idee van leerlingen van het harens Lyceum/ technasium om vissen een schuilplek te geven. En heel pittoresk zat deze reiger op een van de nieuwe steigers.

Daaronder de plassende ijsbeer bij het Groninger Museum. Alleen hier plast ie niet. Een beeld van kunstenaar Florentijn Hofman, symbool voor de klimaatproblematiek. Vorig jaar stond de beer in Amersfoort.

Landschap of vijvertuin

Afgelopen zaterdag werd de halfjaarlijkse plantenruil van de Wilde Planten Tuinen Groep, een lokale IVN werkgroep, gehouden in de tuin van Tjerk en Nynke. Verschillende vijvers, tuin overlopend in het achterliggende landschap. De eerste foto was per ongeluk op zijn kop, maar dat ziet er wel leuk uit, dus zo gelaten.

Ik had in de fietskar een kratje met planten meegenomen, die waren over van de Hortus Plantenmarkt vorig weekend. Andere keren was het de dag ervoor, of ’s morgen vroeg nog her en der wat uit de tuin scheppen om mee te nemen. Nu dus simpel: kratje met opgepotte plantjes in de kar. En een plu mee, voor de zekerheid. Er waren ongeveer 15 mensen, waarvan 3 nieuwe. Da’s mooi, niet alleen om nieuwe tuinvrienden te maken, maar ook omdat nieuwe mensen vaak heel veel plantjes meenemen. De ‘ouwe getrouwen’ hebben die plantjes allemaal al bij eerdere ruilen een keer mee naar huis genomen (of een later jaar naar de plantenruil).

Mee terug genomen:
een echte koekoeksbloem (in grindborder)
een dagkoekoeksbloem.
een wilde bertram, nog in pot. Beetje laten aansterken voordat ie de strijd met de slakken aangaat.
potje paarse morgenster
een tongvaren
een klein kruipertje met gele bloempjes van Roos (naam nog opzoeken)
een ruige anjer

Bollen en zo

We kwamen de hoek om en BAMMM!

Bijna omver geblazen door de enorme blauwe vlakte van blauwe druiven bij een van de appartementengebouwen een paar straten verderop. De tuin is hier de afgelopen maanden aangelegd, met grote groepen van de verschillende soorten. Maar zoveel als hier …. dat hadden we nog niet eerder gezien. Nu op zijn mooist.

En het laatste stukje naar huis, bij ons om de hoek. Daar staat een schattig klein huisje. Met een oude wilg die stevig gestut is. En voor het eerst zag ik hier…. een enorme hoeveelheid kievitsbloemen in bloei. Veel witte en ook roodgeblokte. Wij hebben thuis alleen de geblokte. Ik stuurde een appje naar Roel, die daar woont, met een foto. Appje terug: 251 dit jaar!

Als je ogen konden ruiken …

… dan zou je van deze foto’s de heerlijke geur van de skimmia’s kunnen opnemen.
Bij onze wandelingetje de afgelopen dagen gingen we steeds even stilstaan als er weer een wolk heerlijke bloemengeur onze neus in kwam. Steevast een bloeiende skimmia. Uitgebloeid vind ik het wat saaie struikjes, met hun wintergroene leerachtige blaadjes. Soms een beetje gelig. Maar in bloei, heerlijk. En net voor de bloei, vol met rode knopjes ook prachtig.

Als de zon er op staat zoemt de struik bijna van alle insecten. Die lusten wel een hapje nectar.

Skimmia weetjes

  • De eerste skimmia kwam in 1838 naar Europa en belandde in de kassen van Kew Gardens.
  • De Latijnse naam is in 1784 afgeleid van ‘Miyama shikimi’, de Japanse term voor skimmia.
  • Skimmia is van de wijnruitfamilie, net als citrusplanten. Kneus de blaadjes maar eens en ruik eraan.
  • De vrouwelijke planten vormen na de zomer trossen met opvallende bessen, als er een manlijke skimmia in de buurt is.
  • Mannelijke skimmia’s krijgen geen bessen, maar worden vaak geplant vanwege de grotere bloemtuilen en heerlijke geur. Je herkent een manlijke struik aan de gele meeldraden.
  • De skimmia japonica ‘Rubella’ is één van de meest bekende skimmia-cultivars. De skimmia japonica ‘Rubella’ is een mannelijke plant en krijgt dus geen bessen.
  • Skimmia’s vormen in het najaar, rond september, tuilen met ronde bloemknoppen die vervolgens in maart uit gaan komen.
  • De bloei gaat door tot ongeveer mei. Bij de ‘Rubella’ zijn de knoppen rood tot donkerroze van kleur. De bloemen zijn wit tot lichtroze.
  • Skimmia’s houden van halfschaduw, in te felle zon kunnen ze last krijgen van spint, en het blad kan geel verkleuren, of bruine randen krijgen.

Gansjes tellen

Tussen de korte felle buien door zagen we een droog moment van 11:45 – 13:00 uur aankomen op de buienradar. Snel boterhammetjes gesmeerd en op pad door het dorp voor een ommetje. Ook even door het park, het Boeremapark. Paartje nijlganzen met jongen. Nog evenveel als in het krantenberichtje van het lokale ‘sufferdje’ 10 dagen geleden. Pa en Ma nijlgans letten goed op.

Toen we langs kwamen lopen werd het kroost gesommeerd naar de waterkant te komen, en Pa gaf luid sissend aan dat hij niet van onze nabijheid gediend was.

Viooltjes

Lunch buiten op het terras Herberg van Es, Roderesch, 10 maart

Deze vrolijke oranje viooltjes zette ik vorige week op de foto toen we van Norg naar Roden wandelden (stuk van etappe 6 en 7 Drenthepad), en halverwege van een pannenkoek genoten op het terras buiten (uit de wind en met een dekentje over de benen).

En nu, naast me op de bank ligt het lentenummer van het tuintijdschrift ‘Onze Eigen Tuin’. Met op de voorpagina viooltjes in binnenin een uitgebreid artikel van Brian Kabbes.

Ze mogen dan klein zijn, onopvallend zijn viooltjes beslist niet. Hun bloemen stemmen vrolijk , hun pretentieloze karakter maakt ze tot geliefde tuinplanten.

Violen in allerlei kleuren. Maar wat hun kleur ook is, aldus Brian, alle viooltjes hebben een contrasterend geel oogje.Als ik naar de plaatjes in het artikel kijk (zeer lezenswaardig en met humor geschreven), lijken de oranje viooltjes wel op de Viola cornuta ‘Chantreyland’.


Kegels assorti

Vanmorgen bij de koffie keken we elkaar aan. Zullen we nog een stukje van het Drenthepad gaan wandelen? Ja, doen we. Brood smeren, rugzakje inpakken, schoenen aan en bus uitzoeken. Van Zuidlaren naar Gieten deze keer. Drenthepad etappe 10, ruim 18 km. Langs fraaie Drentse landschappen, hunebedden, heideschapen in het bos, glooiingen in het landschap, veel bos, van allerlei soort. Ook deze keer weer mooie , soms heel smalle, bospaadjes. Alleen in het begin nog her en der mountainbikers daarna hadden we het bos bijna voor ons alleen. Halverwege in Anloo, precies lunchtijd. Kwam mooi uit: kopje snert in restaurant Koningsherberg. Daar kwamen we -toeval!- twee bekenden tegen, Tjerk en Nynke, die rondje Anloo wandelden.

Vanuit Anloo wandelden we langs het pinetum, en ook nog een paar zigzagjes er door heen. De enorme rhododendronstruiken stonden nog niet in bloei, over een paar weken vast mooi. Een fraaie collectie met ook veel heel breed uitgroeiende jeneverbessen, wel 4 x 5 meter breed, en maar een halve meter hoog. Dat is nog eens een bodembedekker. Vanuit de verte zag ik een kleine conifeer die ik uit de Hortus ken: de wollemia. Hier staat ie al een paar jaar in de volle grond, wel heel beschut door grote bomen en struiken. In de Hortus staat ie in een kuip, en op dit moment nog binnen in de publiekskas. We namen een paar dennenappeltjes mee. Eens kijken wat Erik, onze eekhoorn, daarmee kan. Allerlei vormen kegels en appels, kan je best een verzameling van beginnen. Dan is het een goed plan ze eerst wel goed te drogen. Deze kegels hadden we van de grond opgeraapt, vochtig. Toen ik ze in een bakje op het aanrecht in de bijkeuken had liggen, kwamen er nog allerlei gedierte uit: pissebedden, kleine kriebelbeestjes. Die wandelen nu in onze tuin.