Met het getjilp van de vogels in de heg zou je het niet zeggen, maar toch hebben we dit jaar beduidend minder vogeltjes in de wintertuin. Dat merken we aan de snelheid waarmee het vogelvoer opgaat. Veel minder snel dus, dan voorgaande jaren.
Bij de pinda;s zou het kunnen zijn dat ze ze niet lekker vinden, zijn van vorig jaar over. Maar denk niet dat dat het is, ook de verschillende vers aangeschafte vetblokken vinden minder aftrek.
Wel vandaag weer e.e.a aangevuld, buiten, komende week verwachten we weer koude nachten (en dagen).
De boomklever, of sitta europaea, is een korte, stevige vogel met een krachtige snavel. Hij kan heel goed klimmen. Tegen de ruwe stam van onze wilg rent de boomklever met hetzelfde gemak van boven naar beneden als van beneden naar boven. Een vrij algemene vogel, die het hele jaar min of meer op dezelfde plaats blijft. Bij ons is dat rondom de oude wilg, waar hij waarschijnlijk broedt. In een oud spechtenhol bijvoorbeeld. Daarvan zijn er verschillende te vinden in de wilg.
Opvallend in uiterlijk: grote snavel, grijs van boven, roze van onder en met een opvallende zwarte streep over zijn ogen. Alsof ie een maskertje op heeft.
Opvallend van geluid. Via deze link naar de site van de vogelbescherming (daar iets naar beneden scrollen) kom je een paar geluidsfragmentjes tegen.
Weer geteld vandaag, deze keer met zijn tweeen. Eddy met verrekijker om te kijken of we de grote bonte specht konden spotten.Die is inmiddels al weer twee weken aan het roffelen, maar niet altijd te zien. Hij zit vaak aan de achterkant van de stam van de grote wilg. We zijn begonnen te tellen op het moment dat er vier staartmeesjes langskwamen. Die vliegen altijd in groepjes. Dat is vaak ook maar 1 of 2 maal op een dag.
Opvallende afwezige: de groenling. Ik heb er het hele winterseizoen nog geen een gezien. Aantal mezen en merels ook laag. Betekent ook dat de voorraad vetblokken en zaden nog ruim voldoende is.
Volgend weekend is het weer het wekend van de nationale tuinvogeltelling. Omdat het dit weekend mooi weer is, maar ik nu vast een paar foto’s. Met de telelens op het fototoestel, gewoon vanuit huis.
In de pergola vlak naast het huis hangen diverse vogelvoederattributen. Veel mussen, heggemus, tortel, koolmees, vink, pimpelmees. Er komt ook vaak, ergens op de dag, een goudvink langs. Die kun je niet missen. De kans dat ie net komt als je fototoestel bij je hebt is kleiner, maar ik had geluk vandaag.
Alsof ie even kwam poseren, even naar links kijken, even naar rechts, paar zaadjes van voederplank, en weg was ie weer. Een halve minuut misschien, da’s al genoeg.
Aan de ene kant van het park woonden de herten. Ze hadden daar hun voederbak en konden schuilen bij een paar bomen. Het grote hert was de baas. Hij had een paar vrouwtjes, die elk weer een paar jongen kregen.
Een van de jonge vrouwtjes, een hinde, was bijzonder nieuwsgierig. Ze bleef niet aan de ene kant van het park, waar de herten woonden. Maar ze ging steeds verder wandelen, tot helemaal aan de andere kant van het park.
Aan de andere kant van het park woonden de pauwen. Een prachtig blauwgroene mannetjespauw en zijn bruine vrouwtje. Zij woonden aan de andere kant van het park, vlak bij de vijver waar de eenden en zwanen zwommen. Er was een groot grasveld waar ze konden zonnen, en als het slecht weer was gingen ze achter de schuur staan, onder de dakrand. Daar was ook beschutting. De pauwen kwamen nooit aan de ene kant van het park.
Op een dag kwam de jonge hinde van de ene kant naar de andere kant van het park. Het pauwenmannetje was helemaal overweldigd. Wat een prachtige vrouw zag hij daar lopen, lichtbruin, net zoals pauwenvrouwtjes altijd zijn, maar veel groter en met prachtige bruine ogen. Helemaal verlief was de pauw, en hij vergat zijn eigen vrouwtje en begon achter de hinde aan te lopen. En even later ging de pauw naast de hinde lopen, van links, naar rechts. Overal waar zij ging, volgde de pauw. Zo trots als een pauw kan zijn, stapte hij voort naast met zijn nieuwe geliefde.
Klik hier voor een filmpje. Met als dramatische slotscene het treurige pauwenvrouwtje dat achter de schuur blijft zitten.
Er zitten de laatste tijd heel veel vogels in de conifeer, zei mijn moeder vanaf de ipad. Ze kon ze niet zien, in de reusachtige conifeer, net in de tuin van de buren, maar wel horen. Tegen de avond kwamen ze er onder luid gekwetter in zitten.
Misschien wel honderd, zei ze.
Dat is overdreven, dacht ik, we zullen wel zien. Met de kerstdagen waren we op bezoek bij mijn moeder, en op eerste kerstdag tegen vier uur, begon er van alles te vliegen. Het waren spreeuwen! In steeds grotere wolken vlogen ze boven het dorp. We renden naar boven, om vanuit de slaapkamers op zolder beter zicht te hebben op de vluchten spreeuwen.
Zijn het er duizenden of tienduizenden?
Onwaarschijnlijke aantallen. Een dansspektakel van een minuut of 20, en een heleboel telefoonfilmpjes en oohhs en aahhs later, begonnen de spreeuwen zich -en masse- uit de lucht te laten vallen. In de dennenboom een paar tuinen verderop, en ook de conifeer direct naast mijn moeders tuin. Het gekwetter was imposant. De vogels zelf inderdaad niet te zien, het was inmiddels ook bijna donker, en de vogels zaten lekker in het groen.
Tweede kerstdag tegen vieren weer naar boven gerend, en wederom met open mond naar de dans van de spreeuwen gekeken.
Nog eentje dan, nog een van de filmpjes die ik maakte op tweede kerstdag, vanuit het zolderraam, bij mijn moeder. En mocht je in Bunnik wonen, of in de buurt ervan: ga een half uur voor zonsondergang naar buiten (of naar zolder) en geniet.
Ineens zat die daar, op derde kerstdag, in onze slaapkamer. Eddy had hem gevangen onder een theeglaasje met een ansichtkaart. Een beproefde methode voor het vangen van beestjes in huis. Om ze vervolgens veilig buiten te kunnen zetten.
In deze tijd van het jaar zijn het meestal de grote wolfspinnen. Maar nu dus een vlinder. Een nachtvlinder zo te zien. Even op het aanrecht, foto maken, dan het beestje buiten zetten tussen wat afgestorven siergrassen.
Even zoeken op internet, voor de bijpassende naam. Dat lukte al snel, ook al is de foto niet heel scherp. Het is het roesje of roestvlekvlinder. Een van de weinige nachtvlinders die als vlinder overwintert, en ook regelmatig in huis. Is een heel algemene vlinder en de volgende keer zal ik bij het maken van een foto goed letten op de onderrand van de vleugels. Die schijnen heel gekarteld te zijn, als een ruche (randje) aan een blouse. Misschien komt daar de naam roesje wel vandaan.
Een van de nieuwsbrieven die ik krijg is van de vlinderstichting. Vanmorgen las ik de meest recente en er stond onder andere een berichtje in over de nachtvlinderverwachting. Je typt de datum in en de plaats (via adres/postcode of gewoon op een kaart van Nederland klikken) en je krijgt een overzicht in foto’s van wat er die avond aan nachtvlinders te zien zou kunnen zijn.
Voor vandaag in Haren (stedelijk gebied) zou dat zijn:
najaarsspanner
Agriopis aurantiaria Habitat: Vooral open loofbossen met volgroeide bomen; ook oude struwelen en tuinen in bosachtige gebieden.
Als ik de datum 4 juli kies ipv 4 december dan zou ik maar liefst 184 soorten kunnen vinden. Voordeel: niet zo koud ’s nachts. Nadeel: moeilijk uit elkaar te houden, die overwegend bruinachtige nachtvlinders.