Volgend weekend is het weer het wekend van de nationale tuinvogeltelling. Omdat het dit weekend mooi weer is, maar ik nu vast een paar foto’s. Met de telelens op het fototoestel, gewoon vanuit huis.
In de pergola vlak naast het huis hangen diverse vogelvoederattributen. Veel mussen, heggemus, tortel, koolmees, vink, pimpelmees. Er komt ook vaak, ergens op de dag, een goudvink langs. Die kun je niet missen. De kans dat ie net komt als je fototoestel bij je hebt is kleiner, maar ik had geluk vandaag.
Alsof ie even kwam poseren, even naar links kijken, even naar rechts, paar zaadjes van voederplank, en weg was ie weer. Een halve minuut misschien, da’s al genoeg.
Aan de ene kant van het park woonden de herten. Ze hadden daar hun voederbak en konden schuilen bij een paar bomen. Het grote hert was de baas. Hij had een paar vrouwtjes, die elk weer een paar jongen kregen.
Een van de jonge vrouwtjes, een hinde, was bijzonder nieuwsgierig. Ze bleef niet aan de ene kant van het park, waar de herten woonden. Maar ze ging steeds verder wandelen, tot helemaal aan de andere kant van het park.
Aan de andere kant van het park woonden de pauwen. Een prachtig blauwgroene mannetjespauw en zijn bruine vrouwtje. Zij woonden aan de andere kant van het park, vlak bij de vijver waar de eenden en zwanen zwommen. Er was een groot grasveld waar ze konden zonnen, en als het slecht weer was gingen ze achter de schuur staan, onder de dakrand. Daar was ook beschutting. De pauwen kwamen nooit aan de ene kant van het park.
Op een dag kwam de jonge hinde van de ene kant naar de andere kant van het park. Het pauwenmannetje was helemaal overweldigd. Wat een prachtige vrouw zag hij daar lopen, lichtbruin, net zoals pauwenvrouwtjes altijd zijn, maar veel groter en met prachtige bruine ogen. Helemaal verlief was de pauw, en hij vergat zijn eigen vrouwtje en begon achter de hinde aan te lopen. En even later ging de pauw naast de hinde lopen, van links, naar rechts. Overal waar zij ging, volgde de pauw. Zo trots als een pauw kan zijn, stapte hij voort naast met zijn nieuwe geliefde.
Klik hier voor een filmpje. Met als dramatische slotscene het treurige pauwenvrouwtje dat achter de schuur blijft zitten.
Er zitten de laatste tijd heel veel vogels in de conifeer, zei mijn moeder vanaf de ipad. Ze kon ze niet zien, in de reusachtige conifeer, net in de tuin van de buren, maar wel horen. Tegen de avond kwamen ze er onder luid gekwetter in zitten.
Misschien wel honderd, zei ze.
Dat is overdreven, dacht ik, we zullen wel zien. Met de kerstdagen waren we op bezoek bij mijn moeder, en op eerste kerstdag tegen vier uur, begon er van alles te vliegen. Het waren spreeuwen! In steeds grotere wolken vlogen ze boven het dorp. We renden naar boven, om vanuit de slaapkamers op zolder beter zicht te hebben op de vluchten spreeuwen.
Zijn het er duizenden of tienduizenden?
Onwaarschijnlijke aantallen. Een dansspektakel van een minuut of 20, en een heleboel telefoonfilmpjes en oohhs en aahhs later, begonnen de spreeuwen zich -en masse- uit de lucht te laten vallen. In de dennenboom een paar tuinen verderop, en ook de conifeer direct naast mijn moeders tuin. Het gekwetter was imposant. De vogels zelf inderdaad niet te zien, het was inmiddels ook bijna donker, en de vogels zaten lekker in het groen.
Tweede kerstdag tegen vieren weer naar boven gerend, en wederom met open mond naar de dans van de spreeuwen gekeken.
Nog eentje dan, nog een van de filmpjes die ik maakte op tweede kerstdag, vanuit het zolderraam, bij mijn moeder. En mocht je in Bunnik wonen, of in de buurt ervan: ga een half uur voor zonsondergang naar buiten (of naar zolder) en geniet.
Ineens zat die daar, op derde kerstdag, in onze slaapkamer. Eddy had hem gevangen onder een theeglaasje met een ansichtkaart. Een beproefde methode voor het vangen van beestjes in huis. Om ze vervolgens veilig buiten te kunnen zetten.
In deze tijd van het jaar zijn het meestal de grote wolfspinnen. Maar nu dus een vlinder. Een nachtvlinder zo te zien. Even op het aanrecht, foto maken, dan het beestje buiten zetten tussen wat afgestorven siergrassen.
Even zoeken op internet, voor de bijpassende naam. Dat lukte al snel, ook al is de foto niet heel scherp. Het is het roesje of roestvlekvlinder. Een van de weinige nachtvlinders die als vlinder overwintert, en ook regelmatig in huis. Is een heel algemene vlinder en de volgende keer zal ik bij het maken van een foto goed letten op de onderrand van de vleugels. Die schijnen heel gekarteld te zijn, als een ruche (randje) aan een blouse. Misschien komt daar de naam roesje wel vandaan.
Een van de nieuwsbrieven die ik krijg is van de vlinderstichting. Vanmorgen las ik de meest recente en er stond onder andere een berichtje in over de nachtvlinderverwachting. Je typt de datum in en de plaats (via adres/postcode of gewoon op een kaart van Nederland klikken) en je krijgt een overzicht in foto’s van wat er die avond aan nachtvlinders te zien zou kunnen zijn.
Voor vandaag in Haren (stedelijk gebied) zou dat zijn:
najaarsspanner
Agriopis aurantiaria Habitat: Vooral open loofbossen met volgroeide bomen; ook oude struwelen en tuinen in bosachtige gebieden.
Als ik de datum 4 juli kies ipv 4 december dan zou ik maar liefst 184 soorten kunnen vinden. Voordeel: niet zo koud ’s nachts. Nadeel: moeilijk uit elkaar te houden, die overwegend bruinachtige nachtvlinders.
Een wespenvolk overleeft meestal de winter niet (tenzij het heel zacht is), maar de koninginnen wel. Die gaan in de winter op zoek naar een plekje om een dutje te doen. Een paar maanden lang.
Deze koningin vond ik in de schuur, gister. Ik greep in een bakje waar ik een paar van die oude leren tuinhandschoenen heb liggen. Daar zat ze tussen. In diepe rust.
Vanmorgen kwam ik beneden, en de (fiets)tas die ik door de week mee neem naar het werk lag op zijn kant. In de woonkamer. Zal een van de poezen gedaan hebben, dacht ik, en ik wil de tas weer overeind zetten.
He, wat ligt daar nou?
Met zijn pootjes omhoog ligt er een kleine vleermuis! Voorzichtig pak ik hem op, met een papiertje. Winterslaapt ie, of is ie net dood, gevangen door een van de katten? Dat denk ik eerst omdat ie (nog) warm is, maar later bedenk ik dat dat ook kan komen van de vloerverwarming waar het beestje lag.
Na een paar uur in de serre te hebben gelegen, zonder enige beweging, ga ik er maar van uit dat het beestje naar de eeuwige jachtvelden is. En hoe die bij ons binnengekomen, zal altijd een een mysterie blijven.
Theorie 1: beestje was dood, lag buiten bij de schuur toen ik vorige week thuis kwam, en bleef onder aan mijn tas plakken. Die zet ik altijd even op de grond voor de schuur, terwijl ik mijn fiets in de schuur zet. Na twee dagen binnen begon ie -voor poezenneuzen- te ruiken en gingen zij op onderzoek uit. Dat luchtje kwam toch echt onder de tas vandaan, dus tas even omgooien….
Theorie 2: beestje is naar binnen gevlogen toen Eddy vrijdagavond de krant uit de brievenbus geen halen. Is in de spleet onder de tas gaan zitten en is daar overleden.
Het is oktober, en de meeste vlinders zijn wel verdwenen.
Of ze zijn in winterrust.
Of ze zijn vertrokken (trekvlinders).
Of ze hebben gezorgd voor nageslacht, hebben zelf het loodje gelegd, en hun kinderen, de rupsen wachten op het voorjaar.
Maar soms is er nog even een te zien.
Een zonnig moment en weinig wind.
Bij de bloeiende klimop.
Of op een late bloem, zoals de helianthus.