Stormachtige wind vannacht
Geloei in de bomen.
Af en toe getik op het raam:
uit de wilg gewaaide takjes.
Vanmorgen, zon.
Voorzichtig naar buiten,
rondje tuin.
Veel blaadjes,
geen drama.
Alles in en om onze tuin
Stormachtige wind vannacht
Geloei in de bomen.
Af en toe getik op het raam:
uit de wilg gewaaide takjes.
Vanmorgen, zon.
Voorzichtig naar buiten,
rondje tuin.
Veel blaadjes,
geen drama.
Wat hebben Johan Strauss en Toronto met elkaar te maken?
Naar beiden is een tulpensoort genoemd, die ik net in de tuin heb geplant.
Toronto in de zijborder, langs de oprit. Johann Strauss staat met zijn 10-en in de voortuin, in de buurt van enkele narcissen. Toronto is een greigii tulp, rozerood (of koraalrood). Johann is cremewit met rood, een kaufmannia.
Bijna tegen de muur, onder het grote raam aan de voorkant van ons huis, heb ik kleine rode tulpjes geplant. Tulipa praetens ‘van Tubergen’s variety’, heten ze. Ik heb ze neergezet tussen de cypreswolfsmelk. Kan mooi afsteken volgend voorjaar, de knalrode tulpjes tussen het geelgroen van de wolfsmelk. Meerder stengels en bloemen uit 1 bol, volgens diverse bronnen.
Ik ga er van uit dat het tulpje de naam heeft gekregen van de firma C.G. van Tubergen werd in 1868 opgericht door de gebroeders Cornelis en Marinus van Tubergen.
Zij waren oorspronkelijk uit de tabakshandel in Amsterdam afkomstig en kochten samen met hun vader de hofstede ‘Zwanenburg’, waar ze een een bloembollen- en zaadhandel begonnen. De kwekerij organiseerde botanische zoektochten in Klein- en Centraal-Azië, met als doel zeldzame inheemse bol- en knolgewassen te vinden. De vondsten van de expedities werden op de kwekerij in Haarlem geteeld en gekruid. Zo ontstonden talloze nieuwe geslachten van fraaie bloemen. Vele bollen kwamen in Nederlandse tuinen, terecht, maar ook veel werd naar buitenland verhandeld, vooral Amerika en Engeland. Tegenwoordig zit van Tubergen in Heemstede.
Vind je het ook zo’n leuk als er een meneer Bakker is, die van beroep slager is, en op zijn winkel heeft staan: Slager Bakker. Wij hebben nu zo’n bloembol. Het is een narcis, en de naam van die narcis is geranium!
De narcis heeft meerdere bloemen per stengel, spierwitte blaadjes, met een bescheiden trompetje. bescheiden van formaat, want de kleur is knaloranje. Waarom die geranium is genoemd. Misschien weet Joost het. Deze geranium heeft een lekkere geur, maar de kans dat we die ruiken is niet zo groot. De narcissen staan sinds vanmiddag in de voortuin, maar niet meteen een plek waar je met je neus bovenop zit.
Het planten was nog wel een heel gedoe. In de voortuin hebben we een fors oppervlak, zeker anderhalve vierkante meter met persicaria bistorta, adderwortel. Daar zet ik de bollen wel even tussen, dacht ik. Nee dus: de adderwortel maakt hele stevige wortelstokken, en daar tussen in een taai web van kleinere wortels, een laag van ongeveer 6 cm. Met de schep zelfs nauwelijks door te hakken. Besloten om een flink deel van de adderwortel helemaal weg te halen, paar uur werk voor 1 m2! De hele bovenlaag in brokken naar een bult achter in de tuin gebracht (wie adderwortel wil, kom een paar klonten halen!). Een paar emmers compost naar de voortuin. En toen bolletjes in de verse grond. De narcissen en ook nog tulpen. Er tussen (ook voor het antikattenbak effect) verschillende planten die ik nog in potten had geplant: 5 korenbloemen, 2 grootbladige salvia’s, 5 verbena bonariensis-sen.
Als je nou aan de ene kant wat weghaalt, stelt Eddy voor, dan hebben we wat meer zicht op de vijver.
Hij doelt op het schildblad – darmera peltata- dat weelderig groeit aan beide zijden van het ondiepe stuk van onze vijver. Daar heb ik kort geleden een paar wortelstokken uitgeschept voor de weggeef. Volgende week is weer plantenruil.
Darmera is een fraaie probleemloze plant, die heel langzaam groter groeit.
Perfect als oeverplant. Door zijn stevige (oppervlakkige) wortelstokken houdt de darmera ook een instabiele vijveroever goed vast. Bloei in april – mei met een opvallende bloem, voordat het blad opkomt. Daarna het blad, enorme exemplaren tot zo’n 50 cm in doorsnee. Heet niet voor niets schildblad. De darmera kondigt de herfst aan met fraaie koperrode en gele herfstkleuren. De zaaddozen zijn fraai, maar bij ons zien we ze nauwelijks, de bladeren groeien er boven uit.
Beste plek: overwegend lichte schaduw, aan een bosrand of plek half open plek met her en der een struik of boom. Bij voldoende vochtige en rijke grond kan het ook iets zonniger zijn.
We hebben een oude picknicktafel met twee banken. In 1997, 20 jaar geleden alweer, gemaakt door Gerd.
Die staat rustiek te wezen in een hoek van de tuin.
In de beginjaren hebben we de tafel veel gebruikt. ’s Zomers buiten eten aan de tafel. We hielden ons bord wel goed vast beetje goed vasthouden want de tafel was niet overal helemaal vlak. Gemaakt van in de lengte doorgezaagde kastanjehouten palen. Toen er een serre met overdekt terras bij kwam aan de andere kant van het huis, raakte de bank en tafel in onbruik. Althans bij ons mensen.
Af en toe kwam er een bak met bloemen op te staan. Het tuingereedschap werd er op gelegd als ik in de buurt bezig was. Bij de poezen, met name Suzan, is de bank echter zeer in trek. Bijna dagelijks zit of ligt ze erop. Blijkt ook een prima krabpaal te zijn. Mede daarom zijn de banken niet echt goed meer om op te zitten, met een dunne zomerse broek aan: risico van splinters in de billen. Ook steeds meer kleine kruipertjes weten de bank te vinden, van onder en van binnen. Mosjes en zwammetjes helpen mee de bank en picknicktafel langzaam op te ruimen.
Als je deze foto bekijkt van de grote wilg achter in onze tuin dan zou je niet zeggen dat ie flink uitgedund is. Maar als je de volgende foto’s bekijkt zie je dat de korte heftige herfststorm van woensdag 4 oktober flink wat takken en blaadjes van de wilg heeft gesnoeid.
Als je alleen naar het bloemetje kijkt, lijkt het wel een madeliefje.
Maar dat is het niet. Geen plat rozetje van bladeren in grasveld. Met een (1) bloempje per rozet, op een bloemstengeltje van nog geen 10 centimeter. Deze madelief staat op stelten: 80 cm hoog, vertakt, tientallen bloemetjes, maandenlang bloeiend. Dit is de zomerfijnstraal, een eenjarige, een wilde plant. Andere naam is madelieffijnstraal, dus eigenlijk toch een madelief.
Kwam oorspronkelijk uit Noord-Amerika en is als sierplant in andere delen van de wereld (18e eeuw) ingevoerd en daarna verwilderd en ingeburgerd als wilde plant.
Houdt van zonnige tot licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke, vaak omgewerkte grond (zand, leem, klei en stenige plaatsen).
Vorig jaar hebben we het dak van de ‘verre’ schuur laten repareren. Dakbalken vervangen, paar dakpannen vervangen die door een afgevallen tak van de wilg waren gebroken, nieuwe daklijsten. De schuur staat aan de rand van een greppel, de grens van onze tuin aan de achterkant. Tussen greppel en schuur is maar een smalle strook waar je achterlangs kunt lopen, centimeter of 60-70, links de schuur, rechts de greppel. Door de ladders die gebruikt zijn om het dak te repareren is een stukje van de ‘oever’ van de greppel afgebroken. Om dat weer een beetje op te hogen hebben we er oude graszoden opgestapeld. Die zijn inmiddels vergaan, maar op die plek is nu opeens een woud aan geweizwammetjes gaan groeien. Ik brak een klein stukje af om wat beter te kunnen fotograferen.
Gardeners’ World op vrijdagavond eindigt altijd met ‘Jobs to be done this weekend’. Vorige week was een van de klusjes die Monty Don, de hoofdpresenator noemde: verticuteren van het grasveld. Daar ben ik mee begonnen, driekwart af, van ons niet al te grote grasveld. Zwaar werk! Grote emmers vol met mos en grasrestjes. Plus een blaar op mijn linkerduim. Van het trekken aan de draadhark. Het ziet er even niet uit, maar trekt snel weer bij, vertelde Monty geruststellend.